Naar aanleiding van de vastenmaand Ramadan is een artikel over een van de grootste regisseurs uit de moslimwereld wel toepasselijk. Moustapha Akkad was een Hitchcock-fan en staat beter bekend als de producer achter John Carpenter’s Halloween en de andere films uit de beruchte horror-franchise. Hij richtte zich daarmee tot “(Amerikaanse) jongeren die geld willen uitgeven aan horror”, maar zijn eigen werk is van een totaal ander kaliber. Moustapha Akkad was een Syrisch- Amerikaanse regisseur, hij maakte onder andere de films The message (1976) en Omar Mokhtar (1981). De nieuwszender Aljazeera wijdde in 2007 een reportage “From Aleppo to Hollywood” aan het leven van Moustapha Akkad en zijn droom om een brug te bouwen tussen de islamitische wereld en het westen.
Dit artikel zal vooral The Message behandelen, een van de eerste (significante) films over het leven van Mohammed (vzmh). Heel het gebeuren rond het ontstaan van de film, dat het verhaal van de profeet Mohammed (vzmh) uitdraagt, is niet enkel fascinerend maar tegelijk ook zeer aangrijpend.
Moustapha Akkad tijdens de opname van The Message
200$ en een Koran
Moustapha Akkad is geboren in Aleppo, ten noordwesten van Syrië. Zijn vader droeg de islamitische godsdienst en het onderwijs hoog in het vaandel. Ten huize Akkad was discipline alom aanwezig. Ondanks de respectvolle band tussen vader en zoon, ging Moustapha niet in op de wensen van zijn vader om een artsen- of ingenieursstudie te volgen. Moustapha Akkad besloot na zijn studies aan het Amerikaanse college van Aleppo zijn eigen dromen waar te maken. In 1953 reist hij naar Los Angeles om er een filmcarrière op te bouwen. Bij afscheid kreeg hij 200$ en een Koran van zijn vader, deze herinnering zou hij heel lang gekoesterd hebben en speelde dan ook een grote rol in zijn leven.
Aan de universiteit leerde hij zijn eerste vrouw kennen, de Amerikaanse Patricia Akkad. De uit dit huwelijk voortgekomen kinderen – Malek, Rima en Zaid – kregen naast hun meervoudige identiteit vooral de islamitische opvoeding mee. Toen zijn enige dochter Rima besloot om verder te studeren in Beiroet en achteraf een man uit het Midden-Oosten – Ziad Monla – die bovendien moslim is, te huwen, liet hij zijn geluk duidelijk merken. Volgens Malek Akkad, de oudste zoon van Moustapha Akkad, is zijn vader door het leven gegaan als een uitgesproken moslim, een Arabier, een Syriër. Hij eiste respect op voor zijn afkomst en hield erg veel van Syrië (en het Midden-Oosten), zijn liefde ging vooral uit naar zijn geboortestad Aleppo, die hij minstens drie keer per jaar bezocht. De lange reistijden weerhielden hem niet om er de authentieke feestjes bij te wonen. Deze reizen naar de Arabische landen, noemde hij dan ook de ‘pelgrimstochten’.
In 1976 verscheen de film The Message onder de oorspronkelijke naam Muhammad, Messenger of God. De film is simultaan uitgebracht in een Engelse versie met westerse acteurs (met onder andere Anthony Quinn en Irene Papas als respectievelijk Hamza en Hind) en in een Arabisch versie met Arabische acteurs (Abdullah Gaith en Muna Wasseef). De Engelse versie van de film is overigens genomineerd voor een Oscar in 1977 voor de beste originele muziek. Twee jaar later kwam zijn productiefilm Halloween, de eerste uit een reeks van acht, uit. De film zou een van de grondleggers van het slasher-filmgenre blijken.
Met de ervaring en de financiële voordelen die hij uit deze films putte, werkte de daadkrachtige regisseur toegewijd aan zijn bottom-up missie: het aan de kaak stellen van de representatie van het Midden-Oosten in de westerse samenleving. Het oriëntalisme als discours, verder opgebouwd in het koloniale tijdperk heeft merendeel gezorgd voor de imaginaire constructie van het Midden-Oosten door het Westen. Net hierom ligt de ambitie van Akkad vooral in het optimaliseren van het negatief zelfbeeld waar de jongeren in het Midden-Oosten mee te kampen hebben. Via zijn films wilde hij kennis verspreiden om de jongeren in Noord-Afrika en het Midden-Oosten zelfvertrouwen te geven. ‘Sheeh min al ghadab ya ouma t al’arab! / A bit of rage, oh Arab folks!’, een significante zin die hij vaak herhaalde en die ook voorkomt in zijn film The Lion of the Desert (1981).
