Interpreteren IS veranderen; Revoluties moeten gelezen worden – ze interpreteren is een integraal onderdeel van de manier waarop ze de wereld veranderen.
De Iraans-Amerikaanse professor Hamid Dabashi stelde zijn boek over de Arabische lente voor in België. Op 22 oktober sprak hij aan de Universiteit Gent en werd hij geïnterviewd door zijn Gentse collega Prof. Sami Zemni. Daarna vertrok hij naar de KULeuven om daar een voordracht te geven.
Dabashi, 61, is een zeer veelzijdig man: literatuurwetenschapper, socioloog, islamoloog, semioticus, filmwetenschapper… Maar bovenop dat alles is hij vooral ook een linkse politieke denker met uitgesproken standpunten o.a. over de Palestijnse kwestie en over de democratie in de VS en in de islamitische wereld. Hij schreef meer dan twintig boeken, waarvan er twee gaan over de Groene Beweging in Iran. Het boek over de Arabische Lente sluit daar nauw bij aan. Met zijn Iraanse blik ziet hij in de Arabische Lente de voortzetting van die Groene Beweging. Maar hij koppelt dat alles ook meteen aan de protestbewegingen buiten de Arabische wereld: in het verlengde van het Tahrirplein ligt het Syntagmaplein in Athene, de Puerta del Sol in Madrid, enz. Een ‘wereldwijd zich uitbreidende ketting van revolte’. (The Arab Spring, 167)
Open einde
Alombekend is de stelling van Marx dat de filosofen de wereld alleen maar verschillend geïnterpreteerd hebben, maar dat het erop aankomt haar te veranderen. Klopt niet, vindt Dabashi. Interpreteren IS veranderen. En: ‘Revoluties moeten gelezen worden – ze interpreteren is een integraal onderdeel van de manier waarop ze de wereld veranderen.’ (TAS 241).
In zijn lectuur van de Arabische opstanden grijpt Habashi terug naar begrippen uit de literatuurwetenschap. Hij past er Eco’s begrip van een opera aperta op toe (het ‘open kunstwerk’ als een nooit afgesloten bron van steeds nieuwe betekenissen). Dat wil zeggen dat de betekenis van de Arabische Lente niet te fixeren valt, en dus ook niet te archiveren als ‘dat was het’. Het is een proces dat nauwgezet moet worden gevolgd en ontleed, en productief gemaakt door er steeds nieuwe betekenisdimensies uit te halen.
Een ander uitgangspunt dat Dabashi uit de literatuurwetenschap haalt: de Arabische Lente is niet te zien als een epos, maar als een roman. In een epos draait alles rond een grote held, maar dat is hier niet van toepassing. We hebben veeleer te maken met de structuur van een roman, in de zin van de Russische literatuurtheoreticus Bahtin. ‘Gamal Abd al-Nasser was de laatste epische held van de laatste Arabische revolutie, en het Tahrirplein is de ground zero van de eerste revolutie met een romanstructuur in en voor de toekomst van Egypte en de rest van de Arabische wereld, een revolutie met veelvoudige kadansen en uitingen. Op dezelfde manier als waarop voor Bahtin romans andere genres verteren en opnemen integreert het Tahrirplein alle vorige Arabische revoluties in een romanrelaas van revolte.’ (p. 232-233)
Einde van het postkolonialisme
Dabashi heeft intens meegeleefd met wat er op het Tahrirplein gebeurde, en is er solidair mee: ‘Het schrijven van dit boek is mijn manier om mij bij mijn broeders en zusters van het Tahrirplein te voegen terwijl ze hun slogan zingen, al-Sha’b Yurid Isqat al-Nizam, “De mensen vragen de omverwerping van het regime”.’ (IX) Zijn centrale stelling: ‘het hoofdargument van dit boek is dat de gebeurtenissen waarnaar verwezen wordt als “de Arabische Lente” het einde betekenen van de postkoloniale ideologische constructies zoals we die de voorbije tweehonderd jaar gekend hebben.’ (139) Exit het nationalisme, exit het socialisme, exit het islamisme… Het gaat er niet meer om ideologieën te doen zegevieren, maar burgerrechten te realiseren.
Dabashi is allergisch voor de autoritaire, bloedige dictaturen die het postkoloniale tijdvak heeft opgeleverd en vindt de geweldloosheid een wezenlijk kenmerk van de nieuwe revoltes. Libië en Syrië zijn in die visie natuurlijk macabere ontsporingen. Maar een echte oplossing biedt hij niet. Je moet volgens hem uiteraard het bloeddorstige bestel van Assad in Syrië verwerpen, je moet kiezen voor de oppositie in Syrië, maar je moet ook tegen de buitenlandse inmenging zijn. Maar de oppositie is vervlochten met buitenlandse inmenging, de CIA is overal…
Romanticus van de revolutie?
Dabashi krijgt wel eens het verwijt te horen dat hij een romanticus van de revolutie is. Hij werpt tegen dat dat een kritiek vanuit contrarevolutionaire hoek is. Maar ik heb wel begrip voor die kritiek. In zijn boek verwijst de schrijver even naar wat de Duitse filosoof Hegel over Napoleon Bonaparte noteerde, nadat hij hem gezien had na de veldslag van Jena. Het leek hem de Wereldgeest te paard. (Ik heb dat altijd een van de pijnlijkste momenten uit de geschiedenis van de filosofie gevonden, de filosoof die in aanbidding ligt voor een monstertje als Napoleon!) In het marxisme is de wereldgeest van Hegel natuurlijk niet meer de Grote Dictator, maar zijn het anonieme krachten die de gang van de geschiedenis bepalen. Bij Dabahsi is de Revolutie zo’n kracht. ‘De democratische wil van het Libische volk zal blijven triomferen en zal dit debacle overwinnen.’ (212)
Van de ene kant bewonder ik het enthousiasme van Dabashi voor de revolutie. Van de andere kant klopt het natuurlijk niet dat de democratische wil van het volk uiteindelijk overwint. El pueblo unido, jamás será vencido! Er was maar één Pinochet nodig om aan dat sprookje een einde te maken. Het zou mooi zijn te mogen geloven in een positieve kracht in de geschiedenis die uiteindelijk zegeviert, maar ik zie ze nergens. Het verhaal van Dabashi moet, denk ik dan, zeker nog aangevuld worden met een zorgvuldige, gedetailleerde studie van de contrarevolutie, die inventieve moloch die revoluties neerslaat, uitholt, ombuigt, recupereert, opslokt, fijnmaalt.
The Arab Spring is een nuttig en stimulerend boek. Het staat vol interessante ideeën en tot lezen prikkelende verwijzingen naar auteurs, artikels en boeken. Na één keer lezen had ik niet het gevoel het verwerkt te hebben. Ik zal het rustig herlezen, en bekijken in het licht van wat er verder gebeurt met de Arabische Lente. En er nog wat andere boeken van Habashi bijnemen.
Hamid Dabashi, The Arab Spring, The End of Postcolonialism, Londen en New York, Zed Books, 2012, 272 blz., ca. 17 euro. Dit boek verscheen in mei 2012. Pas uit is Corpus Anarchicum: Political Protest, Suicidal Violence, and the Making of the Posthuman Body, in november verschijnt: The World of Persian Literary Humanism.
Website: http://www.hamiddabashi.com/ (Niet geactualiseerd.) Een goede kennismaking met Dabashi biedt de wikipedia: http://en.wikipedia.org/wiki/Hamid_Dabashi .