Vriend 6: Ingrid Jonker

Het apartheidsregime in Zuid-Afrika. Ik herinner het me uit mijn kindertijd. Granny Smith appels mocht je niet kopen. (Ik at ze toch al niet graag) Het was links, cool en vooral rechtvaardig om er tegen te zijn. Later, als ik groter ben, ga ik ook betogen tegen onrechtvaardigheid.
Vriend 6: Ingrid Jonker

Ingrid Jonker is een interessante schakel binnen het stijgend verzet. Toch werd haar stem nauwelijks erkend. Is het omdat ze een vrouw is?

 

Laten we beginnen met wat stilte.

Okergloed
en een licht breekt
uit de zee

Op het achtererf
ergens tussen het wasgoed
en een boom vol granaatappels
jouw lach en de ochtend
schielijk en klein
als een lieveheersbeestje
dat valt op mijn hand

(Ladybird, 'n herinnering aan mijn moeder, Ingrid Jonker)

Ingrid Jonker werd in 1933 geboren in Zuid-Afrika. Haar vader verliet haar moeder voor haar geboorte. Ingrid en haar oudere zus groeien op bij een depressieve moeder -immer aan het raam wachtend op haar man- en een diepgelovige grootmoeder. Het viertal leefde een zwerversbestaan in een vissersdorp aan de Kaapse kust. Op het strand Shakespeare lezen was beter dan naar school gaan, vonden ze bij haar thuis. Ingrid schreef al op jonge leeftijd en onder leiding van haar oma werden haar gedichten gezongen door de vissers. Het was één en al vrijheid, vreugde en geborgenheid. Wanneer Ingrid 12 is, sterft haar moeder en niet veel later haar grootmoeder. De meisjes komen bij hun vader terecht waar strenge regels gelden. Vader kijkt niet om naar zijn dochters. Na een mislukte schrijverscarrière probeerde hij een belangrijke plaats te verwerven binnen de Nasionale Party van Verwoerd, architect van het apartheidsregime. Ingrid heeft het moeilijk met haar koude nieuwe omgeving, schrijven is een troost. Haar eerste dichtbundel (1956) staat vol herinneringen aan haar kindertijd. Ze draagt hem op aan haar vader, die wil er niets van weten. In het titelgedicht Ontvlugting beschrijft ze hoe haar lichaam in het water zal worden gevonden.

Het apartheidsregime in Zuid-Afrika. Ik herinner het me uit mijn kindertijd. Granny Smith appels mocht je niet kopen. (Ik at ze toch al niet graag) Het was links, cool en vooral rechtvaardig om er tegen te zijn. Later, als ik groter ben, ga ik ook -Palestijnse sjaal aan- betogen tegen onrechtvaardigheid, zei ik tegen mezelf. Ik wou alles weten over het ANC, over Winnie en Nelson Mandela. Dat waren helden, met nooit geziene idealen. En toen ik een boek las over een blanke jongen die verliefd was op een zwart meisje, was ik die jongen die niet akkoord ging met het apartheidsregime van zijn land. Maar ik was ook het zwarte meisje, en vroeg me 's avonds in bed af of er ook blanke jongens op mij verliefd zouden worden, of ik ook zou moeten opboksen tegen een apartheid op zijn Belgisch, niet zo duidelijk met 'verboden voor zwarten'-bordjes, maar ik voelde en zag toen al dat mensen van vreemde origine anders behandeld werden. Later hoorde ik dat die bordjes ook hier bestonden: 'Interdit aux Nord-Africains' en 'Interdit aux chiens et aux Italiens'.

Ingrid Jonker sluit zich na een mislukt huwelijk, en met een dochter van 2, aan bij een kunstenaarskolonie in Clifton bij Kaapstad. Het is 1960, ze is net geen 27 jaar. De kunstenaars werken overdag, eten 's avonds samen en 'doen aan politiek'. Zwarten die op bezoek komen, moeten in het geheim het huis in en uit sluipen. Het is de jaren '60, het politieke klimaat wordt grilliger en het bewustzijn van de kunstenaars groeit. In Clifton ontmoet ze schrijver André Brink. Hij is één van de woordvoerders van de Sestigers, een groep die zich afzet tegen de overheersende literatuuropvatting en tegen de heersende macht. Hij is aangetrokken tot de immer chaos veroorzakende gevoelige Ingrid die haar ideeën verdedigt met absolute gedrevenheid. De twee krijgen een relatie, met ups en downs, helaas ietsje teveel downs.

Het kind dat doodgeschoten is door soldaten bij Nyanga
Het kind is niet dood
het kind heft zijn vuist naar zijn moeder
die Afrika schreeuwt
de geur schreeuwt van vrijheid en heide
in de townships van het omsingelde hart

Sommige verzen halen het levenslicht niet, omdat het papiertje waarop ze geschreven staan per ongeluk met het kasticket van de Delhaize in de vuilbak belandt, omdat de dichter te lui is om 3u 's nachts uit bed te komen, omdat het lint van de typemachine op is. Sommige verzen halen de lezer niet, omdat de drukkerij waar ze gedrukt worden in staking is, omdat de verkoper de doos met boeken in de kelder vergeet, omdat de lezer teveel op Facebook zit.

Ingrid schrijft veel en oogst succes met haar gedichten. Ze krijgt zelfs een belangrijke prijs voor haar werk. De speelse Ingrid, de mooie Ingrid, het meisje, de minnares. Niet de geëngageerde Ingrid, de alleenstaande moeder of haar politiek verzet.

