Vlaams Onderwijs onder de loep in Brussel. Orhan Agirdags onderzoek naar ongelijke schoolresultaten verdient meer aandacht

Citizenne organiseert Dar es Salaam, een reeks gespreksavonden over superdiversiteit. Op donderdag 19 maart 2015 in de prachtige zaal Daarkom in Brussel kwam het thema Superdivers onderwijs in Brussel aan bod en Kif Kif was erbij.
Vlaams Onderwijs onder de loep in Brussel. Orhan Agirda

De individuele ongelijkheid van de leerling op zich is niet problematisch. Maar die wordt stigmatiserend wanneer gekoppeld met factoren die niks met individuele capaciteiten en competenties te maken hebben, zoals met de etniciteit van de leerling of de lage welvaartsstatus van zijn ouders

 

Citizenne organiseert Dar es Salaam, een reeks gespreksavonden over superdiversiteit. Op donderdag 19 maart 2015 in de prachtige zaal Daarkom in Brussel kwam het thema Superdivers onderwijs in Brussel aan bod en Kif Kif was erbij.

Twee sprekers kwamen vanuit een heel verschillende invalshoek vertellen over hun bevindingen in het onderwijs. Daarna werd er tijd uitgetrokken voor vragen uit het publiek.

Als eerste kwam Orhan Agirdag aan bod, doctor in de Sociologie en gespecialiseerd in onderzoek rond de groeiende etnische verschillen en de invloed daarvan op onderwijsprocessen. Hij sprak over de verschillende uitdagingen die volgens hem voor het onderwijs op tafel liggen. Het eerste onderwerp was ongelijkheid in het onderwijs. Volgens Agirdag is de individuele ongelijkheid van de leerling op zich niet problematisch. Maar die wordt stigmatiserend wanneer die gekoppeld wordt met factoren die niks met de individuele capaciteiten en competenties van de leerling te maken hebben, zoals met de etniciteit van de leerling of de lage welvaartsstatus van zijn ouders (die als negatieve bonus werkt op diens slaagkansen. Vaak wordt aangenomen dat intelligentie gekoppeld is aan de etniciteit van de leerling). Maar Agirdags onderzoek bewijst het tegendeel: de percentages hoog- en laagbegaafden bij leerlingen met migratieachtergrond zijn dezelfde als die bij leerlingen zonder migratieachtergrond. Maar door de ongelijkheidsaanname op basis van etniciteit en welvaart wordt de leerling gedemotiveerd, neemt die niet deel aan het hoger onderwijs en raakt op die manier veel talent verkwist. Dat heet stratificatie, een indeling die gelaagd is, waarbij de ene zich onder een andere zal bevinden afhankelijk van de sociale klassen waartoe zij behoren.

De vraag die hij zich hierbij stelt is waar deze ongelijkheid in het onderwijs vandaan komt. Hij heeft verschillende mogelijke verklaringen onderzocht en voor ons op een rijtje gezet. Als eerste verklaring haalt hij schoolsegregatie aan. Hierbij bedoelt hij de onderverdeling van scholen in, om het heel simpel te zeggen, “witte” en “zwarte” scholen. Vaak zegt men dat “zwarte” scholen minder presteren dan “witte”. Hiermee is Agirdag het niet eens. Hij wil scholen op een andere manier met elkaar vergelijken: in plaats van te focussen op de eindresultaten van de leerlingen moet je kijken naar de evolutie tussen het begin en het einde van het schooljaar, naar de gerealiseerde leerwinst.

Bron: Sibo-onderzoek; 452 scholen; effect niet significant

Als je kijkt naar de leerwinst, zie je geen/weinig verschil tussen scholen met enkel blanke leerlingen en scholen met allochtone leerlingen. Schoolsegregatie is dus GEEN verklaring voor de ongelijkheid die plaatsvindt.

