Ik vind dat dat net meer waard is in een multicultureel woonzorgcentrum, mensen met verschillende invalshoeken. We hebben mensen van overal, van over heel de wereld eigenlijk. We hebben Polen, Roemenen, mensen uit het Oostblok, want joden komen ook vaak uit Oostblok-landen. Dat is dan weer verdere geschiedenis. Mensen uit Turkije, uit Tunesië,...
Residentie Apfelbaum-Laub was lang het joodse rusthuis van Antwerpen. Nu komt daar verandering in. De diversiteit in het woonzorgcentrum stijgt. De nieuwe naam, wzc Harmonie, doet vermoeden dat er naar harmonie gestreefd wordt tussen de bewoners. Maar hoe is dat allemaal in zijn werk gegaan? Kif Kif sprak met directeur Luc De Proost
Kan u mij iets meer vertellen over de geschiedenis van de residentie?
Het huis is ontstaan uit de joodse gemeenschap uit Antwerpen die ooit De Centrale heeft opgericht. Charity brings prosperity. Ze hadden een initiatief genomen om een soort OCMW van de joodse gemeenschap op te richten waarbij zij door middel van giften van overal werken, want ze zijn geen gesubsidieerde instelling. In de Thora staat trouwens dat joden verplicht zijn om rijkdom te delen met hun mensen. Daaruit is het centrum ontstaan. Het was eigenlijk oorspronkelijk joods, maar door de demografie, door het probleem van de Tweede Wereldoorlog veranderde dat. Vroeger was dit een instelling voor 144 uitsluitend joodse bewoners. Maar toen ik hier nu bijna vijf jaar geleden toekwam, stond de helft leeg. Er waren maar 52 bewoners op dat moment. Hoe kwam dat nu? Net die generatie van joden van de Tweede Wereldoorlog die 80, 90, 100 jaar zijn, die waren in die periode uitgemoord of gevlucht en nooit teruggekeerd naar Antwerpen. De residentie had die leeftijdsgroep niet.
Een tweede reden is dat joden, net zoals islamieten, de plicht hebben als kind te zorgen voor hun ouders. Ze gaan enkel naar woonzorgcentra in geval van hoge nood, als zij niet langer zelf zorg kunnen geven. Het staat zelfs zo in de Thora dat pas wanneer zij op het punt staan om te breken dat zij de zorg uit handen mogen geven. Vandaar die onderbezetting. Het centrum stond op sluiten. Ik ben hier als consultancy gekomen, crisismanagement.
Dan ben ik naar de overheid gestapt om te kijken wat we konden doen om het terug leefbaar te maken. Dan werd er gezegd om het voor iedere zorgbehoevende ouderling open te stellen. Dat is ook volgens de Vlaamse regelgeving, of toen nog de Belgische regelgeving: als woon- en zorgcentrum ben je verplicht om iedereen, multicultureel, op te nemen. Dan hebben we het huis opengesteld. In eerste instantie met respect, sowieso, voor de joodse cultuur. De voeding is een heel speciale problematiek bij joodse mensen, wat maakte dat iedereen koosjer moest eten, omdat wij maar één keukensysteem hebben. We hebben hier wel twee keukens, een melk- en een vleeskeuken, omdat dat gescheiden moet worden. Maar je mag geen goederen binnenbrengen die niet goedgekeurd zijn door het rabbinaat, die niet de stempel ‘koosjer’ dragen. Daarom moesten ook niet-joodse mensen dat eten. Tijdens veel overleg met de rabbijnen, hebben we hen doen inzien dat dat niet verantwoord is, of niet kwaliteitsvol, dat we niet-joodse mensen verplichten om de laatste maanden van hun leven plots te moeten veranderen.
Je kan je voorstellen als men zegt tegen je ouders dat er nog plaats is in het joodse rusthuis, dat je dan zegt dat je ouders daar niet naartoe gaan. Dus voor ons was dat echt een zoeken naar hoe we onze pr konden verbeteren. Dus we hebben logistiek veranderingen gedaan. Er mocht geen kruising van voeding zijn, voeding moest totaal gescheiden zijn. Dan brachten we via een aparte ingang de voeding voor de niet-joodse mensen rechtstreeks op de afdeling, in een warme lijn. Zo konden die mensen hun vertrouwde dagelijkse kost eten. Nu zitten we met een kompasgroep, hebben we speciale ovens waarin wij toch een koude lijn hebben die ter plaatse door een bepaald systeem wordt opgewarmd, dat de mensen toch kwaliteitsvol eten krijgen. Maar dat mag niet vanuit onze keuken komen. Het enige dat bijvoorbeeld wel uit onze keuken mag komen zijn de frietjes. Dat moeten dan wel koosjere frieten zijn, maar dat verschil proef je niet.
