Ik sta aan het begin van een nieuwe tijdlijn. Hierop liggen kranten, dichtgetimmerd met al dan niet sensationele berichtgeving over verschrikkelijke radicalisering en afschuwelijke verharding.
Ik sta voor een select gezelschap in een dure zaal tijdens een universitair eliteconferentie. Het onderwerp is de onderwijssector in de Europa van de 21ste eeuw. Mijn bescheiden taak is om tussen de lunch en de koffiepauze door te vertellen over het thema “Leren van andere culturen”.
“Hij tilde de hemel op en zette de weegschaal neer”, lees ik in 55: 7. De klanken bij het woord weegschaal in het Koranisch Arabisch galmen na in de gangen van mijn ziel: “Mizaan” klinkt dat. Dezelfde klanken komen in me los bij woorden als rechtvaardigheid, evenwicht en eerlijkheid.
Onderwijzer ben ik niet. Mijn ervaring met omgaan met kinderen blijft bij mijn voormalige rol bij de scouting als Akela, de leider van de Dappere Welpen van Damascus. Nu, dertig jaar na datum, sta ik hier voor een klas vol Ahmads, Mohammads, Fatimas en Khadija’s.
Onlangs beleefde ik een bijzondere sessie trancedans. Trancedans is fysiek bewegen op muziek. Hierbij verlos je jouw lichaam én geest van blokkades en ga je in op wat je hoort. Pas als je deze fase van bevrijding bereikt, ontplooit je fantasie op de mooiste beelden en gedachten.
Dankbaar ontvang ik jouw cadeau; Een prachtig Oosters tapijt is juist wat ik nodig had om mijn zitkamer een zuidelijke tint te geven. Jouw geschenk vervult mij met eer en respect als ik van je hoor dat dit tapijt van jouw moeder Oma Paula was.
Terug van weggeweest, tref ik mijn Antwerpen aan. Uitgedost in haar schitterende kersttenue. De lichten, de versiering en de knapperige kou geven me een warme verwelkoming. Ik ben weer thuis en het is feest.