Sommigen willen ons ook doen denken dat de Fransen racisten zijn, of dat het Franse proletariaat uit racisten bestaat die Front National stemmen. Dat is niet waar: er zijn mensen met blessures. En het zijn vooral politici die hen gekwetst en gedenigreerd hebben
Rachid Djaïdani spreekt (ook) met zijn handen, en dat is geen toeval want ooit was hij een bokskampioen. Zoon van een Algerijnse vader en een Soedanese moeder, deze Franse regisseur, scenarist en schrijver is een van de gezichten van een nieuw Europa. En met een nieuw Europa komen ook nieuwe verhalen.
Het verhaal van zijn eerste film, Rengaine, is vergelijkbaar met dat van zijn ouders. Djaïdani wilde het taboe rond de liefde tussen black en arabe op tafel leggen. Toen hij met het idee kwam om daar een film over te maken zei iedereen dat hij dat niet zomaar kon, dat je school moet volgen om films te maken en bla, bla, bla... Zijn antwoord? Hij nam zijn tijd. Rengaine maakte hij over een periode van negen jaar. Zonder scenario, zonder professionele acteurs, zonder geld. Richard Linklater haalde een vergelijkbare stunt uit met Boyhood en kreeg daar bijna een Oscar voor. Djaïdani werd met zijn debuut geselecteerd voor Cannes.
Het proces van zijn tweede langspeelfilm, Tour de France, was radicaal anders en niet altijd even gemakkelijk. Werken met een onbekende crew leek een vijandige sfeer te creëren, maar gelukkig had hij niemand minder dan Gérard Depardieu aan zijn zijde tijdens de opnames. En de post-productie ploeg waarmee hij al een aantal kleinere films had gemaakt. “Ik heb de postproductie van Tour de France gedaan met mijn broeders”, zegt Djaïdani en er klinkt opluchting in zijn stem. “De volgende keer zal ik de film draaien én monteren met mijn broeders”.
Een melige ballade van Lara Fabian
Tour de France is een klassieke road movie en schetst ook een iets minder orthodoxe verhouding tussen mentor en leerling. Far’Hook (gespeeld door de Franse Hip hop artiest Sadek) is een Parijse rapper zoals de clichés ons hebben leren verwachten: hij doet luidruchtig op straat mee aan een cypher met zijn maten, terwijl de vervreemde bewoners van de banlieu hen zien als hangjongeren. We wanen ons in Compton, California. Hip hop en gangsterisme gaan samen in de inleiding van de film.
Wanneer het allemaal te gevaarlijk wordt, moet Far’Hook Parijs even verlaten met (nogal onvrijwillige) hulp van Serge, de vader van zijn producer. Serge (Gérard Depardieu, die niet eens de grootste ster in de cast is, want plotseling verschijnt in de film hip hop held Mos Def) vertegenwoordigt de frustraties en angsten van vele Europeanen die trots zijn op tradities die eeuwenlang stand hebben gehouden en in hun ogen verloren dreigen te gaan. En die dreiging op de schouders leggen van de diversiteit.
Serge voelt nostalgie bij voorbaat, terwijl precies die onnodige voorzorg het moeilijker maakt om de stap te zetten die het voortbestaan van alles waar hij trots op is zou garanderen: delen met de ander. Serge faalde al eens in zijn eigen ogen door dat erfgoed niet door te geven aan zijn zoon (een Franse bekeerling) maar de reis die hij maakt samen met Far’Hook langs de Franse kust is eigenlijk een herkansing. Serge heeft (uiteraard) ook een hekel aan hip hop, maar beide mannen vinden elkaar voor het eerst in een melige ballade van Lara Fabian, in de gedeelde hedendaagse mainstream cultuur die ons potentieel zou kunnen verbinden en toch te vaak onbenut blijft.
Een mogelijke verzoening
Tour de France maakt gebruik van clichés, maar zorgt ook voor de nuancering van een aantal karikaturen. Het gebruik van clichés krijgt deze keer ook een andere betekenis omdat het verhaal van scenarist en regisseur Djaïdani als een cliché leest: “Ik was eerst een arbeider, een metselaar, dan ben ik een bokser geworden, ik schreef boeken en als autodidact maak ik nu een film met Gérard Depardieu om die vervolgens in Cannes en andere Europese festivals te presenteren... Dat is cliché”.
