Vriend 5: Abdelkrim El Khattabi

Als ik het mag geloven, is iedere Riffijn afkomstig van de stam van vrijheids- en anti-koloniale strijder Abdelkrim El Khattabi. Ik ook, uiteraard! - Dat moet een gerespecteerd man zijn geweest. - Inderdaad. En een grote familie.
Vriend 5: Abdelkrim El Khattabi

Ik weet dat omdat ik zelf op zoek ben gegaan naar die informatie. Omdat er thuis altijd geheimzinnig werd gedaan over onze origine. Omdat Marokkaanse jongens vroeger altijd twee stappen achteruit zetten wanneer ze hoorden dat mijn vader 'Rifi' is.

 

Als ik het mag geloven, is iedere Riffijn afkomstig van de stam van vrijheids- en anti-koloniale strijder Abdelkrim El Khattabi. Ik ook, uiteraard!
- Dat moet een gerespecteerd man zijn geweest.
- Inderdaad. En een grote familie.

Mijn grootvader en Abdelkrim werden beiden geboren begin jaren '80 in de 19de eeuw. Welke leeftijdgenoot van mij kan dat zeggen trouwens. M'n grootvader in Kariat Arekmane, aan de noord-oostelijke kust, niet ver van de Algerijnse grens en meer dan honderd kilometer van Ajdir, waar Abdelkrim ter wereld kwam. Ajdir werd het centrum van het Riffijnse verzet genoemd en werd later de hoofdstad van de Riffijnse Republiek.

Toch -ere wie ere toekomt- werden de eerste verzetsstappen dichter bij huis gezet, dichter bij mijn grootvaders huis. Geologische opgravingen in die regio bevestigen in 1905-1907 de aanwezigheid van ijzererts. Een aantal Europese mogendheden waren al een hele tijd aanwezig in Marokko toen in 1906 in Algeciras tijdens de Internationale Conventie het bestuur van Marokko werd toevertrouwd aan Frankrijk en Spanje. Het mijneldorado wekte interesse bij deze buitenlandse machthebbenden.

Jilali Zerhouni, een rebel die zichzelf had uitgeroepen tot sultan, spande samen de buitenlanders en beloofde hen allerlei gunsten in verband met de ijzermijn. Onder leiding van Mohamed Meziane worden de eerste Riffijnse opstandingen hiertegen georganiseerd. Wist je dat zelfs Leopold II zijn oog had laten vallen op de mijnen van Beni Boyafrour en omgeving? Hij werd dikke vriendjes met Zerhouni in de hoop het gebied tot het zijne te kunnen rekenen. Helaas moest hij zijn Marokkaanse kolonisatiedromen opdoeken toen zijn bondgenoot werd vermoord door Moulay Abdelhafid, zoon van Hassan I en (de echte) sultan van Marokko van 1908 tot 1912.

Spanje aasde verder op de ijzermijnen en hoopte op een treinverbinding van de mijn tot aan Melilla, een Spaanse enclave nog geen 25 km verderop. Ondanks het verzet van de plaatselijke bevolking die de bouw van een spoorweg op hun grond weigert, werden de werken verder gezet. Het verzet groeit. Juli 1909 worden 6 spoorwegagenten gedood door Meziane en de zijnen. Dit geeft aanleiding tot een interventie waarbij een nederlaag geleden wordt bij "El Barranco del Lobo", waar de Spanjaarden verpletterd worden in enkele uren. Ameziane voert een nieuw soort oorlog: geen defensieve strijd maar een doordachte en goed georganiseerde aaneenknoping van veroveringen. Hij wordt jammer genoeg in 1912 gedood bij gevechten met Spaanse troepen. In dat jaar wordt de Franse en Spaanse bezetting officieel een protectoraat genoemd.