Op zich is koosjer eten ook niet slecht. Het is gewoon anders. Net zoals wanneer je naar het buitenland gaat. Als je bijvoorbeeld naar Turkije gaat dan eet je ook andere dingen. Ik vind het persoonijk zelfs lekker. Het zijn andere kruiden. Spaghetti bijvoorbeeld mag je wel met vlees eten, maar je mag er geen kaas op doen omdat je dan melk en vlees bij elkaar brengt. Er zijn heel veel kleine regeltjes. Het was ook een probleem om de mentaliteit hier wat te veranderen. Omdat zij vanuit een joodse mentaliteit dachten, behandelden ze enkel joodse mensen, kenden ze enkel die regelgevingen. Dat maakte dat ze een beetje verloren waren, bijvoorbeeld bij een overlijden. Ook de zorg, bijvoorbeeld van respectievelijk een man en een vrouw, dat is ook een van die zaken.
Ik heb wel het gevoel dat de residentie nog altijd een joodse identiteit heeft. Ook bijvoorbeeld als je op internet gaat kijken, komt die identiteit naar voor.
Dat klopt niet, het huis heeft nu twee websites waarvan de tweede nog in opbouw is. De eerste is wzc-harmonie.be. Dat is de naam die wij gegeven hebben aan de niet-joodse afdeling, maar waar je ook de algemene visie van het huis vindt. We gingen die visie destijds ook hertekenen, omdat de cultuursensitiviteit een van de belangrijke aspecten is binnen ons verhaal. Je vindt die allemaal terug op die website.
Daar ben ik inderdaad niet op uitgekomen.
Dat is omdat dat nog te weinig gekend is. Wij vechten een beetje tegen dat stigma van joodse instelling omdat dat vaak in onze taal een negatieve bijklank krijgt. Want als wij zeggen dat het niet koosjer is, dan wil dat zeggen dat het niet juist is. Terwijl koosjer eigenlijk net maar een algemeen begrip is over voedingsgebruiken en voedingsrituelen. Het heeft ook te maken met hoe wij op straat naar joodse mensen kijken. Die mensen dragen donkere kleding, zwarte dingen. Ze ruiken ook anders, dat heeft een stukje te maken met de voeding, maar ook met het feit dat zij zich op bepaalde dagen niet mogen wassen en scheren omdat dat nu eenmaal in de Thora staat. Dat zijn van die zaken waar wij binnen het huis ook rekening mee moeten houden, maar binnen het kader dat wij voorop stellen, wat voor ons op dat moment nog kwaliteit is. Een man wil zich misschien niet door een vrouw laten wassen, dan respecteren we dat. In de mate van het mogelijke zorgen wij dat die man dan door een man gewassen wordt. Is er op dat moment niemand in huis, dan heeft hij de keuze: ofwel wordt hij niet gewassen ofwel wast een vrouw hem. Je kan die regels niet allemaal 100% naleven, maar je kan er wel voor zorgen dat je ze zo veel mogelijk probeert na te leven.
Het lijkt me alsof de joodse en de niet-joodse afdeling gescheiden zijn. Of leeft toch iedereen wel wat samen?
De idee is natuurlijk dat er op bepaalde feestdagen een duidelijke scheiding moet zijn. Mijn vroegere visie was, toen ik hier binnenkwam vol ideologie, “twee gemeenschappen door elkaar en die naast elkaar kunnen leven.” Nu, dat kan niet, daar ben ik echt van afgestapt. Wij hebben aparte afdelingen gemaakt, joodse en niet-joodse afdelingen. Dat heeft vooral te maken met voeding, feestdagen en cultureel gebonden zaken die vooral voor de joodse gemeenschap niet verenigbaar zijn met anderen. Het is een van de strengste religies die ik ken, de regel is er en de regel moet gevolgd worden. Bijvoorbeeld op Sabbat, vrijdagavond tot zaterdagavond, mag je niet telefoneren, mag je geen elektrische toestellen gebruiken, televisie zelfs niet opzetten, enzoverder. Terwijl je dat niet kan verbieden aan niet-joodse mensen. Ook dementie is iets lastigs. Dementerenden lopen al eens een kamer uit, die kunnen dan wel eens eten door elkaar mengen. Om die problemen te voorkomen hebben we aparte afdelingen. Maar in de cafetaria en in de tuin treffen ze elkaar. Er zijn heel veel animatieactiviteiten voor alle afdelingen samen: groepsgymnastiek, in de kinezaal zitten ze samen, knutselen doen ze samen, op woensdagmorgen is er een aperitiefconcert, dat is ook samen. Er zijn heel veel zaken die samen lopen. Samen en toch niet samen.
