CONGO en ik #6

Er zijn een aantal dingen gebeurd in dat land, daar ter hoogte van de Evenaar, waar ik altijd mee uitpak, hier in Veiligland. Het éne verhaal is getiteld AK 47 aka Kalasjnikov.
CONGO en ik #6
 

Er zijn een aantal dingen gebeurd in dat land, daar ter hoogte van de Evenaar, waar ik altijd mee uitpak, hier in Veiligland.
Het éne verhaal is getiteld AK 47 aka Kalasjnikov.
De angst die ik in het begin ervaren had, begon weg te ebben, en toen we na enkele dagen ons achtergebleven teamlid vanwege zijn ongeldig visum gingen afhalen van de luchthaven, begon ik al wat grave praat te verkopen tegen één van onze Congoleze gastheren: hoe ik hield van het onstuimige leven, de wetteloosheid, de ordeloosheid, de chaos. Hij keek naar me met ongeloof en zei dat hij zijn land haatte en zo snel als mogelijk hier weg wilde. Het gesprek stokte wonderwel.
Ja, ik bloeide open, ik voelde mij de koning te rijk. Ik weet nog toen ik voor de eerste keer de weg tussen onze twee gehuurde huisjes helemaal alleen had afgelegd. Ik was zo fier als een gieter en het was geleden van toen ik alleen naar mijn grootmoeder die op de Turnhoutsebaan in Borgerokko woonde (en ik in Hof Ter Loo te Borger Hills, the other side of the track) dat ik zo op mijn hoede was geweest. Het andere huisje was nog geen honderd meter verder maar het feit dat we toch een hoek of drie moesten ronden, zorgde ervoor dat we uit het oog waren van onze buur en drankslijter, en dat was ons equivalent van de vertrouwde kerktoren geworden.
Dit andere huisje was nog gehuurd geweest door Chinezen, en de keuken was een no-go-zone: hier heerste Cocky, the Cockroach. Jammer, want het patio deed mediterraans aan en ik kreeg visioenen van Screwdrivers aan het zwembad onder Sabena-parasols.
Maar aan het andere huisje was ook een cafeetje en na enkele eerste dagen acclimatiseren, hadden we besloten hier met een drietal iets te gaan drinken, maar dat was dan buiten de waard gerekend, het is te zeggen, de broer van de bruidegom. Die betrouwde het zaakje niet en wilde drie mundeles absoluut niet de Congolese nacht zien ingaan in volle proclamatieperiode. Iedere student die geslaagd was, had wit talkpoeder op zijn hoofd en was dronken van het blonde bier. Ik heb spijt dat ik de ontstaansgeschiedenis van dit ritueel niet achterhaald heb, want waarom doen zwarten wit talkpoeder op hun hoofd als ze goed gescoord hebben op school? Het laat me denken aan stoïcijnse paters die jaren tevoren iets op de mouw spelden in de trant van ‘jij goed leren op school jij zoals Kuifje zijn’ en de évolué was geboren.
Maar goed, drie allochtone rich white kids en een inboorling gingen op café in een volkswijk in Kinshasa. Er was stromend water en elektriciteit die slechts sporadisch uitviel, alleen de straten waren niet geasfalteerd. Niet slecht toch.
Op weg naar de kroeg was het volop leven in de brouwerij, vergeef me de woordkeuze. Twee zwarte meisjes die stiekem aan het plassen waren in een hoekje, zagen ons passeren en hieven hun rokken op: ‘Hola, blanc, vous avez déjà vu un chat noir?’ verzin ik nu in mijn fantasie want wat ze nu weeral juist riepen, ben ik allang vergeten.
We proesten het uit van de preutsheid. Maar hadden we al in de stemming geweest, onze westerse ziel is obsessief gebrainwasht door hygiëne en smetvrees. Ieder mens is hier potentieel HIV-positief, net zoals iedere mug malaria draagt.
