The Idol: De Palestijnse jongen die zijn volk een stem gaf

Palestijn Mohammed Assaf werd in 2013 tot winnaar van Arab Idol gekroond. Een onwaarschijnlijk verhaal,’The feel good story of the year’. Palestijnse filmmaker Hany Abu-Assad, gekend van films als Paradise Now en Omar, brengt met The Idol een ontroerende biopic van Assaf.
The Idol: De Palestijnse jongen die zijn volk een stem

Een verhaal van hoop en succes, van het onmogelijke mogelijke, van het overwinnen tegen alle kansen in.

 

Het is de avond van 22 juni 2013. Heel de Arabische wereld zit vol spanning gekluisterd aan haar televisiescherm. De uitzending is live en vanuit Beiroet. Op een podium staan twee mannen en een vrouw, ze hebben elkaars handen vast en wachten met intense blik af. De hele zaal houdt haar adem in. Enkele tellen lijkt alles stil te staan, dan wordt er een naam afgeroepen. Een jonge man met gitzwart haar zakt in elkaar en heel zijn lichaam begint te schudden. De zaal barst los. Confetti daalt neer en mensen schreeuwen het uit van vreugde. De jonge man wordt omringd en met groot gejuich omhoog geholpen. In zijn ogen zijn er tranen te zien. Het is de 23-jarige Mohammed Assaf en hij is zojuist tot winnaar van Arab Idol gekroond. Die avond is het in zowat alle Arabisch sprekende landen groot feest. In de straten van Caïro, Beiroet, Amman en vele andere steden wordt er gedanst en gezongen. Maar het grootste feest vindt plaats in Palestina, welbepaald in de Gazastrook. Want daar komt Assaf vandaan, uit de Gazastrook, waar normaal gezien nooit iets moois gebeurt en van waaruit het enige nieuws dat ons de afgelopen decennia bereikte enkel dat van geweld en onrecht was. Maar die avond slaagt Assaf erin dat allemaal, al is het maar voor even, te doen vergeten. Met trots drapeert hij de Palestijnse vlag rond zijn schouders, kijkt hij recht in de camera en draagt hij met grote glimlach zijn overwinning op aan zijn volk.

Het onwaarschijnlijke verhaal van Assaf, door CNN uitgeroepen als ’The feel good story of the year’, lijkt haast een modern sprookje. De jonge man groeide op tussen de puinhopen van het Khan Younis vluchtelingen kamp in Gaza waar hij ook school liep. Al van kleins af aan maakte hij indruk met zijn stem en begon hij te zingen op bruiloften en andere feesten. Maar het vluchtelingenkamp is niet meteen de beste plek om dromen uit te laten komen en net zoals vele andere jongeren koesterde Assaf de hoop ooit weg te kunnen gaan. Deelnemen aan Arab Idol, de Arabische variant van het Britse Pop Idol, leek daarbij de geschikte kans. Maar niet zonder moeilijkheden. Zo werd hij maar liefst twee dagen opgehouden aan de grens met Egypte en kwam hij net te laat aan in het hotel van Caïro waar de audities plaats vonden. Echter, zoals in alle goeie sprookjes, kon hij door een speling van het lot toch auditie doen en de jury meteen overtuigen van zijn talent. Terecht ook, want hoewel Assaf nooit een professionele zangopleiding volgde, weet hij ieders oor (en hart) te strelen met zijn prachtige stem.

In Arab Idol bracht hij vooral gekende Arabische liefdesliederen en Palestijnse lofzangen, maar een leuke afwisseling was ook zijn versie van het Engelstalige I want it that way van Backstreet Boys. Week na week wist hij meerdere harten te veroveren en sympathisanten te verzamelen in woonkamers of pleinen waar de wedstrijd live uitgezonden werd. Hoewel hij zich niet openlijk politiek uitdrukte in de show, zette hij zich toch wel duidelijk in voor de Palestijnse zaak, waarvoor hij ook de bijnaam ‘De Raket’ kreeg. Zo vergaarde hij niet enkel de steun van het Palestijnse volk, maar ook van vele politici. Tegen de tijd dat zijn overwinning werd uitgeroepen ging het niet meer om louter een zangwedstrijd maar om een volksoverwinning.

Ook de Palestijnse filmmaker Hany Abu-Assad, gekend van films als Paradise Now (2006) en Omar (2013), bleef niet onberoerd en volgde het verloop van Assaf trouw op de voet. Een uitnodiging om er een film over te maken, greep hij met beide handen. Zoals hij vertelde in een interview, wist hij meteen dat hij de film niet enkel groots maar ook juist wilde aanpakken. Zo stond hij erop om te draaien op locatie in Gaza zelf en ook gebruik te maken van een lokale cast en crew om zo goed mogelijk de authenticiteit te bewaren. Het spreekt vanzelf dat dit niet altijd even makkelijk was en daarom mag het resultaat er ook dubbel en dik zijn.

Al van in de beginscène wordt de kijker meegetrokken door de drukke straten en steegjes van het vluchtelingenkamp en het woelige alledaagse leven van haar bewoners. Want Assaf is dan nu wel een held; hij is een held uit het gewone volk. En daar gaat de film ook vooral om. Abu-Assad is een meesterverteller en ook het acteerwerk van de vertolkers van de rollen van de jonge Assaf, zijn zusje Nour en hun vrienden mag er zijn. Het zijn trouwens allen kinderen uit het vluchtelingenkamp, zonder enige acteerervaring, die werden geselecteerd na een lange zoektocht doorheen heel het kamp. Ook de hoofdrolspeler, Tawfeek Barhom, die de rol van de volwassen Assaf op zich neemt, maakte diepe indruk op Abu-Assad: “We hebben gekozen voor iemand die niet zozeer fysiek lijkt op de echte Assaf, maar die wel dezelfde emotionele spanning kan overbrengen naar de kijkers toe, iemand die je wilt blijven volgen tot het einde van het verhaal”.

Abu-Assad ziet The Idol als het verhaal van een strijd en de wil om te overleven onder uiterste omstandigheden. Een verhaal van hoop en succes, van het onmogelijke mogelijke, van het overwinnen tegen alle kansen in. Met succes brengt hij dan ook het verhaal van Mohammed Assaf in beeld, en niet enkel zijn verhaal, maar ook dat van zijn volk dat eindelijk met vreugde en al lachend van geluk in de schijnwerpers mag staan.

The Idol, van Hany Abu-Assad, vanaf 11.05 in de bioscoop.