Hoe hebben niet-joodse mensen de weg naar hier gevonden?
Dat is natuurlijk vooral via ziekenhuizen. Vandaag zijn woonzorgcentra overbezet. Mensen moeten ook dan een plaats hebben en die hadden wij. Op een gegeven moment hebben wij het huis opengesteld omdat wij 50 lege bedden hadden. Die bedden werden allemaal heel snel opgevuld door iedereen die op dat moment naar een plaats zocht. Vaak met de bedoeling om door te gaan naar een andere plek, tot er ergens anders plaats was. Dat was in het begin zo. En nu merken we dat bewoners niet meer doorgaan, omdat ze merken dat ze hier ook hun eigen geloof enzoverder kunnen belijden. Wij hebben een rabbijn in huis, maar ook een priester die komt als wij die bellen. We hebben kerst- en paasviering, ze kunnen hun vertrouwde eten krijgen en eigenlijk alles doen wat ze in een ander woonzorgcentrum ook ter beschikking hebben. Waar het in het begin was van “Oei oei, dat is een joods rusthuis,” zien we dat dat nu gedaan is. Wij profileren ons nu als een multiculturele organisatie.
Zijn de bewoners in de joodse afdeling vooral mensen uit Antwerpen, of zijn er ook mensen van verder weg die proberen om hier een plaats te vinden?
Ik merk dat je niet veel weet over de joodse gemeenschap. Het is zo dat er in België niet veel joodse gemeenschappen zijn. Er zijn er eigenlijk maar twee, in Brussel en Antwerpen. Waarom is dat zo? Die mensen moeten binnen een bepaalde straal van de synagoge wonen. Rond Antwerpen is er een draad gespannen en binnen die draad moeten zij wonen. Je zal in Turnhout geen joods gezin tegenkomen. Net zoals bij mij in het Gentse zie je er geen joodse mensen. Je ziet ze wel op vakantie of toevallig in de buurt van bezienswaardigheden, maar ze wonen er niet. Je buur kan geen jood zijn, behalve in Antwerpen of Brussel.
Antwerpen heeft toch een joodse gemeenschap van zo’n 25.000 mensen. Maar dat vermindert beetje bij beetje omdat zij ook economische problemen hebben. De diamantsector is niet meer alleen in joodse handen, er zijn nu ook Indiërs, Pakistani enzoverder. Vroeger werd je als jood geboren in Antwerpen en kon je zo in de diamantsector gaan werken. Dat is gedaan. De armoede neemt toe. Resultaat is dat het geloof ook orthodoxer wordt. De jongeren die dan toch minder orthodox zijn die gaan naar het buitenland, vaak terug naar Israël, Amerika, Londen of Amsterdam waar je ook een hele grote gemeenschap hebt.
Dat heb ik nooit geleerd, dat wist ik niet.
Ik wist dat ook niet, maar nu ga ik op de school van mijn stiefkinderen elk jaar een uurtje vertellen over de joodse gemeenschap, want daar is heel weinig over geweten. Ze zijn ook heel gesloten, ze willen niet echt naar buiten komen. Waarom? Omdat we ook niet alles kunnen begrijpen. Dat is misschien ook heel belangrijk in het multiculturele, in die diversiteit. We begrijpen niet alles. Soms vind ik bepaalde zaken zelfs hypocriet. Ik zal een voorbeeld geven. Ze doen alles om het leven te verlengen. Ze moeten dat doen. En dat wil zeggen dat ze soms mensen gaan volstoppen met eten op het moment dat ze stervende zijn. Ze willen kwaliteit voor hen, maar toch willen ze dat ze langer leven. Dat is een contrast. En ze sturen die dan nog naar het ziekenhuis, defibrilleren en al die apparaten, terwijl ik dan denk: laat die persoon in rust sterven. Dat kan niet, dat mag niet volgens hun geloof. En het personeel kan dat niet altijd plaatsen, daar moeten we ook aan werken. We hebben een LEV-groep in huis, een kwaliteitsgroep. Levensbeschouwing Ethiek en Visie heet die, waar mensen net met hun vragen terecht kunnen over de zorg en over de manier van denken. Hoe kunnen we dat als personeel plaatsen? We kunnen het niet altijd begrijpen, maar we proberen het te respecteren. Je moet dan vaak een stap terug doen. Als die dochter absoluut wil dat haar moeder dat eten nog absoluut binnen krijgt, mag ik dan ingrijpen? Sommigen hebben daar moeite mee, anderen niet.