We namen plaats aan een tafeltje, het was druk, koeler dan verwacht op een juli-avond in Afrika en allang donker. De eerste zwarte jongens kwamen een biertje aftroggelen, maar konden we al bij al snel afwimpelen. Ja, de sfeer zat erin. Hier zaten we dan, mannen van de wereld, op ons gemak, rustend op onze lauweren, een fris biertje in onze greep, mediterend over de wereld. Eén van ons had de kap van zijn hoodie opgezet en begon een gangsta rapper te imiteren: Eminem in the hood. Lachen!
Maar dan barstte de bom …
Naast ons ontstond er een ruzie tussen een man en zijn vriendin, en nog geen klein beetje ook. Stoelen vielen om toen hij haar een klap met de platte hand verkocht als een kraan. De kracht en woestheid die dit uitstraalde was het equivalent van een bokserspunch: een rechtse hoek zonder handschoen maar gelukkig voor haar niet met de gebalde vuist. De vrouw lag eensklaps op de grond, en kreeg er een doodschop bovenop in haar romp. Gemeen, oneerlijk, door de fysieke superioriteit van de man. Al was ook de vrouw fors en struis. De tafeltjes naast ons deden gelukkig niet alsof dit de normaalste zaak is in dit deel van de wereld: enkele mannen kwamen op voor haar integriteit. Maar de adrenaline gierde natuurlijk door deze man zijn lijf. En ik vraag me af, is zijn gedrag te verantwoorden? Mag een man zijn gebrek aan raffinement ooit compenseren door zijn fysiek? Mag vrouwelijke emotionele chantage ooit vergolden worden met dat wat mannen vaak meer hebben bij gebrek aan iets beter: pure lijfelijke kracht? Of als ze hem bedrogen heeft met één van zijn beste vrienden? Tja, dan je beter die vriend eens door mekaar roefelen. Of je kan er proberen boven te staan en blij zijn dat zo’n onbetrouwbare sujets geen deel meer zullen uitmaken van je leven. Maar wat dan met die overtollige, negatieve energie?
In ieder geval, de man had gereageerd op een impuls, en het opstootje werd in de kiem gesmoord toen de vrouw huilend was weggestrompeld. Iedereen zat terug aan zijn eigen tafel, de lokale bieren Skol en Primus (!) konden weer rijkelijk vloeien. Maar wij waren toch iets minder op ons gemak. We voelden ons allerminst thuis door ons opvallende witte kleurtje en we hoopten dat de verhitte gemoederen zich niet zouden focussen op ons: Belgen, l’ancien colonisateur. In goede tijden en slechte tijden. Een allang ontbonden huwelijk van partners met zo’n zwaar verleden dat de wonden nooit zullen helen, en nooit of te nimmer weer terug zullen samenkomen, tot spijt van wie daarop hoopt.
En dan gebeurde het: de politie kwam eraan, of was het nu het leger? In ieder geval, enkele onkreukbaar geüniformeerde mannen met een Russisch machine-geweer aan hun heupen kwamen aangeschreden, alfa-mannetjes, volgens de media corrupt tot op het bot, al is het vooral zo dat de staat hen niet betaalt en wat ze doen een veredelde vorm van bedelen is. Rage against the Machine’s Arm the homeless is niet zo ver van de Congolese realiteit.
In plaats van zich gedeisd te houden, zoals wij (weet je wel, quasi yuppies) zouden doen, sprong de vriendenkring van de agressor in de bres voor hem, en er ontstond een geduw en getrek tussen de politie en hen, omdat ze natuurlijk niet wilden dat hun vriend in een Congolese gevangenis zou belanden. En dan viel één van de armen der wet, volledig uit evenwicht met zijn schuine baret op zijn zwarte kruin en zwaar metaal rond één van zijn schouders. Wij waren angstig verlamde toeschouwers. Wat zou er nu volgen? En wat moesten wij doen? Ik probeerde door de grond te zakken maar dat lukte niet. Zo snel als ik lager en lager in mijn stoel zonk, zo traag duurde het voor de soldaat of agent rechtkrabbelde. Maar het gebaar dat hij maakte, herinner ik me tot op de dag van vandaag: hij nam de Kalasjnikov van zijn werkloze schouder, maakte de veiligheid los, en ik zag een visioen van mijn overlijdensacte: Belgische jongeman overleden te Kinshasa door verdwaalde kogel. Ik zag wegijlende zwarten en een gekke schutter die in het wilde weg mensen doodmaait zoals een slordige tuinier een gazon water geeft. Niets van dat alles gebeurde, maar het waarschuwingsschot dat hij afvuurde in de lucht, hoor ik nu nog.