Gedurende al die tijd is Abdelkrims politiek niet heel erg ontwikkeld, laat het ons zo zeggen. Meer nog, hij werkt samen met de Spanjaarden als leraar en is verantwoordelijk voor de Arabische edities van de krant 'El Télégrama Del Rif'. Hij is zelfs een tijdje rechter in Melilla, klimt er op tot de hoogste ladder en wordt er rechter der rechters. Het blijkt een uitstekende situatie om zijn politiek bewustzijn bij te schaven. Hij ziet in dat de Spanjaarden het niet goed voor hebben met Marokko en haar bevolking. "Zij zullen ons nooit als hun gelijke beschouwen. Voor hen blijven we honden."

Abdelkrim keert zich meer en meer tegen de Spaanse bezetters en moet dat bekopen met een gevangenisstraf in 1915. Na zijn gevangenisstraf neemt hij nog even zijn werkzaamheden terug op om daarna volledig voor het verzet te kiezen, in het begin samen met zijn broer en zijn oom. Het trio brengt de boeren samen en tovert ze om tot heuse verzetslui die niets en niemand vrezen. Of zoals een generaal het in een fictiefilmpje op YouTube zegt:

"Riffijnen zijn snel als de wind, Ze onthoofden een man en plaatsen het hoofd op het einde van hun sabel. Als een olijf op een tandenprikker. Ze leven enkel bij de gratie te mogen sterven tijdens de strijd. Abdelkrim, hun chef, is zeer intelligent en herenigde de berberstammen in nooit geziene eenheid van strijd. Met die ingesteldheid verdreven ze meer dan 15 000 mannen van ons."

Voor mijn nieuwe film, De Chouas, ga ik via mijn familie na wat migratie met een mens doet. Mijn vader heeft vier broers. Van deze vijf zijn er twee die naar België migreerden, twee die in Marokko bleven en een, mijn vaders oudste broer, die migreerde naar Duitsland en België maar na een aantal jaren terugkeerde. Ik vraag me af wie de beste keuze maakte. Hiervoor worstel ik me ook door vaders verleden en dat van mijn grootvader.
Onvermijdelijk kom ik bij de Rifoorlog terecht. Samen met monteur Michael bekijk ik de geselecteerde archiefbeelden. Michael is verbaasd. De Rifoorlog is hem volledig onbekend. Nieuwsgierig pluist hij het helemaal uit. Dat Abdelkrim de republiek Rif wou stichten en dus onafhankelijkheid van Spanje vroeg - wat vanzelfsprekend op een hooghartig neen werd onthaald, waarop het verzet met meer intensiviteit en heftigheid gevoerd wordt. In 1921 vernietigen de Riffijnen 60 000 Spanjaarden bij de slag om Anual. Deze overwinning kondigt de eerste anti-koloniale oorlog aan. Chef Abdelkrim roept de Republiek Rif uit en er wordt een Frans-Spaans-Marokkaanse coalitie gevormd om de rebellen van de Rif te bekampen. Sommigen zeggen dat de coalitie eraan denkt zich over te geven, om de republiek te erkennen.

Het anti-oorlogsverzet in de Europese landen zelf groeit onder leiding van Communistische bewegingen. In Spanje wordt de Rif "het kerkhof van onze jeugd" genoemd. Omdat de gevolgen wel eens uit de hand zouden kunnen lopen, is dit geen optie en wordt de oorlog verdergezet. Want wat als de andere kolonisaties het voorbeeld van Abdelkrim zouden volgen? Neen, dat moet kost wat kost voorkomen worden. Daarop ontstaat er een bloedvergieten dat de strijd tijdens Wereldoorlog I doet verbleken, volgens sommige oudstrijders toch. Zo werden in de Eerste Wereldoorlog chemische wapens gebruikt tijdens de gevechten in de loopgraven, maar werden ze in de Rifoorlog  ingezet tegen de bevolking - ondanks het door Spanje getekende verdrag van Versailles (1919), dat het gebruik van chemische stoffen verbood.

