7 gaten in Cultuur > Een tussentijds overzicht

Het zijn cruciale dagen voor het cultuur- en verenigingsleven. Ontsteltenis en verontwaardiging alom, nu de eerste concrete besparingscijfers ontcijferd worden. Hierbij een tussentijds overzicht van de kaalslag. De 7 werken van Gatz, zeg maar.
7 gaten in Cultuur > Een tussentijds overzicht
 

Het zijn cruciale dagen voor het cultuur- en verenigingsleven. Ontsteltenis en verontwaardiging alom, nu de eerste concrete besparingscijfers ontcijferd worden. Hierbij een tussentijds overzicht van de kaalslag. De 7 werken van Gatz, zeg maar.

“Dit is geen kaasschaaf meer, dit is de beenhouwerij,” zegt directeur Paul Corthouts van de koepel Overleg Kunstenorganisaties (oKo). Hugo Camps vult aan: “Bourgeois en de zijnen herleiden hun podiumkunsten tot slachten en uitbenen.” Artistiek leider Lukas De Man op Terzake: “Triest? We gaan terugvechten, wat is me dat nu!”

Bij deze aanval op het culturele veld stelt zich één cruciale vraag: wie wint en wie verliest bij dat Vlaamse beleid? Het antwoord daarop geeft minister-president Geert Bourgeois zelf, met een knoert van een citaat in het Unizo-magazine. Daar somt hij een rits ondernemersvriendelijke maatregelen van zijn ploeg op, om dan te besluiten: “Ik ga er prat op dat we al onze extra maatregelen om de ondernemers te ondersteunen, volledig financieren met middelen uit besparingen.”[1]

Iets om in alle getroffen cultuurhuizen groot uit te hangen, met daarnaast de Alternatieve Septemberverklaring van Hart boven Hard, die nu al door duizend organisaties is ondertekend. Daarin lezen we: “Iedereen moet z’n steentje bijdragen, heet het. Iedereen? Niet zo snel. Sommigen, de grote ondernemingen en de grote vermogens, worden net bevoordeeld. Voor ondernemers zijn er in Vlaanderen maar liefst 150 soorten subsidie. En kijk eens wat een verschil tussen de 33% vennootschapsbelasting en de reële aanslagvoet van 4 à 6% bij de grootste ondernemingen. Van zulke gunsten kan een gezin, een kleine zelfstandige of kmo alleen maar dromen. Er is dus wel degelijk een alternatief.”

Bourgeois en de zijnen duwen cultuur en het verenigingsleven in het politieke keurslijf – “zuurstof voor de ondernemingen” – waarin zij ook het onderwijs, het welzijnswerk en de zorg duwen.

Ze doen daarbij alsof hun slagersmes bij cultuur maar voor een kleine snee zorgt. In feite snijden ze plak na plak van het vlees, bekijken die plak en zeggen dat het gelukkig een niet te dikke plak is. Om zo te doen vergeten dat het om een opeenstapeling van plakken gaat, en deze regering is nog maar net op post. Het niet indexeren van allerlei investeringsenveloppes is zo’n verzwegen besparingsplak. Een overzicht in zeven hoofdstukjes, de eerste zeven schijfjes van het te verwachten saucissenbeleid.

1. “Vlaanderen verdient een bloeiende kunstensector, geen bloedende” (Paul Corthouts, oKo)

Cultuurminister Sven Gatz legt de organisaties die onder het Kunstendecreet vallen – kunstencentra, theaters, festivals…– een algemene korting van 7,5% op. Dat geldt ook voor het Vlaams Fonds voor de Letteren en het Vlaams Audiovisueel Fonds. Een factuur van 33 miljoen per jaar.

Volgens Gatz valt dat, vergeleken met Nederland, nog mee. Het tegendeel is waar: het is erger dan gevreesd. Want de sector beleeft al jaren van sluipende besparingen met een dubbele kaasschaaf en het uitblijven van indexaanpassingen. Het Vlaamse Theaterinstituut berekende in 2012 dat in de podiumkunsten al sprake was van een forse gemiddelde koopkrachtdaling. [2] Als je de stijging van de levensduurte in rekening brengt, krijgt een kunstenorganisatie vandaag gemiddeld een subsidiebedrag dat nog maar 71% bedraagt van wat ze in 2001 kreeg. Met de nieuwe bezuiniging zal dat minder dan 65% zijn.

