Etnisch profileren is een structureel probleem dat structurele maatregelen vereist.
Mechelse agenten moeten voortaan iedere identiteitscontrole registreren, een gewaagde maar voor sommigen nodige stap tegen ‘ethnic profiling’ door de politie. Dat nieuws werd begin juli bekend gemaakt tijdens een Mechels debat, waar nog veel meer te horen viel. Hoe is het gesteld met ethnic profiling? Een verslag.
Voor het interactieve debat rond etnisch profileren schoven Maryam H’madoun van Open Society Justice Initiative, korpschef van de politie Mechelen-Willebroek Yves Bogaerts, ROJM-coördinator Sahd Jaballah en burgemeester Bart Somers aan tafel. Rechtenstudent Yassine Boubout (die ooit onder schot werd gehouden in het Wijnegem Shopping Center, red.) schetste vanuit zijn eigen ervaringen en die van andere jongeren hoe en wat ethnic profiling met jongeren doet. De rol van moderator was weggelegd voor de directeur van Kazerne Dossin, Christophe Bush.
Het verschil tussen ‘criminal profiling’ en ‘ethnic profiling’? Bij het eerste spoort de politie verdachten op op basis van objectieve gegevens. Ethnic profiling is dan het weer het controleren van mensen omwille van uiterlijke kenmerken. Het is gecontroleerd worden om wie je bent en niet om wat je gedaan hebt. “Mensen controleren op basis van criminele feiten kan. Mensen controleren omwille van wie ze zijn, is verkeerd,” stelt H’madoun.
Racisme?
Het thema hangt samen met racisme binnen de politie, waar zo nu en dan expliciete voorbeelden van opduiken. Denk aan de Whatsapp-groepen of Facebook-posts die recent in het nieuws kwamen. Voor veel burgers zijn video’s van politiegeweld in de VS, Engeland of Nederland geen ver-van-hun-bedshow. Ook in België is het een realiteit. Zo blijkt onder meer uit de gedocumenteerde verhalen en voorbeelden van Boubout en uit straatbevragingen van het journaal.
Ook rapporten van Amnesty International en onderzoek van antropoloog Sinan Cankaya tonen aan dat jongeren met andere roots vaker zonder gegronde redenen worden tegenhouden dan hun witte leeftijdsgenoten. “Sinds 11 september 2001, en door de recente terreuraanslagen en anti-terreurmaatregelen zitten we in een sfeer die ethnic profiling aanvaardbaar lijkt te maken”, klinkt het bij de Liga voor Mensenrechten.
Dat zorgt volgens Liga-directrice Katy Verstrepen voor zowel een valse gevoel van veiligheid als een beperking van de rechten van anderen. “Terwijl de wij-zij-sfeer verhoogd wordt”, zegt Verstrepen.
Voor Mechels burgermeester Bart Somers (Open Vld) zijn de gevaren en gevolgen van racisme en discriminatie, en fenomenen zoals etnisch profileren bij de politie, “de grootste bedreiging voor de westerse waarden.”
“Het loont niet”
Yassine Boubout, die regelmatig geconfronteerd wordt met etnische profilering door de politie, had in Mechelen de nodige beelden mee: van random controles tot onwetmatige of arbitraire politie-optredens. Voor Boubout moet de politie zijn werk kunnen doen. “Maar etnisch profileren loont niet – het is niet efficiënt en tijdrovend”, zegt Boubout. “Het is bovendien nefast voor de band tussen burger en politie. Er is een gebrek aan buurtpolitie en data om wetenschappelijk te werk te kunnen gaan. Dit in combinatie met racisme binnen het instituut politie is problematisch.”
Na Boubout's verhaal was het aan de panelleden. Burgervader Somers en politiechef Bogaerts waren duidelijk: “Etnisch profileren is een schande. Agenten dienen te werken op basis van objectieve gegevens.”
De burgemeester en korpschef verkondigden het nieuws dat zij met Mechelen de stap hebben gezet om etnisch profileren in hun stad aan te pakken. “Door de registratie van alle identiteitscontroles. We gaan wetenschappelijk analyseren en publiceren.”