Akkad wilde stellig films maken die overeenkwamen met zijn ideologie, waardoor hij verschillende aanbiedingen - waar hij vaak grote sommen van geld voor aangeboden kreeg – resoluut weigerde. Vooral in de Arabische wereld, nadat zijn films The Message (1976) en The Lion of the Desert (1981) bekend raakten, werd de interesse in zijn productiehuis groot. Zijn volgende filmprojecten zouden gaan over het leven en de strijd van andere historische helden zoals, de Berberse Abdelkrim Alkhattabi, de Koerdische Salahudin El Ayubi, de Egyptische Jamal AbdelNasser etc. Hij was ervan overtuigd dat de islamitische wereld haar mytische figuren nodig heeft voor de positieve structurele beeldvorming van de jeugd.
In 2005 sloeg het noodlot echter toe en werden deze films nooit gerealiseerd. Moustapha Akkad kwam om in Amman op 75-jarige leeftijd. Zowel hij als zijn 34-jarige dochter Rima werden het slachtoffer van een bomaanslag in het hotel waar zij een huwelijksfeest bijwoonden. Het is niet duidelijk wie het doelwit voor deze zelfmoordaanslag was en met welk motief men handelde. Moustapha Akkad ligt in zijn geboortestad Aleppo begraven.
The message (1976): van Hassan II naar Qadafi
Het idee om de film te maken bestond al in 1969. Al snel was het duidelijk voor Akkad dat het maken van een film over de profeet (vzmh) zeer gevoelig ligt bij de islamitische leiders, wat maakt dat het werk niet van een leien dak verliep. The Message, oftewel Arrisalah in het Arabisch, vertelt het verhaal van de laatste profeet van de islam; Mohammed (vzmh). Het verhaal start toen de profeet (vzmh) in 610 na Chr. Een visioen kreeg van de engel Gabriël, in Mekka. De toenmalige Mekkaanse bewoners, die hun eigen goden aanbaden, waren niet gediend met zijn monotheïstisch gedachtegoed, en het kwam snel tot een conflict tussen de jonge aanhangers van de islam en de leiders van de verschillende heersende stammen van Mekka - waaronder de stam van Mohammed (vzmh), de Quraisj. Dit leidde tot de emigratie van de jonge Mohammed (vzmh) en zijn kameraden uit Mekka naar Medina, waar zij zich organiseren en versterken om alsnog terug te keren naar hun geboortestad Mekka.
Om dit verhaal te verfilmen is er heel veel voorbereidingswerk aan vooraf gegaan. Voor het scenario heeft Akkad de Ierse scenarioschrijver Harry Craig gevraagd. Craig heeft met de toestemming van de theologische faculteit van de Al Azhar universiteit in Egypte aan het verhaal gewerkt. De Al Azhar universiteit wees erop dat de uiteindelijke goedkeuring moest verkregen worden van de Saoedische Muslim World League. De liga, bestaande uit leden van 60 islamitische landen, heeft als voornaamste doel om te waken over ‘de islam in de wereld’. Tot grote teleurstelling van de regisseur, die een belangrijke missie had, namelijk de islam in een positiever daglicht te stellen, werden zijn plannen door deze liga van de tafel geveegd.
Met als gevolg dat de film op basis van het advies van de Muslim World League verboden werd in de islamitische wereld. Ondanks het advies heeft Akkad zijn plannen niet laten dwarsbomen, uiteindelijk had hij reeds financiële steun gekregen van Marokko, Libië en Koeweit. Nadat het advies van de liga bekend werd heeft Koeweit zich teruggetrokken. Het is niet duidelijk wat er gebeurd is met de verkregen financiële steun van dit land. De koning van Marokko, Hassan II, bleef het project clandestien steunen. De film mocht zelfs in Marokko opgenomen worden. Akkad verhuisde met heel zijn crew naar Marokko waar alles in voorbereiding werd gebracht voor de film. De preparaties voor de shooting hebben vier maanden geduurd. De regisseur bracht zijn eigen technologie mee van Hollywood en voor het decor - opbouw van de Ka’aba , kostuums, architectuur… - zette hij Egyptische kunstenaars in. Om de gemoederen te bedaren zorgde Akkad ervoor de profeet (vzmh), zijn schoonzoon Ali en zijn vrouwen niet in beeld te brengen. De camerapositie (POV), gepaard gaand met de muziek van de Franse componist Maurice Jarre, die een melodie componeerde die gelijk werd gesteld aan de aanwezigheid van de profeet (vzmh), moest hem voorstellen. Alles wat hij zegt zou via zijn metgezellen uitgesproken worden. Men – de Muslim World League - wil zo vermijden dat kijkers een beeld van de acteurs zouden verheerlijken of aanbidden.