Daar komt bij: kunstenorganisaties die bij de vorige subsidieronde tot het decreet werden toegelaten, kregen 20% minder geld dan geadviseerd was. Stefaan De Ruyck, de directeur van de Gentse Vooruit, zegt dan ook: “De combinatie van onderfinanciering en een nieuwe, zware sanering is een dodelijke klap. De regering gaat onder de grens van het werkbare.”[3]

Het roemrijke Antwerpse Toneelhuis leverde in vijf jaar 800.000 euro in. Nu komt daar nog 225.000 euro bovenop. Samen een verlies van 25%. Nederlandse toestanden. Dansgezelschap Rosas verliest nu 120.000 euro. De Vieze Gasten verliezen 35.000 euro. Het Symfonieorkest Vlaanderen verliest bijna 100.000 euro. Enzovoort.
Dirk De Lathauwer van jeugdtheater fABULEUS in Leuven: “7,5% eraf, zo maar?! Dan gaan we ook moeten zeggen: dit eraf, dat eraf… We hebben al een technicus ontslagen. Nu moeten 10 à 15 mensen volgen. We gaan 2 projecten schrappen, een geplande productie in 2015 en een in 2016. Msschien ook nog een andere, grote productie.”[4]

Lieven Thyrion van het dansgezelschap Les ballets C de la B van Alain Platel: “De besparingen gaan we compenseren via de uitkoopsommen. Onze producties zullen ongeveer 10% duurder worden.”[5] Dat leidt onvermijdelijk tot hogere ticketprijzen.

Paul Corthouts van oKo schrijft: “Vrijwilligers, kostenvergoedingen, stages… zullen in de plaats komen van normale arbeidsovereenkomsten. De kunstensector heeft de afgelopen jaren ingezet op een reguliere tewerkstelling; dat dreigt nu volledig verloren te gaan.”[6]

Eind september, begin oktober meedelen dat je het volgend jaar met een pak minder moet doen: netjes is het niet. Om de vier jaar maakt de Vlaamse overheid een overeenkomst met de kunstensector over de middelen die hen over deze periode worden toevertrouwd. Daardoor kunnen ze plannen maken en samenwerkingen aangaan, ook internationaal. Vandaag zijn in veel huizen en organisaties de plannen voor 2015 en 2016 al gemaakt – de engagementen zijn genomen; de contracten ondertekend.

Door de contractbreuk van de Vlaamse regering midden in de loop van deze meerjarige periode zullen de huizen en organisaties noodgedwongen 2015 en misschien ook zelfs de hele periode zelf deficitair afsluiten.
Freek Mariën van de Nietjesfabriek (theater): “Wat betekent dat nu, 7,5%? Voor een klein gezelschap betekent het: stoppen of hun enige personeelslid wandelen sturen.” En aan het adres van Gatz: “U stelt ons gerust dat u verwacht dat de sector ondanks deze maatregelen ‘levensvatbaar’ zal blijven. Als uw sector ‘levensvatbaar’ houden een doel is, is er iets mis met uw ambitie. Alsof een dokter het al genoeg vindt wanneer zijn patiënten niet doodgaan.”[7]

2. “Cultureel erfgoed is meer waard” (Jorijn Neirinck, Cultureel Erfgoedoverleg)

De willekeur van het besparingsmes snijdt ook in de cultureel-erfgoedsector: -7,5% op projecten, -4 % op collectiebeherende instellingen (musea, archieven) en Vlaamse Erfgoedbibliotheek, -5 % op de andere cultureel-erfgoedwerkingen en publicaties, -4 % voor het IJzermemoriaal, -7,5% voor FARO, het steunpunt dat eerder al 12,5% inleverde. De besparing op de werkingssubsidies voor erfgoedconvenanten met provincies en gemeenten zal 10% bedragen.