Ondanks het gebruik van een aantal negatieve clichés is Tour de France een positieve film. En achter de gemeenplaatsen, verbergt de film ook een complexiteit. “Visueel, in het geluid, in de tekst is er een eerste lectuur, maar er zijn ook meerdere manieren om de film te verstaan”. Het gaat over de onderliggende onderwerpen die de film behandelt, over belangrijke maatschappijkritiek en over de toenemende polarisering van de Europese samenlevingen.
“Wat we vandaag in Europa meemaken”, zegt Djaïdani, “zijn de gevolgen van vernedering, zowel van migranten als van het proletariaat en andere groepen. Daarom hebben sommigen zowel fysieke als mentale muren gebouwd om zich te beschermen. Mensen hebben zich daarom opgesloten. Het systeem heeft gewonnen: ze zijn er in geslaagd om mensen te verdelen, en daarmee hebben ze nog meer macht vergaard, in de media, in de politiek, in de kunsten, op straat, overal. Tour de France is een voorstel. Met imperfecties, maar recht uit het hart stel ik een mogelijke verzoening voor.”
Die verzoening is alleszins iets om dankbaar voor te zijn in de huidige context. “Voor sommige mensen is verzoening een cliché. Maar een verzoeningsfilm maken is voor mij vitaal vandaag, want als we geen moeite doen om toenadering te zoeken met elkaar, gaat dit ontploffen. Ik ben trots dat ik een film heb gemaakt die bokst met kracht en zonder toegevingen. Serge en Far’Hook zeggen harde dingen tegen elkaar, maar omdat ze het gezegd hebben, kunnen ze samen vooruit. Zo heb ik het ook graag: ik heb liever iemand die zegt me niet lief te hebben of dat ik een sale arabe ben (dan is dat duidelijk), dan mensen die me dag in dag uit doen denken dat ik hun broeder en vriend ben en dan met daden bewijzen dat ik nooit zal zijn zoals hen”.
Respect herstellen
Aanvankelijk zijn beide hoofdpersonages hard voor elkaar, maar het respect primeert. “Het personage van Serge deed me vaak denken aan mijn oud-leraar metselwerk. Mijn parcours op school was desastreus. Toen ik vijftien was, was ik de kleinste van de klas en heel mager. Hij gaf me de hand, heel stevig, en vroeg hoeveel ik woog. Toen ik antwoordde dat ik vijftig kilo woog, vroeg hij hoe het mogelijk was dat iemand die minder weegt dan een zak cement een metselaar wilde worden. Het was iemand een beetje zoals Depardieu. Van hem heb ik ontzettend veel geleerd”.
Als metselaar kwam Djaïdani ook in contact met een ander Frankrijk. “Toen ik in de bouw begon te werken, heb ik veel geleerd van de arbeiders. Zij zijn ook Fransen, zij zijn ook ouders. Sommigen willen ons ook doen denken dat de Fransen racisten zijn, of dat het Franse proletariaat uit racisten bestaat die Front National stemmen. Dat is niet waar: er zijn mensen met blessures. En het zijn vooral politici die hen gekwetst en gedenigreerd hebben”.
Sommige mensen hebben volgens Djaïdani te lang geluisterd naar giftige ideeën en zijn daarom niet meer in staat om goed en slecht te onderscheiden van elkaar. “Sommigen denken dat mensen die een beetje donkerder zijn of met een accent spreken een gevaar zijn. Tegelijkertijd zijn er problemen in de gevoelige wijken die we niet kunnen ontkennen en denken ook anderen dat wie een beetje lichter getint is geld heeft of een racist is. Gelukkig zijn we veel complexer dan dat. We moeten het wel kunnen zien. We moeten het respect herstellen”.
Djaïdani is nog altijd een bokser. De moeilijkheden tijdens de opnames van Tour de France maken hem enkel strijdlustiger. Hij heeft al een volgende scenario klaar en het maken van deze film heeft hem een aantal valkuilen leren ontwijken. Om het met een cliché te zeggen: zijn volgende film wordt een knock-out. Mark my words.
Tour de France, een film van Rachid Djaïdani. Vanaf 14.12 in de bioscoop.