Niet feiten maar verhalen vormen de drijfveer van het maatschappelijke debat

Als burgers van moderne democratische samenlevingen denken we graag dat ons politieke beleid en onze berichtgeving over dat beleid gedragen worden door objectieve feiten en redelijk debat. In grote mate echter wordt ons debat bepaald door subjectieve, emotionele en ideologische verhalen.

Niet feiten maar verhalen vormen de drijfveer van het m

We denken vaak dat we vandaag, meer dan voorheen, ‘vrije geesten’ zijn. Maar werkelijk vrij van geest wordt je pas wanneer je het perspectief van de onderdrukten durft in te nemen en een ander verhaal leert kennen.

 

Als burgers van moderne democratische samenlevingen denken we graag dat ons politieke beleid en onze berichtgeving over dat beleid gedragen worden door objectieve feiten en redelijk debat. Sommige politici kunnen al eens liegen en sommige media kunnen bepaalde gebeurtenissen al eens gekleurd weergegeven maar over het algemeen, zo veronderstellen we, worden zo’n uitschuivers toch in evenwicht gehouden doordat politieke tegenstanders de leugens van anderen proberen te ontmaskeren en serieuze journalisten de reële feiten zo objectief en neutraal mogelijk trachten te achterhalen. In werkelijkheid echter, blijken ‘feitelijkheid’, ‘objectiviteit’ en ‘neutraliteit’ het maatschappelijke debat of het politieke beleid maar in kleine mate te bepalen. Dat debat en dat beleid worden daarentegen in grote mate bepaald door subjectieve, emotionele en ideologische verhalen.

Zeker in de internationale politiek en de berichtgeving rond buitenlandse conflicten zijn daar een hele resem voorbeelden van te geven. Deze politiek en berichtgeving worden immers sterk gedreven door expliciete wij-zij verhalen die gewelddadigheid vooral toeschrijven aan de brutaliteit van anderen culturen, ideologieën en geloofsovertuigingen en die onze eigen culturele en ideologische achtergrond louter als ‘geweldloos’ en ‘verlicht’ afschilderen. Niet zozeer omwille van de feiten en wel omwille van een politiek ideologisch verhaal hadden we weinig aandacht voor de slachtoffers van Saddam’s moordpartijen zolang Westerse landen hem zijn hij chemische wapens leverden. Zijn gruweldaden werden immers wel uitvoerig als genocide bestempeld toen hij plots onze vijand werd na zijn inval in Koeweit. Niet zozeer omwille van onze objectiviteit en wel omwille van een politiek-ideologisch verhaal kregen we bijna niets te horen over de destructie van erfgoed in Irak door Westerse troepen. Toen Daesh ten tonele verschenen en in Syrië heel wat erfgoed verwoestten, werd dat immers breed uitgesmeerd als een toonbeeld van hun waanzin. Niet zozeer omwille van onze neutrale berichtgeving en wel omwille van een politiek-ideologisch verhaal werd de Westminster Attack van 22 maart 2017 zestien keer meer aan terreur gerelateerddan de aanslag in Charlottesville van 12 augustus 2017. De Westminster attack ging het immers om een extremistische moslim, in Charlottesville was de dader een extremistische nationalist – en omwille van de huidige geopolitieke spanningen wordt de islam nu eenmaal veel sterker met geweld geassocieerd dan andere geloofsovertuigingen of ideologieën, zelfs al begaan ze even grote gruwels.

Hypocrisie

De bekende linguïst en politicoloog Noam Chomsky schreef ooit heel gevat in zijn boek Failed States: “Eén van de meeste elementaire morele principes is dat van ‘universaliteit’: de standaarden die we voor anderen hanteren moeten we ook voor onszelf hanteren – of zelfs strengere. Het is echter een frappante opmerking op de Westerse intellectuele cultuur dat dit principe zo vaak genegeerd wordt en, indien het soms wordt vermeld, als schandelijk wordt veroordeeld. Dit is nog beschamender wanneer men graag met de eigen Christelijke vroomheid te koop loopt en dus vermoedelijk op zijn minst al eens gehoord heeft hoe hypocrieten in de evangeliën omschreven worden.”