“Pompen of verzuipen.” In juni hielden de 24 museumdirecteurs van de door Vlaanderen gesubsidieerde musea een visuele actie op het Brusselse Martelarenplein, waar de Vlaamse regering zetelt. Het Gallo-Romeins museum, museum M in Leuven, het openluchtmuseum van Bokrijk, het museum Dr. Guislain in Gent… elk brachten ze één museumstuk mee naar de betoging.

Zo wilden ze duidelijk maken dat het water hen aan de lippen staat en dat de beperkte middelen de toekomst van hun instelling in gevaar brengen. Een geval van voor jaren bevroren budgetten. Om te kunnen doen wat het beleid van hen verwacht, eisen de musea een verdubbeling van hun dotaties: van 8 naar 16 miljoen. Die investering bedraagt nauwelijks 10% van de omzet (90 miljoen) van deze musea, vér onder het internationale gemiddelde.

Maar deze eis viel in dovemansoren: nu moeten de musea nog extra dotaties inleveren. De duizend personeelsleden vrezen ook hier verder banenverlies. FARO, het steunpunt voor het cultureel erfgoed, verliest zelfs 20% middelen. FARO schrijft verbijsterd: “We snakken naar een toekomstgericht verhaal dat we mee kunnen vormgeven, naar – eindelijk – echte investeringen in het uitstekende Cultureel-erfgoeddecreet, niet naar een uitholling maar naar een versteviging van het Vlaamse niveau, met internationale inspiratie en ambities. Investeer in het steunpunt en de rest van de cultureel-erfgoedsector. De formule om echt vooruit te gaan ligt voor de hand: vertrouw ons, verbind ons, versterk ons.”[8]

3. “Besparingen leiden tot ontbinding in plaats van verbinding” (Dirk Verbist, FOV)

Het derde terrein waar het hakmes kapt en verzet opwelt, is dat van het sociaal-cultureel werk – de waaier van bewegingen en verenigingen, van de KWB en Femma tot Vrede en de volkshogescholen van Vormingplus.
Op een Meet’n Greet eind augustus van de sociaal-culturele koepel FOV zei directeur Dirk Verbist over de inleveringsplannen aan de cultuurminister: “Ik ben Pieter Timmermans niet, de topman van het Verbond van Belgische Ondernemingen. Wow, wat zou ik graag Pieter Timmermans zijn, desnoods voor één dag. Of gewoon maar 140 tekens lang. Dan zou ik ook kunnen pleiten om de subsidies voor de social profit af te schaffen en alles over te laten aan de private markt. En dan zou ook niemand het in zijn hoofd halen om mij uit te lachen voor zoveel baarlijke nonsens. Dat moet toch fantastisch zijn. Wat zou ik graag eventjes Pieter Timmermans zijn… Nee, ik ben gewoon Dirk Verbist.”[9]

Tien miljoen keer per jaar nemen mensen deel aan 300.000 activiteiten van het sociaal-cultureel volwassenenwerk. Alle 136 landelijk erkende organisaties draaien samen op een budget van ruim 190 miljoen euro. Slechts een kwart daarvan zijn middelen die zij uit het decreet voor het sociaal-cultureel werk halen. Anders gezegd: één euro uit dat decreet is 4 euro voor de samenleving.

In de vorige bestuursperiode moest deze sector al 12% inleveren. Voor sommige organisaties liep dat zelfs op tot wel 30% van het totale budget. Zo verloren de Vormingplussen en steunpunt Socius een derde van hun middelen, zagen de etnisch-culturele federaties hun subsidies fors dalen, was er een tekort van 25% voor de bewegingen en verdampte de toepassing van de opleidingscheques voor de vormingsinstellingen.
Nu komt daar 5,1% bovenop voor de verenigingen. Dirk Verbist van de koepelorganisatie FOV: “Het is een zware teleurstelling dat onze sector alweer zo ernstig getroffen wordt. Minder geld vertaalt zich bij ons meteen in minder aanbod en minder ondersteuning van vrijwilligers.”

