In Green Book, een film van Peter Farrelly, volgen we de ontmoeting tussen een gemarginaliseerde Italo-Amerikaanse buitenwipper en een beroemde Afro-Amerikaanse jazzpianist. Tony Vallelonga woonde in de Bronx. Dr. Don Shirley had een decadent luxeappartement boven de Carnegie Hall, in hartje Manhattan. Vallelonga kluste hier en daar bij om de eindjes aan elkaar te knopen. Shirley maakte in de jaren 50-60 een eigenzinnige mix van jazz en klassieke klanken en bleef daarna nog lang muziek maken en trad sporadisch ook op.
In de film gaat Shirley op tournee met zijn trio – piano, contrabas, cello – in december 1962. Een aantal concerten zijn gepland in The Deep South, waar de burgerrechten van Afro-Amerikanen op dat moment beperkt worden door de racistische segregatiewetten. Shirley neemt Vallelonga aan als chauffeur en allround medewerker voor die reis. Hoewel ze in eerste instantie een hekel hebben aan elkaar, groeit er een hechte vriendschap tussen hen.
Racisme staat centraal in de interactie tussen beide hoofdpersonages (Vallelonga komt uit een zeer racistisch milieu) en in hun verhouding tot de omgeving. Tijdens de reis gebruiken ze The Negro Motorist Green Book, een gids voor zwarte reizigers om veilig door het zuiden te trekken. Een gids met daarin vermeld de horeca waar zwarten mogen eten en overnachten. De tournee zal afsluiten met een kerstconcert op 23 december in Birmingham, Alabama, waardoor iedereen thuis kan geraken vóór het kerstfeest. Dat gegeven maakt al duidelijk dat de film vooral de ambitie koestert om toegankelijk te zijn en een zo breed mogelijk publiek aan te spreken.
Charmeoffensief
Het meest opvallende aan Green Book is meteen ook zijn grootste troef: de imposante uitstraling van Mahershala Ali als Don Shirley. Ali slaagt er in om menselijkheid te geven aan een anders eendimensionale versie van een virtuoso. Shirley’s houding tegenover de laaggeschoolde Vallelonga is hautain en paternalistisch. Voor Vallelonga is dit een job, hij legt zich probleemloos neer bij de omstandigheden. De machtsverhouding tussen beide mannen heeft velen doen spreken over de film als een omgekeerde Driving Miss Daisy. Die vergelijking wijst op meer dan één manier op de verhouding tussen Hollywood en de raciale spanningen in de VS.
Driving Miss Daisy kreeg een Oscar voor beste film in een jaar wanneer Do the Right Thing naast de nominatie greep. En dat gaf een idee van de tijdsgeest: terwijl Spike Lee een probleem benoemde met een confronterende film die meteen de filmgeschiedenis is ingegaan, was Driving Miss Daisy –terecht in de vergetelheid geraakt – een ontwijking van conflict. Net zoals toen is Hollywood vandaag in transitie. En net zoals toen grijpt vandaag een veel betere film onbegrijpelijk naast de belangrijkste Oscarnominaties: het veel minder toegeeflijke If Beale Street Could Talk, dat later dit jaar een Belgische release zal krijgen.
Green Book is een filmische vertaling van wat Don Shirley destijds deed: een charmeoffensief. Onbegrijpelijk stoïcijns, (gespeeld) vrolijk, elegant en mooi. Shirley’s concerten in de Southern States hebben een politieke doelstelling: zwarte huidskleur laten associëren met kunst en schoonheid, op een moment en plaats waar dat allesbehalve evident is. Geen dankbare job: Shirley krijgt niet zelden het deksel op de neus, terwijl hij ook beter betaald was geweest met een reeks concerten in de noordelijke staten. Een noodzakelijk job, dat is het ook. Maar laat ons dan even bezorgd zijn over het feit dat racismeslachtoffers 60 jaar later nog altijd even voorzichtig moeten zijn en niet op witte onschuld mogen trappen. Op vele vlakken wordt deze poging om optimisme te injecteren in het racismedebat een naïeve ontkenning van bestaande problemen. De zeemzoete lichtheid van deze film is bij momenten ondraaglijk.
Dubbel gevoel
Regisseur Peter Farrelly kennen we vooral van laagdrempelige komedies. Jim Carrey-vehikel Dumb and Dumber. There’s something about Mary, met een onvergetelijke Cameron Díaz in de titelrol. Een aantal van zijn films zijn uitgegroeid tot kaskrakers en comedy classics. Green Book voelt daarom als een coming-of-age voor de maker. Mooie beelden, sobere regie, een geweldige soundtrack. Het engagement van dit comedy-drama is een aangename verrassing zonder meer. Maar het kadert ook in een breder fenomeen; het antwoord van Hollywood op de verschillende ethische ontwikkelingen in en rond de filmindustrie.
BlacKkKlansman hanteert ook een komisch register. Ware het niet dat in de film archiefmateriaal werd gebruikt over Charlottesville, had dit een zeer ambigue feelgood film kunnen worden. Zo ontstaan er andere films die de strijd voor rechten van vrouwen, minderheden en anderen behandelen als romantische komedies geschikt voor een luie zondag. Dat ontwijken van confrontatie kan met wat naïviteit of optimisme begrepen worden als een oprechte hertekening, als een moreel ontwaken van een hele industrie. Maar iets cynischer – of veel realistischer – kan men het mainstream maken van activistische onderwerpen ook begrijpen als een vorm van misbruik, van onschadelijk maken, als de domesticatie van de strijd. Een wrang dubbel gevoel blijft over.
Bovendien wordt Green Book volledig verteld vanuit het perspectief van Vallelonga (een zoon van Vallelonga schreef het scenario, een paar edelfiguranten dragen dezelfde familienaam), terwijl de familie Shirley de waarachtigheid van het verhaal in vraag stelt.
Warme strategie
Green Book heeft een geruststellend effect dat bevestigd wordt door de regisseur: tijdens de ontvangst van de Golden Globe voor de beste film, sprak Farrelly in een speech over zijn hoofdpersonages: “If they can find common ground, we all can. All we have to do is talk and to not judge people by their differences, but to look for what we have in common.”
Dat is de energie die de film uitstraalt: dat racisme om interpersoonlijke relaties draait. Dat we beter ons best moeten doen om naar elkaar te luisteren en dan is ‘het’ opgelost. Green Book gaat daarmee voorbij aan het structurele karakter van racisme, zeker in The Deep South, zeker begin jaren zestig. Die omgekeerde machtsverhouding zorgt er zelfs voor dat Vallelonga niet duidelijk toegeeft dat er privileges zijn waarvan hij, ondanks zijn gebrek aan kansen, kan genieten, enkel en alleen op basis van huidskleur. Het is alsof men de confrontatie met het verleden zou willen aangaan zolang die confrontatie niet leidt tot een confrontatie over het heden.
Het kan zijn dat de ‘warme’ strategie van Shirley – zijn paard van Troje-achtige verovering van de harten van racisten – op dat moment nodig was, maar dat is ondertussen 60 jaar geleden. Vandaag voelt het erg veel aan als een stap achteruit.
Green Book, een film van Peter Farrelly, vanaf 30.01 in de bioscoop.