Er zouden tegelijk twee versies van het verhaal opgenomen worden. De Engelse versie met westerse acteurs onder andere met Antony Quinn, die Hamza, de oom van de profeet (vzmh), vertolkt. Daar het hoofdpersonage niet verbeeld mocht worden zou de figuur van Hamza een centrale rol spelen. De Griekse actrice Irene Papas speelt de rol van Hind, de vrouw van de stamleider Abu Sufian. Tijdens de opnames van de Engelse film startten ook de opnames van de Arabische versie. Akkad heeft bewust gekozen om twee films te maken met ongeveer hetzelfde scenario maar in twee verschillende talen. Volgens de regisseur zijn het Engels en het Arabisch twee totaal verschillende talen met totaal verschillende culturen, elk heeft een eigen beeldspraak, eigen culturele achtergronden waardoor het synchroniseren moeilijk zou worden. Door het publiek in ‘hun’ taal aan te spreken probeerde hij tot ze door te dringen. Eveneens door, naast de taal, ook ‘hun’ acteurs in te zetten, in ‘hun’ logica te redeneren. Hij verwijt de Europese en de Arabische filmmakers ervan dat ze te weinig rekening houden met het publiek. Dit gaf als resultaat dat de Arabische versie met 210 minuten, een half uur langer duurt dan de Engelse versie met 180 minuten . De toegewijde regisseur die veel liefde had voor zijn werk, streefde niet enkel naar perfectie en kwaliteit maar ook naar het contact met en doordringing tot zijn publiek.
Moustapha Akkad met Anthony Quinn
Na zes maanden filmen in Marokko, werd Moustapha Akkad op de set opgehaald door een auto van het koninklijk paleis. Hassan II kwam onder druk te staan van Saoedi-Arabië en moest het filmen in zijn land stoppen. Uiteindelijk gooiden Akkad en Hassan het tot een geheim akkoord. Ze zouden bekendmaken dat het filmen gestaakt was, terwijl Akkad in een zeer snel tempo zijn project moest afronden. Desalniettemin heeft Saoedi-Arabië ook dit plan gedwarsboomd door de directeur van de Al Mukhabarat Alalem, ook bekend onder de naam General Intelligence Directorate (GID), Kamal Adham naar Marokko te sturen. Bovendien werd er gedreigd Marokko te boycotten en uit de Liga van de islamitische landen te zetten, die in dat jaar in Marokko zou bijeenkomen.
De toenmalige Libische kolonel Qadafi gaf wel toestemming om te filmen in zijn land en ondanks het feit dat Tripoli niet erg geschikt was, werd alles (het decor, de getrainde paarden, de kostuums…) per boot via de Middellandse zee nogmaals verhuisd.
De Engelse versie van de film The Message, met de oorspronkelijke naam Muhammad, Messenger of God ging voor het eerst in première op 29 juli 1976 in Londen. Toch moest de oorspronkelijke benaming onder druk van de islamitische geleerden gewijzigd worden . De film ging verder onder de naam The Message of Al-Risalah, het zou de eerste langspeelfilm over het leven van de profeet Mohammed (vzmh) zijn geweest. Hoewel de Egyptische schrijver Muhammad Husayn Haykal al in 1933 uitpakte met een film over het leven van de profeet (vzmh), Hayat Muhammad (het leven van Mohammed), maar deze film is onbekend gebleven. Drie weken nadat The Message in première ging kwam ook de Arabische versie Al-Risalah uit. Uiteindelijk zou aan de films een prijskaartje gehangen hebben van 17 miljoen dollar.