Het FOV wijst erop dat ruim 40% van de sociaal-culturele organisaties dagelijks aan de slag gaat met mensen in armoede, met een beperking, of met een diverse achtergrond: “Het zijn ook deze kansengroepen die het slachtoffer worden van de aanhoudende besparingen. De 2.200 professionals die deze sector vormgeven, zijn sectoroverstijgende bruggenbouwers.”

Zware besparingen vallen ook in de Vlaamse instellingen jeugdbeleid. Zo zal De Ambrassade, de organisatie die de Vlaamse Jeugdraad ondersteunt, 20% moeten inleveren. Caroline Verschueren, de algemeen secretaris van de Jeugdraad, reageert: “De Ambrassade ondersteunt de jeugdsector vanuit kennis en expertise over brede jeugdbeleidsthema’s. Als je daar veel middelen weghaalt, heeft dat enorme gevolgen. Ook voor de Vlaamse Jeugdraad is dit een slag in het gezicht. Want een minister die zijn luis in de pels de mond snoert, dat is op z’n minst verontrustend te noemen.”[10]

Ann Olaerts, de gewezen directeur van het Vlaams Theaterinstituut en cultuuradviseur voor de Vlaamse overheid: “Het is vals om tegen de vrijwilligers uit het brede socio-culturele weefsel te zeggen dat we allemaal solidair moeten zijn. Waarom lees ik zulk een oproep nergens ten aanzien van de ondernemers en de grote vermogens?”

4. “Het is niet duidelijk of dat geld van de provincie ooit nog komt, nu ze geen cultuurbevoegdheden meer heeft” (Dirk de Lathauwer, fABULEUS)

Provincies hebben altijd een grote rol gespeeld in het ondersteunen van bovenlokaal cultuurwerk. Bibliotheekwezen, cultureel erfgoed, de spreiding van kunsten en cultuurbeleving, amateurskunsten, het beheer van eigen musea en cultuurhuizen, ondersteuning van specifieke culturele organisaties… het is maar een greep uit wat er allemaal in aan bod komt. De Vlaamse provincies zijn in 2014 samen goed voor provinciale cultuurbudgetten van meer dan 100 miljoen euro.

Dat staat nu op de helling. De Vlaamse regering wil de rol van de provincies inzake cultuur definitief elimineren. In lijn met het Witboek Interne Staatshervorming, dat de rol van de provincies zou inperken, vloeit vanaf 2014 80% van de provinciale werkingssubsidies voor organisaties die ook al gesubsidieerd worden onder het Kunstendecreet, naar de pot voor het Kunstendecreet. Met de rest zouden de provincies nog altijd een eigen kunstenbeleid voeren. Maar nu wordt de rol van de provincies inzake kunst en cultuur volledig geschrapt.

Welke zullen de repercussies zijn voor provinciale musea en instellingen zoals de Arenbergschouwburg en het fotografiemuseum in Antwerpen of cc de Warande in Turnhout? De Warande deelt mee dat voor de begroting 2015 liefst 90% van de middelen “in the cloud” staat, en dus niet tastbaar is. Wat met de talrijke verenigingen in de socioculturele sector die ook vaak via de provincie ondersteund worden en dreigen uit de boot te vallen? Wat met de provinciale biblioteeksystemen? Bruno Vermeeren, de coördinator van de Vlaamse Vereniging van bibliotheken en archieven (VVBAD) reageert: “Het lot van de provinciale bibliotheeksystemen (PBS) en van het streekgericht bibliotheekbeleid (SBB) lijkt bezegeld. (…) En als de PBS’en en de SSB’s verdwijnen, wie neemt hun taken dan over?”[11]

“Tot voor kort kregen we 17.000 euro steun van de provincie, tegenover 100 euro van de gemeente Brasschaat. Die reguliere subsidie is ondertussen op nul gezet.” Dat zegt Marc Vandenameele van de vormingsinstelling Dakhuus. En verder: “Voor losse projecten kun je nog subsidieaanvragen indienen, maar dat is niet zo eenvoudig. Wij zitten nu in overlevingsmodus. Al ons personeel is ontslagen en we verhuren een deel van ons gebouw. Maar we leven nog. Ik denk dat 90% van de verenigingen in ons adressenbestand er in alle stilte tussenuit gevallen is.”[12]

