Is culturele angst iets nieuws? Of is het louter een nieuwe naam voor iets ouds?
We zitten middenin een strijd om betekenis. Alle politieke spelers willen vandaag begrippen introduceren en bepalen wat woorden betekenen. In zulke omstandigheden is het essentieel om er even bij stil te staan en in te zoomen.
Culturele angst is de voorbije maanden een begrip geworden. Niet dat het daarvoor geen begrip was, het was gewoon niet en vogue. En wanneer men een begrip steeds vaker begint te gebruiken, is het niet onverstandig om er van dichterbij naar te kijken en zich daar vragen bij te stellen.
Culturele angst kwam prominent in de spotlight te staan met de escalatie van de huidige opvangcrisis. Met de expliciete weigering van sommige Oost-Europese landen om moslim-vluchtelingen te ontvangen en met de argwaan van een deel van Duitsland (en West-Europa!) tegenover het moedige Wir schaffen das van Merkel. Die weigeringen en argwaan waren volgens velen een teken van culturele angst, een soort vrees voor het verval van onze manier van leven, onze waarden en principes.
Nu, is culturele angst iets nieuws? Of is het louter een nieuwe naam voor iets ouds? Xenofobie bijvoorbeeld?
Culturele angst, zoals het vandaag gebruikt wordt is niet gelijk aan ‘angst voor vreemdelingen’, want sommige vreemdelingen blijven welkom. Ook als ze in nood zijn: terwijl men de instroom van moslims probeert te beperken, worden reddingsoperaties van Syrische christenen met trots aangekondigd. Is culturele angst anderzijds gelijk aan angst voor andere culturen? Als die angst voor de verwatering (sommigen vrezen zelfs voor een verdwijning) van de eigen cultuur een gevolg is van de invloed van (voor sommigen zelfs een invasie door) mensen met een andere culturele achtergrond, dan gaat het toch wel over angst voor andere culturen. Maar, onnodig te zeggen, men is niet bang voor ‘andere culturen’, want sommige culturen, hoewel anders, blijven ook welkom.
Is het ten slotte ‘angst voor cultuur’, een soort natuurlijke, bijna biologische afkeer van de mens tegenover cultuur, waar culturele angst naar refereert? Is culturele angst de reactie van de doorsnee mens tegen de intellectueel en zijn ivoren toren van morele superioriteit? Het zou er soms op lijken, maar ondanks de frequente clashes met de zogenaamde culturo’s en de aanvallen op de culturele sector zelf, is culturele angst geen schrik voor culturele manifestaties.
Het is een angst voor één specifieke cultuur. De islamitische cultuur.
Maar die angst heeft al een naam. De angst voor de islamitische cultuur heet islamofobie. En tot voor kort was islamofobie een fenomeen dat we moesten bestrijden. Tot voor kort was islamofobie een realiteit die onder vele Vlamingen leeft, maar was het enkel voor extreem-rechts een argument om maatregelen te nemen tegenover migranten, moslims en hun fundamentele rechten.
Het politieke spectrum verschuift al jaren naar rechts. Sommige politici zeggen dat ze kiezers die vroeger als verloren zielen verdwaalden aan de extreem-rechtse kant van de samenleving, naar ‘beschaafd rechts’ gebracht zijn door nieuwe politieke evoluties. Maar men zou ook kunnen denken dat dat een illusie is, dat die verloren extreem-rechtse kiezer met plezier de mainstream op hem zag afkomen. Hij zag dat wat hij al jaren verdedigde vandaag algemeen toegejuicht wordt.
Culturele angst, islamofobie dus, wordt vandaag zowel door ‘rechts’ als ‘links’ als een realiteit beschouwd die maatregelen tegenover anderen rechtvaardigen, niet als een beschamende realiteit die moet worden bestreden.
En ook dat is niet nieuw. In een interessant dubbelinterview met justitieminister Koen Geens en Eurocommissaris Frans Timmermans kwam die culturele angst ter sprake. Voor minister Geens was het “geen probleem om culturele angst te erkennen. Als we maar erkennen dat we die angst ook hadden ten aanzien van de Joden.” Die culturele angst had toen inderdaad een andere naam. En politici hebben toen die angst ook vastgesteld en net zoals vandaag, in plaats van die te bestrijden, zijn we volgens Geens “helaas, tot een en ander in staat geweest.”
Mag culturele angst gebruikt worden om maatregelen te nemen die gericht zijn op de beperking van moslimvluchtelingen, de beperking van onze bereidheid om oorlogsvluchtelingen op te vangen, of om onze verplichting te negeren om hen te behandelen als gelijken en niet als tweederangsburgers? Het zou niet de eerste keer zijn. Culturele angst lag volgens Geens aan de basis van de “oplossing van het Jodenprobleem” waar “gewillig België” betrokken was en “op zijn manier een beetje geholpen heeft”.
Timmermans stelde in gesprek vast dat politici “niet aangesteld zijn om alleen met analyses te komen” maar dat ze ook oplossingen op tafel moeten leggen want “wie juiste analyses maakt en vervolgens nep-oplossingen op tafel legt, is populistisch.” Geens oplossing: “Natuurlijk moeten we alles doen om de nieuwkomers te integreren, maar we moeten ook erkennen dat we zelf geneigd zijn geweest tot afweerreacties die niet zo menselijk waren.”
Wat die integratie moet inhouden moet vooral niet eenzijdig zijn. Het moet het resultaat zijn van een gezamenlijke zoektocht. Want integratie als bijnaam voor assimilatie is even goed een symptoom van culturele angst.