Speeltuin

Kinderen tussen 3 en 6 jaar schat ik. In eerste instantie gaat het over twee jongetjes en een bal. Maar snel komt er een derde bij. En dan nog een jongetje op een driewieler die het plein doorkruist om deel uit te maken van de registratie van hun leven.
Door: O. - 06/06/2012 - 16:55
Speeltuin

En dat ziet er zo schoon uit dat ik ineens besef dat het een privilege is om zoveel kinderen te mogen zien spelen.

 

Het is woensdag en de zon schijnt. Voor de eerste keer zit ik thuis, ‘homeworking’, op een woensdagvoormiddag. Ik zit aan mijn laptop en om half tien besef ik dat deze kamer zicht heeft op de speeltuin van een lagere school. Dat kan ik ook horen, uiteraard, want het kabaal van spelende kindjes kan ik alleen vergelijken met het chaotische lawaai van de Guacharacas, de Zuid-Amerikaanse vogels die als soundtrack van mijn jeugd fungeerden.

Het is woensdag, de zon schijnt en een paar leraressen laten zich met plezier opwarmen door de eerste zomerstralen. Een andere trekt foto’s van de kinderen. Kinderen tussen 3 en 6 jaar schat ik. In eerste instantie gaat het over twee jongetjes en een bal. Maar snel komt er een derde bij. En dan drie meisjes die snel hand in hand lopen en weinig moeite moeten doen om synchronie te vinden. En dan nog een jongetje op een driewieler die het plein doorkruist om deel uit te maken van de registratie van hun leven. Vanuit mijn venster kan ik niet zien hoe breed hun glimlach is, maar ik kan me dat wel inbeelden.

Het plein zit vol. Door zon en schaduw lopen kinderen tussen 3 en 6 en ik probeer een systeem te vinden in hun bewegingen, maar dat lukt niet. Het is de meest pure chaos. En dat ziet er zo schoon uit dat ik ineens besef dat het een privilege is om zoveel kinderen te mogen zien spelen. Dat de meeste ouders hun kinderen op school laten en zich inbeelden dat zij spelen en krijsen en vechten, en hun ouderlijke verbeelding moet schommelen tussen vreugde en angst, want het ergste dat je als ouder kan meemaken, is dat iemand ooit vanuit een school belt met slecht nieuws. En er is zo vaak slecht nieuws tegenwoordig…

Een kind gooit een bal. Een ander pakt die. Maar hij ziet dan een vrije driewieler en vergeet even de bal. De bal wordt dan genomen door nog twee kinderen, en de eerste, die de bal gegooid heeft, loopt achter twee meisjes. Hij duwt een van de twee. Het andere kind geeft hem een klop en hij weent en het meisje had precies niet zoveel last van de val, want zij klimt al op een glijbaan. Nog een kind staat gewoon in het midden. Hij draagt een zonnebril en het is precies alsof hij gisteren naar een slechte film van Tom Cruise heeft gekeken, want zijn houding is exact die van Tom Cruise in zijn slechtste films. Twee jongetjes dragen dezelfde hemd. Zij lijken ook hard op elkaar, vanuit mijn venster. Drie meisjes lopen samen en een vierde wil er duidelijk bij horen, maar dat lukt niet direct.

Af en toe roept een lerares iets met een luide stem op een lage toon. Zij herhaalt dezelfde kreet vier, vijf keer, en dan zet zij zich opnieuw in de houding die haar best doet genieten van de zonnestralen.

Kinderen. Kinderen spelen samen op een speelplein. Kinderen van alle kleuren en culturele achtergronden. En dat maakt niet uit. Want de interculturaliteit is de enige realiteit die de huidige generatie van kleuters zal kennen.

Ooit heb ik een goede schrijver verweten dat hij, tijdens een debat over de Regio van de Grote Meren, op de clichévraag van een goede journalist (“Is er een teken van hoop voor de toekomst van Congo?”) heeft geantwoord met een even clichéantwoord, namelijk “Ja. De glimlach van de kinderen. Als je die kinderen ziet glimlachen, weet je dat het allemaal in orde komt met Congo”.

Ik vond het toen uiterst paternalistisch. Want dat was de ontkenning van alle talenten die in Congo leven. Van de ‘puissance du peuple congolais’. Van de vele Congolezen die, in het midden van een postkoloniale chaos op dagelijkse basis vechten om het land beter te maken, van de Congolese diaspora die de band weigert te verbreken met de heart of darkness. Want het is hun strijd die de toekomst van Congo zal bepalen. Dat was toen mijn verwijt aan een goede schrijver.

En kijk, het is vandaag aan mij om de paternalistische toer op te gaan (in een land waar we nog moeten beslissen welke rechten iemand mag houden als die een hoofddoek draagt, in een land waar de mensen nog hongerstakers durven beledigen omdat zij ‘illegalen’ zijn, in een stad waar discriminatie in alle vormen gezien wordt als de normaalste zaak van de wereld), na een voormiddag die ingekleurd werd met de luide vreugde van spelende kinderen van alle kleuren: het komt allemaal goed met ons.

 

---

 

Orlando Verde is geboren in Venezuela in 1977, maar woont in Antwerpen sinds 2001. Hij is informaticus van opleiding en schrijft en maakt films af en toe. Eigenlijk vertelt hij vooral graag verhaaltjes.


Eerdere publicaties van O.:

Verwelkomingsspeech

De Ontmoeting

Wassalonpolitiek