Er wordt in Mechelen aan een beleidsplan gewerkt. “Agenten zullen ook steeds moeten melden aan burgers wat de reden van hun controle is,” aldus Somers.
Blinde vlekken
Verder wil men in Mechelen racisme binnen het eigen korps bestrijden door een divers Mechels politieteam te vormen. De vraag: zitten alle Mechelse agenten daarop te wachten? Denk aan de racistische ontvangst die commissaris Jinnih Beels kreeg.
Tijdens een nagesprek weet burgermeester Somers ons te vertellen dat hij geen weerstand ervaart. “Als je de principiële vraag stelt: ‘mogen we racistisch zijn?’, dan gaat niemand zeggen dat het oké is. Wat wel speelt, zijn blinde vlekken. Mensen die denken dat ze geen vooroordelen hebben. Niet wetende dat de manier waarop ze handelen, praten en naar de samenleving kijken gebaseerd is op vooroordelen, die misschien impliciet zijn. Daar kunnen we mensen wakker maken. We moeten hen bewust maken dat hun kijk op de wereld niet diegene is die nodig is bij de politie. “
Doorheen het debat was Somers duidelijk: een cultuurverandering in grote organisaties gebeurt niet door 2 procent mensen met andere roots binnen te loodsen. Net zoals het eerder bij de introductie van meer vrouwelijke agenten in het korps ging, wil hij inzetten op ‘kansen bieden’. Zoals hulp aan mensen zonder diploma of voortrajecten ter voorbereiding op de politieproeven. “In Mechelen zitten we nu aan 5 procent diversiteit, tegen 2020 moet dit 10 procent zijn”, belooft Somers.
Op de vraag wat jeugdwerkers mee mogen nemen naar hun jongeren was Somers duidelijk: “Weet dat de politie niet perfect werkt. Maar zowel de korpsleiding als de burgermeester zetten er 100 procent op in dat de politie correct werkt.”
Structureel probleem
Voor Sahd Jaballah van jeugdhuis ROJM, die steeds te horen krijgt dat zijn jongeren ontelbare keren nutteloos worden gecontroleerd, “schiet het systeem te kort.” “Het zorgt voor frustraties en een zekere wantrouwen naar politie”, klinkt het.
Doorheen het panelgesprek was H’madoun een anker van kritische reflecties. Want hoewel ze Bogaerts’ en Somers’ woorden wilde geloven, stelde ze vast dat “etnisch profileren een structureel probleem is dat structurele maatregelen vereist.”
“Het verzamelen van data is een start. Somers neemt zeker de nodige eerste stappen”, stelt H’madoun. “Maar men moet zo’n thema steeds structureel doorlichten. Men moet nagaan of er geen maatregelen zijn of worden genomen die ethnic profiling in de hand werken. Het moet ook duidelijk zijn wat er gebeurt met agenten die ondanks training racistisch gedrag vertonen.”
Voor Somers is het antwoord op die laatste vraag duidelijk: “Die agenten liggen eruit.”
Veel werk
Over wat men nu precies beoogt – geen ethnic profiling – zaten de Mechelse panelleden niet zo ver van elkaar. Alleen zat er soms wat ruis op de communicatie, of drong in het geval van de politiecommissaris en de burgemeester wel eens een defensieve reflex op.
Dat er nood is aan cijfers en dat dat een hiaat vormt voor verder onderzoek echode doorheen de avond. Ieder panellid gelooft alvast dat er effectief zoiets bestaat als ethnic profiling en dat dit nefast is – voor de ontwikkeling van jongeren en de band tussen burger en politie.
Mechelen wil duidelijk een signaal sturen naar haar burgers, door er als eerste Belgische stad werk van te maken. Door agenten hun controles te laten registreren en de reden van hun controle mee te delen, zijn er zeker stappen gezet. Maar zoals alle panelleden lieten verstaan: er is nog veel werk. Tegelijkertijd blijft de vraag: hoe zou dit debat in andere steden verlopen?
Dit verslag verscheen eerder op StampMedia.