Ook Martine Meire, cultuurbeleidscoördinator van Oostende vreest het ergste: “Momenteel krijgt Theater Aan Zee 30.000 euro van de provincie West-Vlaanderen, en Vrijstaat O 15.000 euro. Dat bedrag zijn ze op termijn, als alles herverdeeld wordt, sowieso kwijt. Finaal zal deze middelenverschuiving een besparing blijken.”
Dirk de Lathauwer van fABULEUS ten slotte: “Tot dusver kregen we 40.000 euro van de provincie Vlaams-Brabant. Als dat geld ook wegvalt, zitten we al aan 21 % besparing.”[13]

5. “Net nu gemeenten meer zeggenschap krijgen in cultuur, verschraalt hun financiële basis. Wie zal die rekening betalen?” (Wouter Hillaert, rekto:verso)

De middelen die nu bestemd zijn voor de ondersteuning van lokaal cultuurwerk, verdwijnen voortaan rechtstreeks in het Gemeentefonds. Er staat in het Vlaams regeerakkoord in een kleine passus dat “de groeivoet van het Gemeentefonds niet van toepassing is op dit bedrag”, wat betekent dat het overgehevelde bedrag wordt bevroren, niet geïndexeerd dus en dat is al een jaarlijkse besparing op zich. Daar komt bij: er is geen enkele garantie dat lokale besturen die middelen nog aan cultuur zullen besteden, nu zij in de rode cijfers staan. Dat fenomeen is nu al zichtbaar.

In Sint-Niklaas is de bouw van een nieuwe bibliotheek en stadsarchief tot nader order afgevoerd. De personeelsbezetting in de bib is er sinds begin vorig jaar gekrompen met vier fulltime equivalenten.
Oostende heeft volgens Martine Meire de jongste jaren al 10% bespaard op zijn cultuurbudget. “Daarnaast worden de vaste subsidies voor kunstenspelers niet geïndexeerd en krimpt het budget voor projectsubsidies voor culturele en socio-culturele manifestaties met 20%.”[14]

Krimpscenario’s van 10 tot 20% zijn schering en inslag. Theatercriticus Wouter Hillaert schrijft: “Net nu de herziening van het Kunstendecreet tegemoetkomt aan de aloude eis van steden en gemeenten om meer zeggenschap in het subsidiebeleid van de minister, verschraalt de financiële basis voor hun groeiende culturele geldingsdrang. Wie zal de rekening betalen?”[15]

Bruno Vermeeren van Vlabidoc schrijft: “De voorbije tien jaar investeerden de provincies in provinciale bibliotheeksystemen, bijvoorbeeld voor de aankoop en het onderhoud van bibliotheeksoftware. En nu komt de ommekeer naar schaalverkleining. Het wordt weer ieder voor zich, elke gemeente apart. Het doet denken aan baron von Münchhausen die zichzelf – en zijn paard – aan de haren optrekt uit het moeras.”[16]

De bibs in steden en gemeenten glijden almaar verder in dat moeras. Een rondvraag van Vlabidoc wijst uit dat de helft van de bibliotheken vorig jaar moest besparen. Bij drie op de tien getroffen bibliotheken bedroeg de opgelegde besparing meer dan 10%. Op sommige plaatsten ging het zelfs om meer dan 20%. Dit jaar is het aantal getroffen bibs volgens Vlabidoc al opgelopen tot 72%. Eén op drie moet meer dan 10% besparen.[17] En toch gaan ze ook nu nog eens onder het mes van Gatz en moeten ze bijkomend 5% inleveren. “Wat blijft er straks nog over?” zucht Bruno Vermeeren.