Michael merkt op dat de carrière van Franco ontstond in de Rif. De familie van Franco had haar sporen verdiend bij de Spaanse marine. In 1998, Franco was toen een kind, kwam er een einde aan de Spaans-Amerikaanse oorlog en moest Spanje o.a. Cuba en de Filipijnen opgeven. Franco zag gewonde soldaten en hoorde allerlei verhalen over familieleden die in de strijd waren omgekomen. Bovendien werd er bespaard op de Spaanse vloot. Franco moest breken met de familietraditie en besloot zich gedienstig te maken in Marokko. Hij sloot vrijwillig aan bij het Spaanse leger en maakte het tot leidinggevende van de koloniale troepen, waarvoor hij later onderscheiden werd in Parijs. Franco wou absoluut bewijzen dat hij de dapperste van allemaal was. Maria Rosa de Madariaga, een Spaanse historica, vertelt hoeveel bewondering haar moeder had voor Abdelkrim en gaat zelfs zo ver om te zeggen dat, indien Abdelkrim had gewonnen, Spanje nooit de fascistische dictatuur van Franco zou hebben gekend.

Het enorme geweld van de koloniale legers (met inbegrip van mosterdgas) doen Abdelkrim vallen. In 1926 geeft hij zich over, maar niet aan het Spaanse leger - dan nog liever aan Frankrijk. Hij wordt naar het eiland Réunion verbannen en krijgt na 20 jaren de mogelijkheid zich te vestigen in Frankrijk. Onderweg ontsnapt hij bij een stop in Port Saïd. Hij krijgt asiel in Egypte en sterft in Caïro in februari 1963, dit jaar 50 jaar geleden.

"En jij wist dat allemaal?", vraagt Michael me. Ja, en ook dat Abdelkrim een voorbeeld was voor andere vrijheidsstrijders. In 1959 kreeg hij in Caïro zelfs bezoek van Che Guevara. Urenlang praatten ze met elkaar in de tuin. Che Guevara vertelde dat hij de militaire technieken van Abdelkrim bewonderde, dat hij en Fidel Castro ze zelf toepasten in hun eigen verzet tegen onderdrukking nadat een Spaans generaal van Cubaanse origine (een veteraan uit de Rifoorlog) hen erover sprak.

Ik weet dat omdat ik zelf op zoek ben gegaan naar informatie over de Riffijnen, Amazight, Abdelkrim… Omdat er thuis altijd geheimzinnig werd gedaan over onze origine. Omdat Marokkaanse jongens die me vroeger het hof maakten altijd twee stappen achteruit deden wanneer ze hoorden dat mijn vader 'Rifi' is. Omdat ik, wanneer ik me voor de zoveelste keer schaamde voor mijn Marokkaans-zijn, van vader te horen kreeg dat we bovendien Riffijnen waren van de stam van onze held Abdelkrim. Ik hield woedend mijn handen op mijn oren, ik had nog nooit van deze held gehoord.

Omdat mijn familie al in Marokko zelf is gemigreerd en er over hen in Marokko werd gesproken als over vreemdelingen, "… net zoals de Belgen over migranten praten. Jullie zijn van elders gekomen, om onze plaats in te nemen, onze job, ons geld…", zoals mijn nonkel het in mijn nieuwe film uitlegt. Omdat ik me de blik herinner van mijn neef toen hij in 2000 voor het eerst een liedje hoorde, op tv gebracht in zijn eigen taal. Omdat, toen België gastarbeiders ging halen in Marokko, de koning de Belgische gezanten onmiddellijk doorstuurde naar de Rif - zo was hij er vanaf. Op die manier wordt de geschiedenis van de Riffijnen ook een Belgisch verhaal.

Misschien is de boodschap van mijn vader wel dat we komen van een volk dat voor haar rechten vocht en dat we dat in onze huidige levens niet mogen vergeten. We moeten het juist gebruiken om onze eigen strijd te voeren.

Abdelkrim, een verre oom om trots op te zijn ;-)