Viva: het drama van een Cubaanse dragqueen

Viva is het verhaal van Jesús, een Cubaanse dragqueen die meer lef en verantwoordelijkheidszin heeft dan de macho's die hem/haar de les willen spellen. Een Ierse film die vooral Cubaans overkomt.
Viva: het drama van een Cubaanse dragqueen

Het is alsof het hele continent zou willen gaan naar een tijd wanneer holebi’s een plek - een mooie plek - hadden in de samenleving.

 

In sommige precolumbiaanse beschavingen werd homoseksualiteit bestraft, maar in de meeste werd het gezien als een magische eigenschap of zelfs een vorm van heiligdom. Met de kolonisatie van Latijns-Amerika, werd een algemene afkeuring van homoseksualiteit de norm op continentale schaal. Dat was de geboorte van een homofobe traditie met strenge bewaking van een onbetwistbare mannelijkheid. Maar dat kon een opvallende fascinatie voor die verboden wereld niet tegenhouden.

Deze week stierf, bij wijze van toevallig voorbeeld, een van de grootste Mexicaanse popsterren, Juan Gabriel, een man met naar Mexicaanse normen ‘vrouwelijk’ gedrag, die overal werd onthaald met gegniffel en bewondering. Zijn faam ging ver voorbij de nationale grenzen: zijn naam is een referentie voor zowel de zuiderse Chilenen als de latino’s in Noord-Amerika. En Juanga (zoals hij door iedereen werd genoemd) was zeker niet de enige homoseksuele artiest die zo veel fascinatie veroorzaakte. Ook in de fictie blijft De Kus van de Spinvrouw - een roman van Manuel Puig over een homoseksueel die een celgenoot verleidt in de gevangenis - een van onze klassiekers, met even veel succes als boek, toneelstuk en op het grote scherm. De enige Cubaanse film die ooit genomineerd werd voor de Oscars was Fresa y Chocolate, een intelligente en subtiele film over de vriendschap tussen een militant en een scepticus. De ene een revolutionaire student, de andere een homoseksuele kunstenaar, met klasse gespeeld door Jorge Perugorría.

In Viva, volgen wij de relatie tussen een zeer conservatieve man en een jonge homoseksueel uit Havana. Perugorría speelt deze keer Ángel, de homofobe vader van Jesús, die graag op het podium wil staan, als een ouderwetse diva, met de bijhorende glitter en melodrama. Jesús heet voortaan Viva wanneer hij als dragqueen lip-synct in een underground café, en dat zijn de momenten wanneer hij vrij en eerlijk is, wanneer hij zich iemand voelt.

Duidelijk beïnvloed door bolero’s en telenovela’s, exploreert Viva ook de verheerlijking van het lijden, van de opoffering. Met personages als Ángel en Jesús, zouden we zelfs kunnen veronderstellen dat een religieuze subtekst de grote lijnen van het verhaal draagt. De onevenwichtige relatie met Westerse sekstoeristen is ook opvallend: hun klanten moeten - volgens de jonge prostituees - voelen dat ze hen helpen. Zo zijn er hier en daar details om de Europese kijker te laten nadenken over de eigen houding tegenover anderen.

Hoe verrassend het ook kan zijn dat deze film gemaakt wordt in een context waarin men het traditioneel moeilijk heeft met holebi’s, worden vandaag ook elders in Latijns-Amerika films gemaakt met homoseksualiteit als centrale thema. Viva is in die zin geen uitzondering. Het is alsof het hele continent die kramp zou willen exorciseren en terug zou willen gaan naar een tijd wanneer holebi’s een plek - een mooie plek - hadden in de samenleving.

Formeel gezien is Viva een Ierse film. Geschreven, geregisseerd, gefilmd en gemonteerd door een Ierse crew. En dat valt amper te merken. Maar misschien daarom voelt het af en toe wat overduidelijk aan: de macho’s zijn boksers, Jesús is een kapper, sommige handelingen komen geforceerd over… Het zijn allemaal kleinigheden die aangeven dat het scenario oorspronkelijk in het Engels werd geschreven. Het is alleszins een grote verdienste van de makers om de film niet ‘toeristisch’ te laten overkomen, om hun eigen fascinatie met de charmes van de vervallen hoofdstad in toom te houden. Om niet te trappen in de val van de registratie van Cuba in deze dagen van transitie en openheid naar de VS. Viva is de Ierse inzending voor de Oscars voor volgend jaar. Het zou ergens symbolisch zijn om 23 jaar na Fresa Y Chocolate nog een verhaal over homoseksualiteit op het eiland te laten deelnemen aan de grote filmwedstrijd.

Een speels spreekwoord kent vele varianten in het Spaans: “hay que ser bien macho para ser marico”. Vrij vertaald: “alleen een échte man durft zich te uiten als homo”. Los van je houding tegenover homoseksualiteit, de erkenning voor de moeilijkheden die holebi’s meemaken is unaniem. Dat maakt van Viva een sterk personage met een bovenmenselijke strijd, een held(in) die met passie en overtuiging opstaat voor wie ze is. Een personage die zijn geaardheid, gezien door haar wereld als een zwakte, omtovert in bravoure. En dat levert, in de meest geslaagde momenten, meeslepende cinema.

 

Viva, een film van Paddy Breathnach. Vanaf 31.08 in de bioscoop.