Bij de stads- en gemeentearchieven moest vorig jaar al ruim de helft besparen. Bij meer dan een kwart ging het om 15% of meer. Hier wordt in ruim een kwart van de instellingen personeel niet vervangen bij uitdiensttreding, terwijl de Vlaamse archiefdiensten al onderbemand zijn.[18] De middelen voor het lokale jeugdbeleid verdwijnen voortaan eveneens in het Gemeentefonds. Caroline Verschueren van de Vlaamse Jeugdraad vreest dat er “geen enkele garantie meer is dat lokale besturen die middelen nog zullen besteden aan de ondersteuning van de lokale jeugdraad, fuifbeleid, jeugdlokalen, of de ondersteuning van maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren." Ze spreekt van “de teloorgang van het lokale jeugdbeleid”.[19]

6. “Artiesten zullen geen sociale rechten meer opbouwen” (Liesbeth Dejonghe, oKo)

Er gaat nog een andere verzwegen besparing schuil achter de overheveling van bevoegdheden naar een ander beleidsniveau. Met de zesde staatshervorming wordt het arbeidsmarktbeleid gedeeltelijk overgedragen aan de regio’s. Daarbij een pakket van het “doelgroepenbeleid” dat o.a. via kortingen op de sociale bijdragen van oudere werknemers, mensen met een handicap enzovoort een beleid van tewerkstelling voert.

Maar de Vlaamse regering schrapt meteen het luik ‘kunstenaars’ van dat doelgroepenbeleid. Voor een forfait tot 55 euro per dag moest voor een kunstenaar in loondienst geen socialezekerheidsbijdrage betaald te worden. Dat valt nu weg. De repercussies zijn groot. Voor de Filharmonie vallen daardoor 350.000 euro weg, een verlies van bijna 5%. Het Brussels Philharmonic verliest 340.000 euro. NTGent verliest 200.000 euro, de Opera Vlaanderen ruim 600.000 euro.[20]

De voorbije tien jaar hebben kunstenaarsverenigingen als NICC maar ook de vakbonden gewerkt aan het opwaarderen van het sociaal statuut van de kunstenaar, om de grijze zones op het vlak van sociale zekerheid weg te werken. Aan die opwaardering van de kunstenaarspositie maakt de Vlaamse regering met één slag een einde.
Het Memorandum 2014-2019 van de Strategische Adviesraad voor Cultuur, in aanloop van de verkiezingen, verweet het beleid dat het “onvoldoende de specificiteit van de artistieke werkomgeving en het creatieproces onderkent.”[21] Met haar besluit de kunstenaars te schrappen van het doelgroepenbeleid wijst de Vlaamse regering dat advies vierkant van de hand.

“Het annuleren van de RSZ-korting zet de normale tewerkstelling in loondienst (van kunstenaars) onder druk”, zegt directeur Liesbeth Dejonghe van oKo. “Veel artiesten die absoluut hun ding willen doen, zullen kiezen voor de kleine vergoedingsregel waarmee men geen sociale rechten opbouwt.”[22]

7. “De publieke omroep verdient bescherming en verdere ontwikkeling” (Luc Vandenhoeck, ACOD-secretaris VRT)

Gatz, Bourgeois en cie viseren ook de openbare omroep. 150 werknemers van de VRT hielden op 22 september een protestoptocht naar het Vlaams parlement tegen die plannen. Daar sloten ze aan bij de protestactie van Hart boven Hard. In 2015 moet de openbare omroep 7% op zijn dotatie inleveren. Dat loopt op tot 12% in 2019: een cut van 39 miljoen. De Vlaamse regering breekt daarmee in in de lopende beheersovereenkomst met de VRT, een woordbreuk zoals bij het Kunstendecreet.

Luk Vandenhoeck, de ACOD- secretaris van de VRT, wijst naar de sterke positie van die VRT: “We hebben een van de goedkoopste openbare omroepen per inwoner in Europa. Als ze ons dan toch Europees willen benchmarken, dat ze het dan op alles toepassen.”[23] Dat de VRT de komende vijf jaar meer dan honderd miljoen euro moet besparen, is “een heel zware dobber.

Daar kunnen we het echt niet mee vinden,” aldus Carlos Van Hoeymissen van het ACV-VRT.[24] Luc Van den Brande, de voorzitter van de raad van bestuur, vindt: “Die besparingen zullen tot in het bot van de organisatie snijden.”[25] Ook bij de VRT zullen banen sneuvelen, geeft de cultuurminister toe.[26]

Maar zo ver is het nog niet. Want de actiebereidheid bij de VRT is groot. Servaas Lecompte van ACV- Transcom cultuur: “We hebben al zware inspanningen geleverd maar er komt wel een einde aan de rek en dat einde is nu.”

