'The Help' is in onze maatschappij nog altijd van een trieste herkenbaarheid
Er rust een verborgen kracht in diegenen die het vuile werk doen. Het beste voorbeeld daarvan blijft misschien wel die ene verontrustende repliek van Tyler Durden uit Fight Club. ‘We cook your meals, we haul your trash, we connect your calls, we drive your ambulances. We guard you while you sleep. Do not... fuck with us.’ De strijd van de gemarginaliseerden heeft altijd op een of andere manier te maken gehad met de ontdekking van die kracht. En precies die ontdekking exploreert ook The Help (2011) van Tate Taylor, een blijvend actuele film naar de gelijknamige roman van Kathryn Stockett uit 2009.
De kijker wordt meegenomen naar the sixties. The Help speelt zich af in Jackson, Mississipi, een stad die achter loopt in de strijd voor gelijke rechten voor alle minderheden, vrouwen inbegrepen. Dat creëert een band tussen Skeeter, een blanke journaliste, en twee zwarte dienstmeiden, Aibeleen en Minny, die haar niet zonder initiële argwaan verhalen delen over hun blanke bazinnen. Volgens Skeeter moeten die verhalen openbaar gemaakt worden. Zij vindt er zelfs een uitgever voor, die veel potentieel ziet in een roman gebaseerd op de getuigenissen.
Roddels zijn een terugkerend element in de film: iedereen in Jackson lijkt schuldig aan het misbruik van verhalen om iemand anders zwart te maken. Maar de roddelverzameling van Skeeter krijgt natuurlijk een andere dimensie in de context van de raciale onderdrukking en de blanke beheersing van de stad die nooit te breken valt.
Skeeter neemt haar eerste interviews niet zonder moeite af, maar de schrijnende politieagressie en de continue ergernis over de domme blanke dames volstaan om meer dienstvrouwen te betrekken in de literaire onderneming. Het boek zal Jackson wakker schudden en iedereen confronteren met een racistische status quo.
Zeitgeist
Al vanaf het eerste kwartier heerst in de film het gevoel dat de meest afschuwelijke uitspraken tot de ‘normaliteit’ horen. De blanken beseffen dat niet en de zwarten worden daar voortdurend door gekwetst. De mentaliteit van de lang afgeschafte slavernij is alive and kicking, maar de woordenschat is veranderd: zij zijn geen slaven, zij zijn The Help. We were all created equal, maar zij moeten hun eigen wc’s gebruiken want zij dragen vreemde ziektes. Zij zijn niet onze ‘eigendom’, maar in de praktijk geven wij een bevel, wij vragen niks met beleefdheid, wij bepalen wat zij doen en hoe. The Help is een erg kritisch portret van een tijdsgeest, een film die het onmogelijk maakt om achterlijke en onmenselijke praktijken goed te praten – op dezelfde manier als we ooit vanuit de toekomst zullen terugkijken naar vandaag en ons zullen schamen voor de algemeen aanvaarde deportatie van illegalen en de schrijnende discriminatie van minderheden in alle domeinen van onze samenleving.
Toch is de film geen meesterwerk, en dat komt vooral door de mismatch tussen de zware thematiek van het scenario en de lichtvoetige keuzes van de regisseur. Het resultaat is een melting pot waarin de inhoudelijke relevantie van Mississipi Burning en de anekdotische banaliteit van Sex and the City door elkaar worden geklutst. Een feel-good versie van de strijd voor burgerrechten van zwart Amerika.
Het best uitgewerkte element van de film is het belang van de vertelling. Tate Taylor legt een duidelijk accent op het feit dat een verhaal niet alleen belangrijk is voor wie niets over een kwestie weet, maar ook voor wie het vertelt. En dat het misschien nog belangrijker is voor wie het niet kan vertellen.
Terwijl het boek geschreven wordt, lopen de vertelde verhalen onverstoord door in het dagelijkse leven van Jackson. De dames van de stad steunen elkaar en zijn er hard van overtuigd dat zij goed bezig zijn. Een verwerpelijke praktijk als discriminatie laat zich dan ook enkel goedpraten door een groep – een groep die zichzelf bevestigt en zich gesteund weet door de media en de lokale overheid. Die bevestigende spiegel van partijgenoten en gelijkgestemden kan enkel gebroken worden door een sociale dynamiek van echte verhalen uit alle hoeken van de samenleving. Maar waar blijven die verhalen als ze systematisch worden gediskwalificeerd en uitgesloten?
Poetsvrouw
Ik moet toegeven dat ik deze film wou zien vanaf het moment dat ik Bart De Wever hoorde zeggen dat zijn Nigeriaanse poetsvrouw beter Nederlands kon spreken dan Elio Di Rupo. Nog choquerender dan zijn boutade op zich was het feit dat de meest verontwaardigden onder ons die uitspraak beledigend vonden voor de heer Di Rupo. Ik vond het meer beledigend voor de Nigeriaanse poetsvrouw. Omdat zij misbruikt werd als stafmaat voor wat slecht is. Dat Bart De Wever dat kon zeggen zonder veel kritiek, zegt veel over de Vlaamse samenleving: we huldigen een denkpatroon waarin een Nigeriaanse vrouw een poetsvrouw is die gebrekkig Nederlands spreekt. En Bart De Wever is zich daar heel bewust van. Zijn boodschap werkte als een bevestigende geruststelling. Er is daar niks verkeerd mee. De ‘waarheid’ moet gezegd worden. De Vlaming vindt in Bart De Wever niets minder dan de bevestiging van zijn meest bedenkelijke eigenschappen.
Ik dacht toen: ‘Die vrouw moet geïnterviewd worden. Door de HUMO of zo. Gewoon, voor de grap.’ Maar dan dacht ik dat het voor haar veel te gevaarlijk zou zijn. Te gevaarlijk voor een grap. Ze zou haar job verliezen en niemand zou haar ooit nog in dienst nemen. En in Europa, anno 2012, zou zij geen andere job vinden dan haar voorbestemde plaats als poetsvrouw. Dat is de controle die op velen onder ons vandaag nog uitgeoefend wordt door de status quo, door een rolverdeling in een samenleving die gebaseerd is op vooroordelen.
The Help is in onze maatschappij nog altijd van een trieste herkenbaarheid.Veel is veranderd, natuurlijk, de gruweldaden van de Ku Klux Klan zouden vandaag ondenkbaar zijn. Maar discriminatie, racisme en segregatie zijn begrippen die ook met de tijd evolueren.
The Help is een portret van onzichtbare mensen, van verhalen uit de meest stille hoek van de samenleving. En hoewel de personages uit zulke verhalen zich misschien niet bewust zijn van hun bijdrage aan de strijd (‘We ain't doin' Civil Rights. We’re just telling stories like they really happened’, zegt Aibeleen ergens), zullen we hen dankbaar zijn, want ze hebben de kracht van diegenen die het vuile werk doen zichtbaar gemaakt. Telling stories is ‘Doin’ Civil Rights’.
Orlando Verde is een regelmatige blogger bij www.abouttheshuffle.blogspot.com en www.kifkif.be. Hij nam deel aan de workshop Cult-journalistiek met Wouter Hillaert (rekto:verso).