‘The weapon of the media is stronger than the weapon of the tanks’ (Moustapha Akkad)
Al van bij het begin van de filmindustrie zijn Noord-Afrika en het Midden-Oosten mee aan boord. Er werden zowel eigen producties als koloniale films geproduceerd. Zelfs na de golf van dekolonisatie zijn de koloniale invloeden in de Arabische filmindustrie nog steeds omvangrijk. Als reactie hierop namen de nationalistische films meer en meer plaats in, wat niet gemakkelijk is in de toenmalige sfeer van cultuurimperialisme dat in verband wordt gebracht met Amerikanisering van cultuur. Dit heeft enerzijds te maken met het opkomend Arabisch nationalisme dat gepaard ging met de ondergeschikte Palestijnse positie in het Midden-Oosten. Anderzijds was een verzet tegen de Hollywoodfilms, die de Arabier steeds stigmatiseerden, onmisbaar. Al in de jaren ’20 werden de Arabieren in een afbrekende positie gezet. In de jaren ‘70 en ’80 evolueerde dit naar de Arabier als een niet gecultiveerde sjeik.
In bijvoorbeeld The Wind and the Lion (1975) van de Amerikaanse regisseur John Milius komt deze beeldvorming sterk tot uiting. De film vertoont het verhaal van de gewelddadige Arabier Moulay Ahmed er Raisuni (Sean Connery) en een Amerikaanse vrouw (Candice Bergen) in Marokko van 1904. De toenmalige jonge sultan Abdelaziz (stamvader van de huidige Marokkaanse koning Mohamed VI) wordt bespot en voorgesteld als een hebzuchtige speelvogel, die bovendien zeer dom is. Het hoofdpersonage Raisuni, die uit is op macht, wordt voorgesteld als een religieuze uitslover gekand tegen de westerse normen en waarden.
Rond de jaren 50 werd de cinema van het Midden Oosten een belangrijke tegenhanger van Hollywood. Egypte nam hier het voortouw. Ook Irak kende een belangrijke filmproductie. Dit stortte echter in door de sancties van Verenigde Naties op het land.
Naast Egypte ondergingen ook de andere Arabische filmindustrieën een sterke ontwikkeling. Dit resulteerde in een reactie tegen het kolonialisme. Na de Arabische- Israëlische oorlog van ’67 werd het Arabisch nationalisme terug in vraag gesteld. Er was een duidelijke nood aan de hervorming van de eigen identiteit.
In de jaren 70 kwamen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten vooral films uit met een historisch karakter. De geschiedkundige films gingen voornamelijk over islamitische helden zoals Salahudin el Ayoubi, die de eerste sultan van Egypte en Syrië werd, de Libische vrijheidstrijder Omar Mukhtar, de tweede Egyptische president en Arabisch nationalist Gamal Abdel Nasser. Deze films werden gemaakt zowel als reactie op Hollywood dat de moslims demoniseerde maar ook omdat er een sterke nood was aan eigenwaardering na het koloniale tijdperk.
In 1972 verzette ‘The Alternative Cinema’ in Syrië zich openlijk tegen de commerciële Egyptische cinema en besliste om zich te focussen op het pan-Arabisch nationalisme en de sociale rechtvaardigheid met het Palestijns volk. Ook veel Egyptische filmmakers voelden deze noodzaak en gingen mee met dit nieuwe genre. De Egyptenaar Youssef Chahine maakte in lijn van de ideologie van de toenmalige president Gamal Abd al- Nasser de film El Naser Salah el Dine (Saladin, 1963), zijn nationalisme kwam ook tot uiting in films als al-Nass wal Nil (Those people of the Nile, 1968), Hadduta misrija (An Egyptians strory, 1982), Al-Ard (The Land, 1969). Ook de Egyptische nationalist en nasserist Shadi Abdel-Salam maakte gelijkaardige films, zoals Guyush-As-Shams ( the Armies of the sun, ’75) over de oorlog met Israel in ’73, en verschillende films over Oud-Egypte. Tot zover de sfeer van de industrie in de tijd waarin The Message tot stand kwam.
