Kif Kif heeft veel voor mij betekend, maar ik betwijfel of ik zelf veel voor Kif Kif betekend heb. Dit vat mijn relatie met de organisatie wellicht het best samen.
Ik geraakte eerder toevallig betrokken bij Kif Kif. Ik was ook enkel tijdens de beginjaren actief betrokken bij de organisatie. In de jaren voor Kif Kif ontstond was globalisering en de kritiek erop vanuit sociaal, politiek, cultureel en ecologisch perspectief het dominante thema in aanzienlijke delen van het middenveld en bij geëngageerde jongeren. Ik was zelf erg actief binnen de andersglobalistische beweging en erg bezig met thema’s zoals rechtvaardige belastingen, internationale handelsverdragen en de Bolognahervorming in het hoger onderwijs, thema’s die eerder veraf stonden van de missie van Kif Kif.
Op de opiniepagina van De Morgen dook in mei 2000 een artikel op over het failliet van de integratie-industrie. Het artikel was van de hand van Tarik Fraihi en was de onmiddellijke aanleiding voor het opzetten van de website van Kif Kif. Het artikel had op een of andere manier mijn aandacht getrokken. Fraihi stelde in het opiniestuk het gebrek aan effectiviteit en het paternalisme van de integratie-sector aan de kaak. Het heersende integratieconcept moest voor hem op de schop. Het was helemaal uitgedacht zonder de betrokkenheid van burgers met migratieachtergrond (in die tijd gebruikte zo goed als iedereen nog de term ‘allochtonen’). Johan Leman, die toen directeur was van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding [de voorloper van Unia, red.] verpersoonlijkte dat integratieconcept en was de kop van Jut.
Kif Kif heeft mijn latere academische onderzoek rond samenleven in diversiteit en diversiteitsbeleid onmiskenbaar gevormd. De organisatie heeft mijn referentiekaders grondig dooreengeschud, verbreed en verrijkt
Niet onbelangrijk: Fraihi verwijst in zijn stuk naar een 'reactionaire radicalisering' onder jongeren met migratie-achtergrond, waarbij die jongeren zich afzetten tegen al wat niet behoort tot de eigen culturele groep. Hij houdt de falende integratiesector hier verantwoordelijk voor. Fraihi was niet de enige nieuwe stem in het debat. Ook Mohamed Talhaoui van de Federatie voor Marokkaanse Democratische Organisaties en Dyab Abou Jahjah van de Arabisch-Europese Liga roerden zich met gelijkaardige visies in het debat. Er was duidelijk iets aan het bewegen rond de positie van etnisch-culturele minderheden in de samenleving.
En toen kwamen de aanslagen van 9/11. Vanuit een heel andere richting en optiek werd luider en breder gedragen dan voorheen het integratieconcept uit de jaren 1990 in vraag gesteld. De positie van minderheden in Westerse samenlevingen en interculturele verhoudingen, zeker met minderheden met een moslimachtergrond, stond in het brandpunt van het publieke debat. Het duwde de (anders)globaliseringskwesties naar de achtergrond, ook in het progressieve middenveld.
Rond de periode dat Fraihi zijn opiniestuk publiceerde, schreef Dany Neudt, die de eerste coördinator en drijvende kracht achter Kif Kif zou worden, een platformtekst voor een nieuwe organisatie. Die organisatie kreeg in de tekst de naam ‘Radix’ mee. Ik had Dany Neudt op het einde van de jaren 1990 leren kennen aan de Gentse universiteit, waar ik toen student was en hij studentenvertegenwoordiger. Dany stuurde me de tekst door en alhoewel ik heel weinig wist over en nauwelijks ervaring had met de problematiek van multiculturalisme en integratie en in een grotendeels witte omgeving opgegroeid was, toonde ik interesse. Het debat over het multiculturalisme stond toen, zoals ik eerder schreef, helemaal bovenaan de politieke agenda. Door de stellingnames van een nieuwe generatie mondige burgers met migratieachtergrond tegen het paternalisme van de bestaande integratiesector lag niet enkel de rechterzijde van het partijpolitieke spectrum onder vuur, maar ook het hele progressieve middenveld, ook dat deel dat zich organiseerde rond ondersteuning en hulpverlening aan burgers met migratieachtergrond, antiracisme en discriminatie. Wellicht voelde ik me daarom ook aangesproken en aangetrokken tot Kif Kif, dat zich opwierp als het platform waar nieuwe stemmen ongefilterd en op hun eigen voorwaarden hun zeg konden doen over de multiculturele samenleving.
Kif Kif heeft in die context veel voor mij betekend. Ik woonde een aantal jaren regelmatig de raden van bestuur van de organisatie bij. Ik schreef in deze periode geen enkele bijdrage voor de website, het ging dan ook niet om mijn stem, maar las gretig wat er allemaal gepubliceerd werd. Ik nam wel actief deel aan de interne discussies, achteraf gezien iets te gretig. Er waren teveel zaken waarvoor ik het aanvoelen, de geschiedenis en referentiekaders miste. In die zin droeg ik zelf weinig bij.