Een tweede verklaring zoekt hij in het multiculturele onderwijs. Hij vraagt zich af hoe scholen met onze multiculturele samenleving omgaan en hoe ze die in hun praktijk betrekken. Agirdag haalde verschillende voorbeelden aan. Sommige aanpassingen zijn anekdotisch: in vraagstukken durven Jan en Piet wel eens Mohammed en Achmed worden. Maar dan gebeurt alles maar heel oppervlakkig. Soms komt etniciteit op een folkloristische manier de school binnen, maar stilstaan bij buitenlandse keukens en feestdagen van onbekendere godsdiensten bagatelliseert volgens Agirdag de notie van superdiversiteit. Op de meeste scholen is er een mismatch tussen de etnische achtergrond van het lerarenkorps en die van de leerlingen (de occasionele “donkere” leerkracht is vaak ook degene die islam doceert, wat het beeld van de inwoner met migratieachtergrond weer stigmatiseert). Leerlingen herkennen zich daardoor moeilijk in hun leerkracht. Volgens Agirdag ligt hier een grote uitdaging voor het onderwijs: er moeten meer leerkrachten van een andere origine aangeworven worden. En ook de lerarenopleiding moet dringend meer aandacht besteden aan omgaan met diversiteit en aanpassen van de leerinhouden.

Als laatste verklaring voor de ongelijke resultaten in het onderwijs wordt vaak meertaligheid aangeduid. Er zijn heel wat kinderen die een meertalige achtergrond hebben. Toch wil de school telkens dat er Nederlands gesproken wordt, zelfs in de communicatie naar de ouders (soms worden ouders aangemoedigd – of verplicht – om Nederlands te spreken met hun kinderen). Concreet betekent dat dat de thuistaal op de school verboden is. Orhan Agirdag vindt dat er nood is aan taalvalorisering. Hij wil dat de meertaligheid van de leerlingen wordt ingezet in plaats van afgeremd. Het stimuleert niet alleen het welbevinden. Onderzoek heeft ook aangetoond dat meertaligheid toelaten tijdens de les voor betere resultaten zorgt. Dus de beheersing van de Nederlandse taal als basiscriterium om te slagen in het onderwijs is dus zwaar OVERschat.

Maar de meeste leerkrachten zijn het hier niet mee eens: Frans, Engels en Duits spreken wordt aangemoedigd, Arabisch, Turks of Berbers gebruiken betekent straf krijgen. De boodschap in het onderwijs in Vlaanderen luidt: meertaligheid is prima, alleen jouw moedertaal is slecht. Volgens Agirdag kunnen we daardoor ook spreken van institutioneel racisme in het onderwijs. Artikel 30 van het Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties zegt daarenboven: “Kinderen uit minderheidsgroeperingen hebben het recht om hun eigen cultuur en godsdienst te beleven, of taal te gebruiken.” Dit betekent dat de thuistaal gewaardeerd en geaccepteerd moet worden op school. België is een van de ondertekenaars van het verdrag, maar komt de overeengekomen tekst niet na.

Bron: Oprit 14-onderzoek; 674 leerkrachten, 48 scholen

Helpen GOK- en SES-uren Nederlands om de achterstand weg te werken? PISA-resultaten tonen dat ze voor weinig vooruitgang zorgen, tenzij je het aantal uren verhoogt. De schoolresultaten worden daarentegen beter als de moedertaal wordt toegelaten. Toch is Agirdag pleitbezorger om de GOK-financiering te verhogen in plaats van te schrappen. Het is volgens hem belangrijk dat dit debat meer politieke aandacht krijgt, dat er juridische stappen ondernomen worden om België te verplichten om gerectificeerde verdragen te respecteren. Suggesties om boeken in de thuistaal van de leerlingen op te nemen in de schoolbibliotheek. Dit onderwerp verdient meer aandacht!

Daarna gaf comedian Ramzi Zerqane ons een kijk in zijn omzwervingen in het superdiverse Brusselse onderwijs. Vooral de “gunfactor” blijft hangen: je boekt gemakkelijker successen in een context waar succes gegund wordt.

 

 

>>>  Meer info op http://www.citizenne.be, http://www.citizenne.be/activiteit/3980/dar-es-salaam-superdiversiteithttp://www.orhanagirdag.com