We zaten in de open lucht, maar het volume is het equivalent van tien piratten of meer die tegelijkertijd ontploffen. In mijn verbeelding speelt dit schouwspel zich af op vijf meter van ons. Het kan ook tien meter geweest zijn, maximum vijftien, en man, wat was ik bang. Ik was verlamd, aan mijn stoel genageld, nee, versmolten. En ik wou zo snel mogelijk daar weg. Niet zozeer weg uit Afrika, maar weg van die bepaalde plek in tijd en ruimte, al was het maar naar het steegje waar een uurtje tevoren die meisjes hadden geplast.
En dan verder weg, nog een schot. Wat was hier aan de hand? Dit alles voor een echtelijke ruzie? Mijn maatje met hoodie zag lijkbleek en leek nog meer geschrokken dan mij. Zijn overmoed had plaats gemaakt voor een verlangen weg te vluchten: ”On doit, partir, c’est dangereux ici!” zei hij tegen onze begeleider. Maar deze lachte: “Ca c’est normal ici, ça arrive chacque semaine ici!”
Een geruststelling was het niet, maar toen de oproerkraaiers waren weggestoven, was de rust al bij al snel wedergekeerd. Ik voelde me nog nooit zo levend, dit was zo f*cking intens dat ik me kon inbeelden hieraan verslaafd te worden. Ik voelde me herboren, alsof dit één of andere gekke overgangsrite was. Ik had juist gehandeld, ik was rustig gebleven, ik was niet gaan lopen en vooral ik had een graaf verhaal te vertellen tegen de thuisblijvers.
Desalniettemin waren onze laatst bestelde drankjes sneller leeg dan de eerste, en gingen we terug naar ons huisje, onderwijl onze opgehoopte stress kanaliserend met een babbelkick van jewelste, ratelend als pubers die voor de eerste keer stoned zijn. De thuisblijvers hadden ongelijk en dan niet alleen de achterblijvers in België, maar ook zij die wat verder in onze nieuwe woonwijk de avond hadden doorgebracht met het lezen van Vranckx en Van Reybrouck. Man, wij zullen hen eens versteld doen staan met onze heldhaftigheid!
Toen we euforisch arriveerden, was niemand ons echter aan het opwachten. Geen feestelijk gejuich voor de thuiskomst van deze veteranen. Nee, de kloothommels waren ongestoord en lustig aan het verder lezen.
“Hey, gasten, jullie raden nooit wat ons overkomen is …”
Zonder op te kijken, zei één van hen ongeïnteresseerd: “Ja, schoten, hé.”
Natuurlijk, het kon niet anders of ze hadden dat ook gehoord, zo ver verbleven we niet van het incident, maar hun gelatenheid verbaasde mij. Ze leken ook helemaal niet in te zitten met ons. Of waren we ondertussen geacclimatiseerd?
En dan moet ik plots denken aan een soukous-nummertje: “Bralima, le ballon est dans votre camp, à vous de jouer.”
Ieder voor zich! Maar voor jullie schrijf ik: moge Congo jullie gans opslokken, ontrolde, gulzige slang die ze is.
In verschillende versies heb ik uitgepakt met het waargebeurde AK-47 verhaal. Dat is ook de gevaarlijkste situatie die we meegemaakt hebben, al was de entrée aan de brug voor Matadi ook spannend, maar dat is weer een andere anekdote van Tintin en Milou au Congo.