Scholen leren van andere culturen

Ik sta voor een select gezelschap in een dure zaal tijdens een universitair eliteconferentie. Het onderwerp is de onderwijssector in de Europa van de 21ste eeuw. Mijn bescheiden taak is om tussen de lunch en de koffiepauze door te vertellen over het thema “Leren van andere culturen”.
Scholen leren van andere culturen

Ik hoef niemand te overtuigen; In mijn multiculturele wereld schenkt het leven mij dag in dag uit rijke belevenissen waaruit ik van andere culturen leer.

 

Ik sta voor een select gezelschap hoog intellectueel publiek in een dure zaal tijdens een universitair eliteconferentie. Het onderwerp is de onderwijssector in de Europa van de eenentwintigste eeuw. Mijn bescheiden taak is om tussen de lunch en de koffiepauze door de academische titelhouders te vertellen over het thema “Leren van andere culturen”.

Het gaat over wat en hoe kunnen de Noord-West Europese culturen van niet-westerse culturen leren én omgekeerd.
Het gaat dus niet over wat de gevestigde onderwijsinstellingen met de multiculturele leerlingen en in mindere mate studenten, aanmoeten. Het is zeker niet “omgaan met andere culturen in het onderwijs”, maar “leren van andere culturen om het onderwijs te verrijken”.
Deze invalshoek alleen brengt een harde mentale koerswijziging teweeg en behoeft dus een stevige portie verduidelijking. Daar gaat mijn eerste halfuur van de strak geplande workshop over.

Ik hoef mijn betoog niet tot in de puntjes uit te schrijven, mijn ideeën vakkundig te onderbouwen of mijn verhaal te bewijzen. Ik hoef niemand te overtuigen; In mijn multiculturele wereld schenkt het leven mij dag in dag uit rijke belevenissen waaruit ik van andere culturen leer.
Het delen van belevenissen maken ze intenser en zinvoller. Ze tellen gebeurtenissen op tot ervaring en nog verder tot wijsheid.
Dit geldt voor mij althans in mijn workshop. Ik deel hier twee belevenissen: 

De geest van de rijst in Nagoya

Ergens midden van de groene bergen van Nagoya bezocht ik een Japanse Shinto tempel. Dit was samen met een interreligieuze groep waarin diverse stromingen binnen het hindoeisme, boeddhisme, christendom en de islam vertegenwoordigd zijn geweest.
De Japanse priester vertelde over de respectvolle geest van de rijst, die van de wind en die van het water. Hij vertelde over de geest van de plaats en die van de elementen. Deze geesten bewaren hun domein en kunnen truckjes uithalen met de mens. Zij zijn grappig en leren de mensen de wijsheid van omgaan met de natuur.
Het shintoïsme was moeilijk te plaatsen voor alle deelnemers.

Mijn rooms-katholieke collega vertelde over de beschermheiligen bij de katholieken die de mens onderweg helpen, hem ondersteunen bij het terugvinden van verloren objecten of bij de jacht. De vraag is of we de geesten in het shintoïsme kunnen vergelijken met de beschermheiligen. Het antwoord van de priester was neen.

“Kunnen we dan de geesten vergelijken met engelen die ook beschermpatronen zijn of bewaarders?” vroeg een andere christelijke collega. Neen, beantwoorde de priester.

Een moslim deelnemer vergeleek de geesten van de plaats en de elementen met de Jinn. Het zijn onzichtbare schepselen en behoren tot een parallel wereld aan ons bestaan. De engelen zijn geschapen uit licht, de mens uit aarde en de Jinn zijn geen engelen en geen mens, ze zijn geschapen uit vuur. Er zijn goede en kwaadaardige jinn en kunnen ook truckjes uithalen met de mens.
Deze vergelijking werd van tafel geveegd door de priester.
Zo was er de vergelijking van de geesten met de verschillende verschijning van God door mijn hindoe collega. “Vergelijkingen gaan ervan uit om een nieuw gegeven te begrijpen.
“Kom er los van, laat het nieuwe gegeven nieuw zijn zonder vergelijking”, zei de priester.

Ik was blij dat ik geen vergelijkingen gemaakt heb. Deze ervaring leert me hoe te groeien van “de ander is moeilijk te plaatsen” naar “ik hoef de ander niet te plaatsen”. Het is zijn verhaal en zijn waarheid. Het is wat het is.

De studenten van de Koranschool in Konya

Binnen de muren van de Koranschool draait het rad van het leren zeer vlot. Een persoon oefent zijn kennis en vaardigheid door les te geven aan iemand die minder weet en les te ontvangen van iemand anders die meer weet. Iedere scholier is een leraar en student tegelijkertijd. Wat ieder vertelt is eigen kennis en ervaring. Dit hoeft niet volledig te zijn. Er is altijd iemand in de groep die kan aanvullen en corrigeren waar nodig.

Ik word snel in de groep opgenomen; mijn gevoel van de buitenstaande halfverwesterde modernist maakt snel plaats voor de gelijkwaardige kennisdrager. Ik kan iets vertellen over de Arabische taal en de over het Nederlands, over hoe ik het ervaar om de islam op mijn manier in het Nederlands uit te drukken.

De studenten zijn Turks, Koerdisch, Bosnisch en Tsjechisch. Ik spreek Arabisch. Tussen de oudste en de jongste zit 20 jaar. Ik hou mijn betoog aan een klas met veertig studenten die mij niet volledig verstaan. De studenten luisteren aandachtig tot aan het einde van mijn betoog.
Ineens ontvouwt zich een wonderbaarlijk tafereel. De ene student die het Arabisch machtig is vertaalt de inhoud in het Turks en het Koerdisch. Twee andere studenten vertalen op hun buurt vanuit het Turks naar het Tsjechisch en naar het Bosnisch.
Iedere taalgroep is in de weer. Toen kwamen de studenten met een aantal vragen. Deze vragen volgden een omgekeerde vertaalweg totdat ze bij mij aankwamen. Ik beantwoorde de vragen. Deze werden vertaald en vervolgens liepen alle leerlingen weg.

De studenten gingen per taal in kleine groep zitten en begonnen druk te praten. Zoals ik van mijn tolk begreep ging het over de nabespreking van wat ik verteld had.
Het lijkt op een bijennest. Een nuttig nest met verschillende soorten bijen wel te verstaan.

Dit is mijn eerste ervaring met taalgemengde klassen waar taalverschil geen probleem is. De leemte van een gemeenschappelijke taal wordt opgevangen door een hoge doses van de wil tot weten bij iedere persoon. Zo is hier een taalachterstand onbekend.

De Europese - Vlaamse mengmolen

Het selecte gezelschap hoog intellectueel publiek in de dure zaal kijkt me nog meer aandachtig aan dan de geesten van Nagoya en de studenten van Konya. Het is tijd voor de koffiepauze.

Ik deel in de laatste minuut met hen de laatste smaakmaker dat leren van andere culturen pas een rijke en smaakvolle koffie van diverse wereldbonen wordt; de leerschool van het onderwijs van Vlaanderen.

In principe krijgt hier ieder kind en iedere cultuur waaruit de kinderen vandaan komen, een gelijkwaardige plaats. Dit is juist een goede omgeving voor de groei in leren van andere culturen en waar andere culturen van het Vlaamse kunnen leren.
Zo genieten wij in onze multiculturele wereld dag in dag van een rijke koffie uit alle wereldbonen. Maar we moeten zelf de bonen goed mengen.

Geniet ervan.