Het Vlaams nationalisme vertrekt niet vanuit de superdiverse Brusselse realiteit, maar vertrekt vanuit Vlaams-nationalistische motieven: daarom moet de superdiversiteit voor N-VA gehomogeniseerd worden
De lokale verkiezingen zijn achter de rug. Terwijl de reguliere media zich focusten op de Antwerpse kiesstrijd, bleef de Brusselse verkiezingscontext een blinde vlek. Nochtans is ook de hoofdstad van het land bepalend voor Vlaanderen. Denk maar aan al die Vlamingen die dagelijks in Brussel werken. Niet alleen schenken de media weinig aandacht aan Brussel, ook de politieke meningen over Brussel zijn vaak helemaal niet duidelijk. De Pianofabriek vond het daarom de moeite hun nieuwe lezingenreeks ‘Beeldbrekers – Voorbij Wij en Zij’ af te trappen met de vraag: ‘Hoe kijkt het Vlaams nationalisme naar Brussel?’ De eer was aan Ico Maly (Universiteit Tilburg) om de visie van het Vlaams nationalisme en meer specifiek de visie van N-VA op een superdiverse stad als Brussel toe te lichten.
Meervoudige identiteit
De meest prominente Vlaams-nationalistische politieke beweging is momenteel de N-VA. Deze partij vloeide voort uit de toenmalige Volksunie en ziet zichzelf als hun erfgenaam, weliswaar met een vernieuwde, ambitieuze opdracht: de uitbouw van een humanitair nationalisme van de 21ste eeuw. De finaliteit blijft volgens haar statuten echter dezelfde: een onafhankelijk Vlaanderen. De partij heeft volgens Maly een gelaagde ideologie, met onder andere neoliberalistische en nationalistische bouwstenen. Doorheen deze lezing focust Maly vooral op de nationalistische component van het N-VA discours.
De N-VA aanvaardt dat identiteiten geen biologische, eenduidige gegevens zijn, maar meervoudige gegevens: identiteit wordt begrepen als sociaal construct. Hiermee distantieert N-VA zich van het Vlaams Belang. Dat betekent echter niet dat er naast de subjectieve kenmerken van die Vlaamse identiteit, geen objectieve kenmerken zouden zijn volgens N-VA. Onder objectieve kenmerken begrijpt N-VA etno-culturele elementen als taal, etniciteit, normen, waarden,... Met subjectieve kenmerken verwijzen N-VA-politici naar de wil om tot de gemeenschap te behoren. Vlamingen moeten zich Vlaming voelen: ze zijn dat immers ook. Die subjectieve identiteitselementen worden benadrukt in het discours van N-VA en worden vooral ingeroepen als verdedigingsstrategie, aldus Maly. Die nadruk op het subjectieve, betekent voor N-VA echter geen ontkenning van de objectieve nationale identiteitskenmerken. Beide zijn in het discours van N-VA twee zijden van dezelfde medaille. De enige echte identiteitsvorm is volgens hem de nationale identiteit en enkel die identiteit heeft recht op een natiestaat. Andere identiteiten zijn, volgens zijn betoog, ideologische constructen.
Natiebegrip
Deze visie van N-VA op identiteit sluit nauw aan bij haar visie over de natie. In tegenstelling tot eerdere nationalistische discoursen (denk aan het Vlaams Blok) kiest De Wever niet meteen voor een biologisch nationalisme, maar wel voor een (schijnbaar) wetenschappelijk nationalisme. De Wever en zijn volgelingen verwijzen dan steevast naar het standaardwerk van Anderson over nationalisme en spreken dan over verbeelde naties. Opmerkelijk is dat De Wever er steeds aan toevoegt dat naties niet ingebeeld zijn zoals Anderson stelt, maar wel verbeeld. Ze bestaan dus echt. Concreet zien we hier volgens Maly dat De Wever de theorie van Anderson, die net de nadruk legt op het uitgevonden en ingebeelde karakter van de natie, perverteert. Het civiel nationalisme dat vaak wordt toegeschreven aan de N-VA blijkt dan ook niet correct te zijn. Dergelijke vorm van nationalisme verwijst namelijk naar een rationeel nationalisme zoals begrepen werd binnen de verlichting. Het natiebegrip van de verlichting is gestoeld op het idee dat rationele burgers een sociaal contract maken en zo politici het recht geven om hun civiele rechten uit te oefenen. Bij civiel nationalisme is er dus geen nood aan een homogene cultuur, identiteit of een gedeelde taal als voorwaarde voor een natievorming zoals in het cultureel nationalisme.
Het natiebegrip van N-VA is wel gebaseerd op een homogene identiteit, een gedeelde taal en cultuur. “De Vlaming” wordt niet benoemd, maar er wordt wel beweerd dat er gemeenschappelijke kenmerken bestaan: de benoeming van het volk als de Vlaming, een gedeelde taal en cultuur. Zo wordt duidelijk dat deze Vlaams nationalistische partij twee natiebegrippen door elkaar gebruikt.
Het natiebegrip is met andere woorden gelaagd, alsook hiërarchisch geconstrueerd. De eerste natieis de etno-culturele natie: Vlaanderen als een lotsgemeenschap van zes miljoen mensen die gekneed zijn door de geschiedenis op een duidelijk grondgebied. Deze natie wordt gehanteerd als een feitelijkheid in het discours van N-VA. Het tweede, en ondergeschikte natiebegrip is dat van de zogenaamde ‘civiele’ natie. Deze vertrekt, zoals eerder aangehaald, vanuit een voluntaristisch perspectief op de werkelijkheid. Nieuwkomers kunnen lid worden van de samenleving wanneer ze bereid zijn zich op korte termijn te integreren en op lange termijn te assimileren aan de morele orde van de eerste natie: als ze de waarden en normen eigen maken, de taal leren en zich inschakelen in de dominante cultuur. Inburgering is hiervoor een vaak gebruikt middel. Er wordt beroep gedaan op, de wil om bij een gemeenschap te behoren, bij de nieuwkomers.