Tegenbewegen

Na de Alternatieve Septemberverklaring van Hart boven Hard zal de cultuur- en verenigingswereld ook voor een Alternatieve Protestverklaring moeten gaan om de Vlaamse regering met één stem van antwoord te dienen.
Eén stem, daarmee begint de Alternatieve Septemberverklaring van Hart boven Hard: “Wij willen vandaag met één stem spreken. Wij willen niet dat de een voor zichzelf uit de brand sleept wat de ander dan extra moet ophoesten. Wij geloven in een samenleving die allen versterkt, en niet alleen de sterksten.”

Cultureel adviseur van de Vlaamse overheid Ann Olaerts situeert die eenheid van de sector in een nog bredere eenheid. Ze zei het op een avond van Hart boven Hard in de Brusselse Beursschouwburg zo: “Het is nu van groot belang om voor een integrale, geïntegreerde aanpak te blijven kiezen. Vanuit het brede middenveld moeten we samen de menselijke waarden van onze samenleving blijven benadrukken en niet in eigen sectorale stellingen terugvallen. Dat zal niet gemakkelijk zijn. Want de verdeel-en-heerstactiek is een veel beproefde strategie.”[27]

Cultuurminister Gatz – “Ik werd tegen heug en meug bijna onthaald als hun heiland”[28] – herhaalt in elk gesprek: “Ik laat even betijen. De sector mag en moet op tafel kloppen. Maar het gaat niet veel helpen: dit zal uitgevoerd moeten worden.”[29] Gatz toont daarmee wat het hele spaarpakket is: een dictaat dat op generlei wijze met de sector overlegd is en dat ook in de komende weken geen thema van overleg mag zijn. Een oekaze, een bevelschrift, een verordening. Niks overleg, niks democratie.

En als het door de strot is geduwd, meent hij dat elk weer gedwee aan tafel zal aanschuiven, met de angst om het hart voor weer nieuwe inleveringen: “Het wordt even op de tanden bijten. Maar finaal zien we elkaar terug aan de onderhandelingstafel.”[30]

Met deze machiavelliaanse boodschap hoopt de minister gezamenlijke acties van burgerlijke ongehoorzaamheid en sociaal verzet te ontmoedigen. In Frankrijk hebben de intermittents du spectacle en de artiesten deze zomer cultuurhuizen bezet, op cultuurevents regeringsleden persona non grata verklaard, voorstellingen laten voorafgaan met voorlichting van het publiek en nog veel meer. Die brede beweging heeft een omslag in het denken over de toekomst van cultuur en samenleving op gang gebracht.

Ook bij ons rijst vandaag de vraag: wat nu? Laten we vertrekken vanuit het inzicht dat een dialoog van de minister met elk apart en met het mes op de keel helemaal geen dialoog is, maar top-down dogmatisme. Zoiets is duidelijk geen onderling en gezamenlijk overleg. Het is daarom van belang dat de sector dit soort pseudo-dialoog doorprikt wegens onbetrouwbaar, ongeloofwaardig en vooral: ondemocratisch.

Even belangrijk is het om van onderuit, alsook vanuit de verschillende koepels samen, maar los van de regering, concreet te werken aan een alternatieve invulling voor elk decreet in het verschiet, het kunstendecreet, van het erfgoeddecreet enzovoort. Want deze cultuurminister vertegenwoordigt helaas de regering, niet de sector. Die zal voortaan zichzelf moeten vertegenwoordigen.

