Met trots maar ook met een grote bezorgdheid stelde Stichting P&V een aantal belangrijke spelers voor in het precaire debat van vroegtijdig schoolverlaten en jongerenwerkloosheid. Vol enthousiasme vertelden vele sprekers over hun projecten en de resultaten die ze met hun inspanningen bereikten.
De Stichting P&V bindt de strijd aan tegen de uitsluiting van jongeren. Vele Belgische en buitenlandse onderzoekers zijn tot de conclusie gekomen dat jongeren heel vaak worden uitgesloten en later zelfs in de marginaliteit verzeild geraken door een gebrek aan competenties, diploma's en werk. Vroegtijdig schoolverlaten en een te lage scholing leiden meestal tot onvaste banen, langdurige werkloosheid en steeds langer wordende overgangsperiodes van onderwijs naar werk. Dit vormt een groot sociaal probleem in Europa en in België, in het bijzonder in bepaalde regio's, in de grote steden en bij bepaalde minderheidsgroepen.
Daarom heeft de Stichting P&V een uitgebreid onderzoeks- en actieprogramma op touw gezet dat in 2012-2014 in verschillende fases werd uitgevoerd:
1 Het samenbrengen van wetenschappelijk onderbouwde kennis en inzichten over de oorzaken van en mogelijke oplossingen voor het gebrek aan competenties en attitudes, de werkloosheid van ongekwalificieerde jongeren en, in het bijzonder, de langdurige jeugdwerkloosheid
2 De vergaarde gegevens verder uitdiepen op basis van expertise en ervaring en een beleid of projecten ontwikkelen die de problemen kunnen helpen oplossen
3 Het bevorderen van dat beleid en de verspreiding van de ontwikkelde initiatieven en projecten
Op dit slotevent konden good practices in het onderwijs in Frankrijk en Nederland en tal van buitenschoolse initiatieven het publiek overtuigen dat wat onoplosbaar lijkt toch een haalbare kaart kan zijn. De wens van de organisatoren was overduidelijk: deze goede voorbeelden moeten een politiek debat op gang trekken zodat vroegtijdige schooluitval en de jongerenwerkloosheid afnemen.
“Kinderen zijn biologisch geprogrammeerd om te leren”
De lijst met inspiratie voor een ander soort onderwijs was heel lang. Alle sprekers waren het erover eens dat een ander soort onderwijs met een ander soort leerkracht een criterium is voor een oplossing van het probleem dat 40-50% jongeren in sommige wijken treft. Het onderwijs kan en moet anders, vanaf de kleuterklas. Daar begint passie om te kennen en te leren. Talenten zoeken en vinden is de taak van de leraar. De schoolomgeving moet zich aanpassen aan de leerling en niet omgekeerd. Laat ons leerlingen verantwoordelijk maken voor hun leerproces in een omgeving waar fouten gemaakt mogen worden, waarbij sociale omgang en de ontwikkeling van emotionele intelligentie aangemoedigd worden. We kunnen lespakketten ook anders invullen, klasgroepen anders en langer laten samen zitten met dezelfde docenten in dat traject. De leerling wekelijks bespreken tijdens een docentenoverleg, resultaatfeedback zonder cijfers, vakken die op een verschillend niveau gevolgd kunnen worden (bv. wiskunde op aso-niveau en Frans op tso-niveau), dubbelen gebeurt niet, leraren opleiden met aandacht voor het verschil tussen de leerkracht in spe en de leerlingen die in zijn klas zitten en voor kruispuntdenken, …
Verder bleek er dringend aandacht nodig voor socio-emotionele ondersteuning van leerlingen en leerkrachten, want veel uitgenodigde experts werden juist daarvoor in scholen ingezet.