Beide natiebegrippen zijn hiërarchisch opgebouwd: de basis is natie 1: de etno-culturele natie. Dat betekent enerzijds dat het ‘civiel nationalisme’ in wezen even essentialistisch is als haar etno-cultureel nationalisme. Anderzijds creëert de hiërarchische gelaagdheid van de natie onvermijdelijk eersterangsburgers en tweederangsburgers, aldus Maly, waarbij eersterangsburgers als vanzelf tot de samenleving behoren en tweederangsburgers de wil moeten tonen om zich naar die samenleving te schikken. Door het gebruiken van beide noties van nationalisme wordt het beeld geschept van een nieuw soort nationalisme.
De case Brussel
Maly schetst wat dit natiebegrip betekent voor de blik op België en Brussel in het bijzonder aan de hand van de bekendste oneliner van N-VA: België als een land van twee democratieën. Deze opvatting, waar tien jaar geleden nog nooit iemand had bij stilgestaan, is nu algeheel verspreid in onze samenleving. In die mate zelfs, dat het als logisch, normaal en neutraal overkomt. Deze herdefiniëring van België dient een duidelijke politiek-ideologische doelstelling: het homogeniseren van Vlaanderen, en kent dan ook belangrijke implicaties. Want als België uit twee gemeenschappen bestaat, de Vlaamse en de Waalse, welke rol is dan weggelegd voor de Duitstalige gemeenschap? En wat met het superdiverse Brussel?
Brussel kent een gigantisch aantal verschillende nationaliteiten, een erg gepolariseerde socio-economische toestand en is de poort naar Europa en de rest van de wereld. Volgens het Vlaams nationalisme moet Brussel dus hoe dan ook worden ingepast in de Vlaamse natie. Het is niet verwonderlijk dat zij fervent tegenstander zijn van Brussel als een stadsgewest. Uit de lokale N-VA programma’s in de rand van Brussel blijkt duidelijk dat de hoofdstad wordt gezien als een gevaar (criminaliteit, verfransing, …). In Asse gaat het zelfs zover, dat er zuivere, expliciete discriminatie in het programma terug te vinden is. Zij willen namelijk een woonvoorrecht voor mensen die Nederlands als moedertaal hebben. U leest het goed, personen die de taal niet van kindsbeen aan spreken, zouden niet van dit voorrecht kunnen genieten, ook al spreken zij perfect Nederlands.
N-VA, bij monde van De Wever ziet Brussel als een kind van twee ouders. Wat betekent dat Brussel niet zelfstandig mag opereren zonder de toestemming van moeder Vlaanderen en vader Wallonië.
Vanwege de regionale economische paradox is de N-VA sterk gekant tegen het verder overdragen van bevoegdheden naar Brussel. Dat zorgt ervoor dat bepaalde problemen niet voldoende kunnen aangepakt worden. Zo vloeien veel inkomsten van werk uit Brussel naar de Vlaamse en Waalse rand, wat een groot financieel probleem is voor Brussel. Een uitbreiding van Brussel en dus een uitbreiding van de solidariteit zou daarvoor een mogelijke oplossing zijn. N-VA verwerpt dat vanuit Vlaams nationalistische motieven, immers het idee van een onafhankelijk Vlaanderen komt zo in het gedrang. N-VA heeft dus niet als eerste prioriteit om de hoofdstad te laten floreren. De Vlaamse natie gaat voor op de Brusselse problemen, ook al betekent meer nationalisme voor Brussel een verergering van de problemen.
Het Vlaams nationalisme vertrekt niet vanuit de superdiverse Brusselse realiteit, maar vertrekt vanuit Vlaams-nationalistische motieven: daarom moet de superdiversiteit voor N-VA gehomogeniseerd worden, aldus Maly. In hun zienswijze zou een Brusselaar moeten kiezen om Vlaming of Waal te zijn. Dit is op zich al een aanfluiting van de identiteit van veel Brusselaars (velen voelen zich geen Vlaming of Waal), maar zo ontstaat ook een georganiseerde ongelijkheid. Mensen in dezelfde straat zullen andere rechten hebben net omdat ze onder verschillende gemeenschappen zullen vallen in het geval de dromen van N-VA realiteit worden. Het is duidelijk dat N-VA Brussel niet wil loslaten, Brussel heeft immers een belangrijke functie in haar politiek project: ze is deel van het economisch fundament van die Vlaamse natie. Brussel wordt dus louter bekeken vanuit de functie die het kan vervullen in de Vlaams nationalistische strijd.
Ico Maly is coördinator van Kif Kif. Onder zijn redactie verscheen eerder Cultu(u)rENpolitiek, dat in 2008 De Groene Waterman Publieksprijs won. Hij schreef ook De beschavingsmachine (EPO, 2009). In het najaar verschijnt zijn nieuwste boek: N-VA. Analyse van een politieke ideologie (EPO, 2012). Met dit boek behaalde Ico Maly zijn doctoraat aan de Universiteit van Tilburg.
Meer informatie over de lezingenreeks “Beeldbrekers” vind je hier
Voor meer info over het boek N-VA | Analyse van een politiek ideologie klik hier.