Cultuursocioloog Pascal Gielen pleit voor zo’n “exodus”, een zich losmaken van cultuur, weg van het beleid: “Traditioneel zijn er drie pijlers in het cultuurbeleid. De eerste is de overheid. De tweede is de markt, het bedrijfsleven, wat meer voorkomt in de Angelsaksische wereld. Ten slotte is er het sociale weefsel, dat drijft op de sociale interacties. Die laatste pijler is nog veel te weinig ontwikkeld. Sociale relaties kunnen een alternatief zijn voor economische transacties. De culturele sector moet erop wijzen dat die derde pijler een maatschappelijke beweging is, en die verbreden en verder collectiviseren. Het brede front Hart boven Hard is onuitgegeven, maar een ferme stap in die richting.”[31]

De sector versus de liberale minister: het gaat vanaf nu om twee visies op samenleving en cultuur die elkaar uitsluiten. Gatz & Bourgeois instrumentaliseren kunst en cultuur als Vlaams uithangbord, als motor voor toerisme en zakenrelaties, en de rest “als achterafje, wanneer de F16’s en ander meubilair van de angsteconomie afbetaald zijn.”[32] Dat is de darwinistische maatschappijvisie van the survival of the fittest, de blauwe jungle waar de bevolking zelf als een lastenpost wordt gezien.

Daar staat een culturele en sociale visie op de samenleving tegenover, waarbij de brede bevolking juist het uitgangspunt en hoofdzaak is. Daarin zijn het verenigingsleven, het onderwijs, de zorg, kunst en cultuur, de gemeenschapsdiensten… geen achterafje, geen lastenpost, maar maken ze noodzakelijk deel uit van de rijkdom van wat ‘een samenleving’ heet. Om het nog eens met Hart boven Hard te zeggen: “Waar winst het wint van waarde, wordt verlies het resultaat."

Tot slot, misschien kunnen we alvast een ‘Gatz-boete’ uitschrijven voor elke inconsistentie of belediging (bijvoorbeeld in termen van Calimero's of Nimby's) die de Cultuurminister naar de sector uitstuurt?

 

________________________________________
[1] Zo magazine, 18 september, p. 33.
[2] O.a. in Joris Janssens, (VTi-steunpunt voor de podiumkunsten): “2013-2016: Meer voor minder?”, 7 juni 2012.
[3] De Standaard, 25 september.
[4] Terzake, 25 september.
[5] De Standaard, 26 september.
[6] Deredactie.be, 25 september.
[7] De Wereld Morgen, 25 september.
[8] www.faronet.be
[9] Website FOV, 29 augustus: “Sven Gatz op Meet’n Greet FOV”.
[10] Persbericht “ Minister Gatz, de jeugd deelt wel in de klappen”, 24 september.
[11] META Magazine 2014/6.
[12] Website FOV, “De provincie na het regeerakkoord”, 9 september.
[13] De Standaard, 26 september.
[14] Rekto:verso mei-juni 2013: “Reeks cultuur in de centrumsteden – deel 5: besparingen”.
[15] Rekto:verso mei-juni 2013: “Reeks cultuur in de centrumdsteden – deel 5: besparingen”.
[16] Bruno Vermeeren: “De bib in de leer bij Baron von Münchhausen”, opinie in De Standaard, 29 september.
[17] Bruno Vermeeren in De Standaard, 29 september.
[18] VVBAD, persbericht 12 september 2013: “Bibliotheken en archieven besparen fors op collecties, personeel en werking”.
[19] De Morgen, 24 september.
[20] De Standaard, 30 september.
[21] De SARC, Memorandum 2014-2020, p. 36.
[22] De Standaard 30 september.
[23] Solidair, 12 augustus.
[24] Deredactie.be, 22 september.
[25] Deredactie.be, 8 augustus.
[26] Knack, 25 september.
[27] Gepubliceerd in DeWereldMorgen, 24 september.
[28] De Standaard, 25 september.
[29] De Morgen, 25 september.
[30] De Standaard 25 september.
[31] De Standaard, 25 september.
[32] Els Silvants-Barclayvan Contempory Arts Heritage Flanders in Knack, 28 september.

 

>>> Robrecht Vanderbeeken (1971) is filosoof en publicist. Hij doceerde aan verschillende kunsthogescholen (Kask, Hisk, Luca, Transmedia Brussel) en aan het departement theaterwetenschappen van de UGent. Momenteel werkt hij als dramaturg en onderzoeker. In het najaar 2014 verschijnt zijn boek Buy buy Art. Over de vermarkting van kunst en cultuur (EPO). Lees hier meer van zijn hand.