The Message / Al-Risalah en de Black Muslim Organisation
De Engelstalige versie van de film The Message is op juni 1976 in wereldpremière gegaan in Londen. Net zoals de voorbereiding en de opname ervan gebeurde echter ook dit niet zonder slag of stoot. Vooral in de Verenigde Staten kwamen groepjes van tegenstanders op straat. Door de afwijzing van de Muslim World League, die zeer sterk beïnvloed wordt door Saoedi-Arabië, heerste al spanning. Nadat Oxford Street vol hing met de affiches ter verkondiging van de film groeide de druk. Ondanks het feit dat de islamitische hooggeleerden de film afschilderden als godslasterlijk, heeft de regisseur tot het laatste moment er alles aan gedaan om het tegendeel te bewijzen. Onder grote druk en net op tijd wijzigde hij de naam van de film. Muhammad, the messenger of God, kreeg de naam The Message. In Londen kwam het tot schermutselingen, maar dit duurde echter niet lang. Maar in de Verenigde Staten ging het harder aan toe. Nadat de film vertoond werd in de cinemazalen kwamen moslims, aanhangers van the Black Muslim Organisation – die niet altijd de erkenning kreeg van de islamitische Ulama , gezien hun aanvankelijke profetisering van de leider Alijah Mohamed – in opstand. De jaren ‘70 was voor de Black Muslims een periode van opstand, niet alleen ijverden ze voor een plek en erkenning binnen de islamitische gemeenschap, maar ook bij de Amerikaanse overheid voor hun bestaan als volwaardige Amerikaanse burgers en voor gelijkwaardigheid. Zij leverden een dubbele strijd. De sfeer die in de V.S. heerste, zelfs voor de bekendmaking van de film, was er een van straatprotesten.
Akkad heeft zich gehouden aan de strenge afspraken (de onzichtbaarheid van de profeet, de afwezigheid van zijn vrouwen etc.), toch bood Saoedi-Arabië hem 20 miljoen dollar aan om de filmvertoningen te stoppen. Hij is hier niet op ingegaan. De film is na de rellen in Londen en de V.S. toch geprogrammeerd gebleven en zelfs vertoond in 3000 zalen in de V.S. en ondertussen vertaald in meer dan 30 talen. De film heeft mensen bereikt die niet kunnen lezen, de koran niet begrijpen, en toch kennis hebben kunnen inwinnen dankzij de film.
Omar Mokhtar, die andere film
The Lion of the Desert (81’), de film, beter bekend onder de naam Omar Mokhtar heeft, net als The Message, een geschiedkundig doel. Ook met deze film beoogde Akkad zijn kijkers deze kennis aan te reiken. Hij richtte zich op de islamitische kijker, aangezien het hoofdpersonage in de film, Omar Mokhtar, volgens Akkad alle vrijheidstrijders in Noord-Afrika symboliseert. Hij staat voor de opstand tegen het westers kolonialisme. Omar Mokhtar (1862-1931) was leider van het verzet tegen de Italiaanse bezetting van Libië. Aanvankelijk was hij leraar tot hij dwangmatig besliste een guerrillaoorlog te voeren tijdens de Italiaans-Ottomaanse oorlog die toen heerste in Libië. Deze vrijheidsstrijd heeft twintig jaar geduurd, tot zijn gevangenschap in 1931, waardoor hij vervolgens door de Italianen, in opdracht van Mussolini, is opgehangen onder het toeziend oog van het volk, zijn Libische volk. Echter, hoe beklagenswaardig het lot van Omar Mokhtar ook mocht zijn, de regisseur geeft de kijker een hoopgevende afsluiting door een klein Libisch jongetje de bril die Omar bij zijn executie heeft laten vallen, op te laten rapen en ermee weg te gaan. Hiermee probeerde de regisseur duidelijk weer te geven dat het verzet niet mag stoppen met de dood van Omar Mokhtar maar dat de nieuwe generatie het verzet moet verder zetten. Volgens hem moet het islamitisch volk wakker geschud worden, en sterk reageren op onrecht waarin het zich bevindt.
Referenties
DÖNMEZ-COLIN, G. e.a., The cinema of North Africa and the Middle East. London, Intellect Books, 2007.
BAKKER, F.L., The Image of Muhammad in The Message, the First and Only Feature Film about the Prophet of Islam. In: Islam and Christian-Muslim Relations, Vol. 17, No. 1, 2006, p.77-92.
SHAHEEN, J., Arab and Muslim Stereotyping in American Popular Culture. Washington, Georgetown University, 1997.
SHAHEEN, J., Reel Bad Arabs: How Hollywood Vilifies a People. New York, Olive Branch Press, 2001.
Internet
BELHAJ, M., From Aleppo to Hollywood. Al Jazeera, 2007.
Lees meer filmnieuws op Kif Kif Filmblog