“De school moet terug het centrum worden in het leven van de leerling”
De dag werd ingezet met Céline Alvarez, kleuterjuf met een missie uit Frankrijk, gevolgd door Hiltje Rookmaker, bevlogen directeur van de Groningse Gelder Reitdiep School die zo ver mogelijk buiten de lijntjes kleurt om een maximaal resultaat te behalen. Pierre Pirard, CEO van Teach for Belgium sprak zijn bezorgdheid uit over de effectieve kennisverwerving van het Belgische onderwijs en Sihame El Kaouakibi van Let’s go urban toonde iedereen dat kiezen voor passie tot prachtige resultaten kan leiden. Bij de workshops Preventie, Interventie en Compensatie namen veel buitenschoolse organisaties het woord met veel kennis van zaken.
“Leraren moeten voorbereid worden op de superdiverse, grootstedelijke setting”
Met veel statistieken bevestigde de keynote speech van Eric Charbonnier van de OESO dat het Belgische onderwijs een zwakke speler is die te weinig leerlingen met een secundair diploma aflevert en hen op die manier weerhoudt van een goed leven met een goed inkomen, goede gezondheid enz. Jong zijn zonder diploma is volgens hem sowieso slecht nieuws. Middelen als GOK-subsidies (Gelijke OnderwijsKansen) die gericht back-up geven mogen niet afgeschaft worden, maar integendeel moeten worden verhoogd. Een gevoel van fataliteit bij de situatie is niet nodig, want onderwijs kan echt hervormd worden. Bijvoorbeeld door incentives voor doorwinterde leerkrachten om in een grootstad les te gaan geven, een hoger startsalaris voor leerkrachten, efficiënter beroepsonderwijs om de economie te doen groeien, door dubbelen af te schaffen, gepersonaliseerd en gedifferentieerd les te geven, kleinere klasgroepen in te richten. Ook hij benadrukte dat de leraar de sleutelfiguur voor succesvol onderwijs is. Een land met slecht opgeleide leerkrachten heeft slechte slaagcijfers. Dus niet alleen de leerlingen zijn niet geslaagd, maar ook de leraar. Hij is een groot voorvechter van een andere invulling van de lerarenopleiding en een carrière lang bijleren. Ook het beroep van leraar moet dringend geherwaardeerd worden.
“Ons onderwijs is niet aangepast aan de stedelijke context”
Werkplek leren, competentieontwikkeling, multidisciplinaire lespraktijk, individualisering, leren van andere scholen/regio’s, ouderbetrokkenheid, meer geld, broodnodige gegevensuitwisseling om de jongere die tussen school en werk wegvalt te vinden… Het hield niet op.
“In België heb je zelfs geen pedagogisch diploma nodig om voor een klas te mogen staan”
In het finale debat met enkele politici, vertegenwoordigers van werkgevers- en werkloosheidsorganisaties en een afgevaardigde van het Departement Onderwijs en Vorming van de Vlaamse overheid was het pijnlijk hoe alle aanbevelingen werden weggewuifd: “Daar zijn onze mensen niet voor opgeleid”, “Je mag de autonomie van scholen niet aantasten” deden eerder geloven dat er onwil was in plaats van ongeloof. Vreemd dat het onderwijs aanvaardt dat anderen moet herstellen wat er fout gaat zonder dat het onderwijs eens kritisch naar de eigen werking kijkt. De kennis van de taal als enig criterium voor geslaagd onderwijs en een kans op een job naar voor schuiven is nogal kortzichtig. Als je gepassioneerd bent door bijvoorbeeld chemie, dan zal je snel de taal leren om je passie in praktijk te kunnen omzetten.
“Goed onderwijs is te belangrijk, zeker voor de economie”
Het was opvallend dat geen enkele deelnemer zich druk maakte over de veranderende samenleving. Nergens frustratie behalve als het over middelen ging. Daarover zei Mark Elchardus, de voorzitter van Stichting P&V, terecht dat er genoeg middelen naar onderwijs gaan, maar dat het aandeel dat voor universiteiten en hogescholen veel te groot is.
Hopelijk krijgen de bevindingen van dit onderzoek veel bijval zodat we niet nog eens een generatie jongeren in de steek laten.
>>> Meer info over Stichting P&V vind je hier.
>>> Lees meer in ons dossier Superdiversiteit en onderwijs.