Vanuit de townships wordt meer een meer gereageerd tegen de segregatiewetten die blank en zwart verdelen en die blanken meer rechten geven. Belangrijk actiepunt zijn de pasjeswetten. Zij beperken zwarten en kleurlingen in hun bewegingsvrijheid. Bovendien kon elke blanke aan een zwarte vragen zijn pas te tonen, zelfs blanke kinderen. Regelmatig leidde dit tot arrestaties van zwarten. Wanneer op 21 maart 1960 in Sharpeville bij demonstraties van 20 000 zwarten tegen de pasjeswetten 67 doden vallen en meer dan 200 gewonden, leest Ingrid over een kind dat werd doodgeschoten in de armen van zijn moeder. Voor haar is de maat vol, ze neemt deel aan de strijd. Het was in die tijd al not done voor zwarten uit Kaapstad om de 'grens' over te steken naar de townships van Johannesburg, zo goed als onmogelijk voor blanke mannen en helemaal onbestaande voor blanke vrouwen. Maar Ingrid doet het. Ze schrijft een gedicht over dat kind. Het wordt slecht ontvangen door blank Zuid-Afrika en heeft als gevolgen dat ze jaren geen bundel meer krijgt gepubliceerd.

Het is Ingrid's vader, volksraadlid, die door premier Verwoerd werd aangesteld om de nieuwe censuurwet door het parlement te loodsen. Wat de conservatieve kaders niet bevalt, moet verboden worden, zo ook 'Het kind' van Ingrid.

Het Sharpeville massacre betekende de eerste barsten in het apartheidssysteem. Met grote verbolgenheid én protestbijeenkomsten werd vanuit verschillende lagen van de bevolking gereageerd en ook internationaal werd het verzet groter. Let wel, de pasjeswet werd pas op 23 april 1986 afgeschaft. 21 maart werd uitgeroepen tot internationale dag tegen racisme. Ook in België wordt deze dag jaarlijks herdacht, de laatste jaren echter een beetje te zachtjes. Over een kleine 2 weken is het weer zover. Laat ons de afschaffing van het woord allochtoon koppelen aan een versterking van de strijd tegen racisme. Het politieke klimaat schreeuwt er om.

Ingrid Jonker is een interessante schakel binnen het stijgend verzet. Toch werd haar stem nauwelijks erkend. Is het omdat ze een vrouw is? Een gelukkig niet zo stille vrouw, Simone de Beauvoir, beweert dat een vrouw zich vaak in de ideale situatie bevindt om dingen te observeren, vanaf de zijkant. Zo wordt zij het liefst gezien. De zaken essentieel in vraag stellen, zoals grote kunstenaars doen bijvoorbeeld, kan zij minder, ze maakt er geen deel vanuit, het is een mannenwereld. "Om de wereld volledig ter discussie te stellen, moet je je diep verantwoordelijk voelen voor die wereld." Dat is het grote probleem want de meeste en belangrijkste beslissingen worden genomen door mannen. Ingrid Jonker maakt als blanke wel deel uit van het racistische apartheidssysteem. Daar is ze zich welbewust van en ze neemt haar verantwoordelijkheid zeer gemotiveerd en radicaal op. Vanwege haar positie is ze in staat om dit te doen.

Het politieke systeem, haar professioneel en persoonlijk leven -naast haar vader laten de twee mannen in haar leven Ingrid in de steek- vallen haar zwaar. Op een winternacht in  juli loopt ze de zee in. Wanneer ze Ingrid's lichaam vinden, reageert haar vader: 'Voor mijn part gooien ze haar terug in zee.'. Het is een kroniek van een aangekondigde dood.

Laten we wat luider eindigen.
Niet besproken op school, niet opgenomen in bloemlezingen, verworpen door haar vader in het parlement wordt ze in de dezelfde zaal terug tot leven geroepen door Nelson Mandela, 30 jaar na haar dood. Wanneer Mandela op 25 mei 1994 voor het eerst het parlement toespreekt, begint hij met het gedicht 'Het kind dat doodgeschoten is door soldaten bij Nyanga'.
Mandela leest het gedicht integraal voor en eindigt met volgende woorden: “Haar naam is Ingrid Jonker, door haar en anderen zoals zij, zijn wij verplicht iets van ons leven te maken, door haar zijn we verplicht ons in te zetten voor armen, onderdrukten en verschoppelingen.”

Het kind dat doodgeschoten is door soldaten bij Nyanga
Het kind is niet dood
het kind heft zijn vuist naar zijn moeder
die Afrika schreeuwt
de geur schreeuwt van vrijheid en heide
in de townships van het omsingelde hart
het kind heft zijn vuist naar zijn vader
in de optocht van generaties die Afrika schreeuwen
de geur schreeuwen van gerechtigheid en bloed
in de straten van zijn gewapende trots
het kind is niet dood
noch bij Langa noch bij Nyanja
noch bij Orlando noch bij Sharpeville
noch bij het politiebureau van Philippi
waar het ligt met een kogel door zijn hoofd
het kind is de schaduw van de soldaten
op wacht met geweren pantserwagens en knuppels
het kind is aanwezig bij alle vergaderingen en wetgevingen
het kind loert door de vensters van huizen en in de harten van moeders
het kind dat alleen maar wilde spelen in de zon bij Nyanga is overal
het kind dat een man geworden is trekt door Afrika
het kind dat een reus geworden is trekt door de hele wereld
zonder pas

(vertaling Gerrit Komrij)