Voor het personeel lijkt me dat ook een moeilijk gegeven, of alleszins niet evident.
Dat klopt. Het is ook moeilijk omdat zij veeleisender zijn. Waarom? Dat heeft te maken met dat stuk schuldgevoel. Als je het vergelijkt, wij komen uit een christelijke traditie en daar heb je ook de tien geboden en daar staat ook in “Vader, moeder zult gij eren.” Maar met de tijd heeft ieder daar zijn eigen interpretatie aan gegeven. Bij joden is het effectief zo dat zij van kinds af aan in eigen scholen zitten, ze worden geconditioneerd voor een stuk. Ze hebben hun eigen schoolboeken, je vindt ze niet in het gewone onderwijs, enkel in hun eigen scholen. Vandaar dat zij denken dat ze absoluut voor hun ouders moeten zorgen, tot het niet anders meer kan. Als ze die zorg uit handen geven, dan moeten ze nog, volgens de letterlijke regels van de Thora, zorgen dat die zorg zo goed is als thuis.
Maar thuis heb je 1-op-1 zorg, hier heb je residentiële zorg. Dat wil zeggen dat je vijf à zes verpleegkundigen hebt voor een dertigtal mensen. Dat wil niet zeggen dat je elke minuut iedereen zomaar kan gaan helpen. Die families zitten er kort op: “Mijn moeder heeft gebeld en het heeft vijf minuten geduurd. Dat is veel te lang.” Je kan niet overal zijn. Ze voelen zich daar schuldig over en dat projecteren ze een beetje op het zorgpersoneel. Het is niet altijd evident om daarmee om te gaan. En daarom leer ik onze mensen ook te begrijpen waarom ze zo claimend en veeleisend zijn. Dat heeft te maken met hun eigen schuldgevoel.
Het is moeilijk. Wij gebruiken een beurtrolsysteem: een paar jaar op de joodse afdeling en dan naar de niet-joodse afdeling. Maar ons personeelsbestand is heel divers, daar hebben we bewust voor gekozen. We hebben heel veel islamieten in huis, ondanks het feit dat joden en islamieten niet altijd goed samen gedijen. Van de 100 personeelsleden hebben we zeker 30% islamitische mensen. Die zijn gekend voor warmere zorg, net omdat zij vanuit hun religie moeten zorgen voor hun ouderen. Zij hebben meer respect voor ouderen dan veel jongeren uit onze cultuur, die al snel voor een job in de zorg omdat ze niet anders kunnen of weten om te studeren. Het is een ander respect en je voelt dat. Ik vind dat dat net meer waard is in een multicultureel woonzorgcentrum, mensen met verschillende invalshoeken. We hebben mensen van overal, van over heel de wereld eigenlijk. We hebben Polen, Roemenen, mensen uit het Oostblok, want joden komen ook vaak uit Oostblok-landen. Dat is dan weer verdere geschiedenis. Mensen uit Turkije, uit Tunesië, van waar allemaal niet.
Gaan jullie daar bewust naar op zoek of gebeurt dat spontaan?
Spontaner. Ik denk ook omdat veel instellingen daar niet voor openstaan. Die discriminatie is nog altijd aanwezig in België en wij doen dat net niet. Natuurlijk geeft dat soms problemen, je hebt het taalprobleem en een mentaliteitsproblematiek. Soms botsen visies, dus er is heel veel werk aan.
Ziet u de joodse afdeling nog verder krimpen?
Ik denk het wel. Ik denk dat dat nog een tijdje zal blijven duren. Het is natuurlijk zo dat de oorlog nu al een hele tijd voorbij is, dus die generatie is nu aan het uitsterven. Er is zo berekend wereldwijd dat er nog 5 tot 8 jaar mensen zullen zijn die in de concentratiekampen gezeten hebben. Dat zijn degenen die nu naar de 100 toegaan. Maar het heeft gewoon met mentaliteit te maken. Plus economisch, in Antwerpen zitten joden meer zonder werk, hun vrouwen werken meestal niet, dus kunnen ze veel beter en langer voor hun ouders zorgen. Maar velen trekken weg, ook ouderen of mensen die een beetje progressiever zijn, terug naar Israël. We zullen wel altijd “de joodse instelling” blijven en x aantal joodse bewoners hebben, maar het zal niet zijn zoals in de beginjaren. Het blijft voor mij een multiculturele organisatie.
>>> In dit dossier (Superdiversiteit in de zorgsector) leggen we de zorgsector onder de (diversiteits)loep aan de hand van artikels en interviews.