Met de laatste zin van dit pertinente citaat refereert Chomsky natuurlijk in de eerste plaats naar sommige politici en commentatoren in de VS. Zeker binnen de Republikeinse partij zetten hooggeplaatste beleidsmakers hun christelijke achtergrond soms sterk in de verf. Eén van de meer evidente voorbeelden op dat vlak is voormalig president George Bush jr. Deze born-again Christian deed de 21ste eeuw aanvatten met enorme oorlogsmisdaden die miljoenen doden tot gevolg hadden door volledig illegitiem Afghanistan en Irak binnen te vallen.

Maar ook in ons land kan men geregeld wel eens politici en commentatoren horen verwijzen naar onze ‘joods-christelijke normen en waarden’. Wat ze daarmee precies bedoelen, is meestal wat vaag. Want ook het gebruik van deze term past binnen een verhaal en steunt geenszins op ‘objectieve feiten’. De term ‘joods-christelijk’ lijkt vooral gebruikt te worden om te contrasteren met de islam terwijl islam en jodendom in bepaalde theologische dimensies veel nauwer verwant zijn dan christendom en islam. Daarenboven is de term historisch gesproken uitermate problematisch gezien de vele pogroms en de uiteindelijke genocide die zo’n 6 miljoen joden vermoordde in ‘christelijk’ Europa. Dit verhaal van een veronderstelde ‘joods-christelijke cultuur’ versus een ‘islamitische cultuur’ maakt het voor sommige beleidsmakers echter gemakkelijker om één van de grootste minderheden in ons land blijvend te wantrouwen. Het maakt het ook gemakkelijker om blijvend deel te nemen aan verschillende militaire conflicten in islamitische landen en deze landen in puin achter te laten zonder zich daarvoor te moeten verantwoorden. Het maakt het ook gemakkelijker om vervolgens bij de eigen achterban angstgevoelens op te wekken rond de vermeende ‘dreiging’ van vluchtelingen die vanuit die oorlogsgebieden onze richting uit komen.

Duistere kanten en blinde vlekken

Toen ik voor het eerst over Chomsky hoorde was ik 18. Chomsky zelf was toen 52. De documentaire die me met zijn werk in contact bracht, raakte me in al zijn eenvoud en waarheid. Van toen af was ik daardoor overtuigd van twee eenvoudige premissen. Eén: ons politieke beleid en onze media-informatie worden niet door neutrale feiten geleid, maar door een specifiek wereldbeeld, door een specifiek mensbeeld en door overkoepelende machtsverhalen. En twee: dat wereldbeeld, dat mensbeeld en die machtsverhalen maken ons veelal blind voor onze eigen duistere kanten.

Ondertussen zijn we twintig jaar verder, is Chomsky 89 en inspireert hij me nog steeds. De rustige manier waarop hij zonder omwegen telkens opnieuw de hypocrisie van de hedendaagse (geo)politiek bloot legt, is een verademing in deze tijden van onoverzichtelijke informatiestromen en luid TV-gebrul.

Meer dan ooit is er nood aan dat soort rust en helderheid in het maatschappelijke debat. Zonder ons op het sleeptouw te laten nemen door de waan van de dag, door de ADHD van de media of door de geïnduceerde angstpsychoses van sommige politici moeten we in alle kalmte blijven op zoek gaan naar een breder inzicht in de werkelijkheid. Met dat inzicht moeten we vervolgens de machtsverhalen blijven doorprikken en vanuit dat doorprikken moeten we eenieders mensenrechten blijven verdedigen.

Vrije Geesten

We denken vaak dat we vandaag, meer dan voorheen, ‘vrije geesten’ zijn. Maar uiteindelijk zijn we nooit werkelijk vrij in onze geest zolang we de machtsverhalen geloven. Velen geloven die verhalen toch. Dat is gemakkelijk, want zo hoef je je blinde vlekken en je eigen machtspositie niet onder ogen te zien.

Willen of niet, werkelijk vrij van geest wordt je pas wanneer je jezelf niet meer laat gevangen zetten door de hypocrisie van de machtshebbers. Werkelijk vrij van geest wordt je pas wanneer je het perspectief van de onderdrukten durft in te nemen en een ander verhaal leert kennen.

 

**

Deze tekst is het slotstuk van het dossier Op stap met Chomsky: het samenspel van macht, conflict & beeldvorming.