Ik herinner me in het bijzonder de discussies over de houding ten aanzien van AEL, zeker wanneer AEL in 2003 een electorale samenwerking met PVDA aanging onder de noemer Resist. Dyab Abou Jahjah en AEL waren in die periode tot staatsvijand gebombardeerd. Maar ook in het progressieve middenveld was de AEL een splijtzwam. Ook bij Kif Kif leefde vraag hoe zich te verhouden tot AEL. Het scherpe conflictmodel dat de AEL bij haar mobilisatie en organisatieopbouw gebruikte viel bij mensen als Tarik Fraihi niet goed. Er waren bovendien vragen of de focus van AEL op het Midden-Oosten en Arabisch nationalisme wel zo bevorderlijk waren voor de kracht van het antiracisme in Vlaanderen.
In de achtergrond speelde ook de houding ten aanzien van religie een rol in de afstand die Kif Kif hield van AEL, zie de vrees voor ‘reactionaire radicalisering’ bij jongeren. Enkele bestuursleden tekenden er herhaaldelijk bezwaar tegen aan en zetten hun engagement zelfs op een lager pitje. De argumenten in deze discussie waren een voorafspiegeling van veel van de debatten die vandaag rond antiracisme gevoerd worden.
Ik heb zowel van het lezen van wat op de website verscheen als de interne discussies enorm veel opgestoken. Ik doe dit tot op de dag van vandaag, want ik ben de website blijven lezen en Kif Kif blijven volgen. Mijn latere academische onderzoek rond samenleven in diversiteit en diversiteitsbeleid is er onmiskenbaar door gevormd. Het heeft mijn referentiekaders grondig dooreengeschud, verbreed en verrijkt. Ik heb ook talloze nieuwe stemmen leren kennen. Voor mij zit daar de grote bijdrage van Kif Kif.
Wat ik wens voor Kif Kif is dat het de komende jaren meer het platform kan worden waar de verschillende perspectieven op antiracisme en de multiculturele samenleving elkaar op een constructieve en respectvolle manier kunnen ontmoeten
Het is indrukwekkend hoe Kif Kif er al die tijd, en onder aansturing van een reeks indrukwekkende coördinatoren en medewerkers, is in blijven slagen om het platform voor nieuwe stemmen over de multiculturele samenleving en stemmen van burgers met migratieachtergrond te blijven. Gezien de snelheid waarmee het debat evolueert en de proliferatie van nieuwe stemmen en perspectieven is dat allerminst evident. Het lijkt me ook dat veel van de perspectiefwissels in de debatten waar Kif Kif zich in mengt zichtbaar zijn in de opeenvolging van medewerkers en coördinatoren.
En daarmee zitten we bij de vraag naar de toekomst van Kif Kif. Het debat over racisme en multiculturalisme is de voorbije jaren verscherpt en verhard, ook tussen de stemmen van de groepen die er direct door getroffen worden. Oudstrijders als Tarik Fraihi en Dyab Abou Jahjah kunnen zich niet vinden in het discours dat vooral jongere activisten ontlenen aan ‘critical race theory’. De discussie daarover in publieke en sociale media – die zich vooral focussen op de glibberige term ‘wokeness’ – lijken grotendeels dovemansgesprekken. De antiracistische beweging in Vlaanderen is niet erg groot en weet zich geconfronteerd met een samenleving waar het etnocentrisme, de stigmatisering en etnische en raciale discriminatie nog steeds welig tiert. Met de verkiezingen van 2024 in aantocht en het grote blok van extreemrechtse en rechtsconservatieve krachten dat dan dreigt te ontstaan, lijkt de politieke omgeving waarin de antiracistische beweging moet opereren moeilijker dan ooit te worden. (Al mogen we niet negeren dat het aantal publieke stemmen van burgers met migratieachtergrond die vanuit eigen ervaring kunnen spreken sterk gegroeid en verbreed is).
Wat ik wens voor Kif Kif is dat het de komende jaren meer het platform kan worden waar de verschillende perspectieven op antiracisme en de multiculturele samenleving elkaar op een constructieve en respectvolle manier kunnen ontmoeten, weg van de soms opportunistische positionering en het sloganeske debat dat op de reguliere en sociale media aangemoedigd wordt. De verschillende generaties van activisten en betrokkenen op de antiracistische strijd hebben elkaar ongetwijfeld veel te leren over de ervaringen en perspectieven die hun strijd vormgeven. Op die manier kan een meer gedeelde basis van solidariteit met elkaars strijd of opvatting over die strijd ontstaan. Een verdeelde beweging is een zwakke beweging.
Over de auteur:
Stijn Oosterlynck is hoofddocent stadssociologie aan de Universiteit Antwerpen en woordvoerder van het Centre for Research on Environmental and Social Change (CRESC). Hij was actief bij Kif Kif tijdens de beginjaren van de organisatie.