Het sneeuwt en het is ijskoud. Mensen - mannen, vrouwen, kinderen - op de vlucht overleven in tenten in het bos in Duinkerke
Duinkerke, 16 januari
Sinds een tijdje buitelen beelden over elkaar in mijn hoofd. Harde en heftige beelden. De sneeuw, op menig foto op mijn Facebook tijdlijn zeer idyllisch en mooi, zorgde in Duinkerke voor mensen verkleumd tot op het bot. Klappertandend. Doorweekt. Wie de beelden van de mensen in Lipa in het journaal zag, weet ik wat bedoel. Harde en heftige beelden. Je wil wegkijken, want het is verschrikkelijk onmenselijk. En het erge is: je kan ook echt wegkijken of wegklikken als je wil. Doen alsof het een nare droom is. Ver van je bed. In het echt kon ik niet wegkijken. In het echt keek ik in de ogen van mensen en zag ik de wanhoop weerspiegeld. Hun wanhoop of de mijne. Geen idee. Op 100 km van Gent. In onze achtertuin.
Dit is wat in Duinkerke gebeurt. Op dit moment, in 2021, Europa. Het is een schande. Een echte f*king schande. Het sneeuwt en het is ijskoud. Mensen - mannen, vrouwen, kinderen - op de vlucht overleven in tenten in het bos in Duinkerke.
Mensen schuiven aan voor de lahmacuns die we mee hebben gebracht. De verdeling verloopt al bij al zeer rustig en vlot. Een man, doorweekt en klappertandend, is net gearriveerd. Hij heeft niets. Hij kent niemand. K neemt hem onder zijn vleugels: hij krijgt een tent, een slaapzak, droge schoenen en een jas, wat voedsel en een plek om zijn tent te installeren. Hij komt mee tot bij onze lieve Pakistaanse vrienden die hun plek aan het vuur aan hem afstaan zodat hij zich wat kan verwarmen. Er wordt serieus gepraat maar ook gelachen. Deze momenten zijn nodig. Voor hen en voor ons.
Veel mensen tonen ons hun schoenen, hun jas, hun broek. Doorweekt, vuil en modderig. Ze rillen van de kou. We hebben schoenen en jassen bij, maar niet genoeg. Nooit genoeg. Mensen zijn wanhopig. Ze dringen aan en blijven aandringen. En ik kan niets doen. Heftig. Door het verdelen ben ik zelf verkleumd geraakt. Mijn jas en schoenen houden de sneeuw en de regen niet tegen. Ik voel wat zij voelen. Frustratie en wanhoop. IJskoud.
Ik krijg verschillende berichtjes als ik thuiskom. Om dank je wel te zeggen, om te vragen of het gaat en of we veilig thuis zijn. Na een douche warm ik langzaam op. De mensen in Duinkerke gaan opnieuw een koude nacht in.
Waar blijft de massale verontwaardiging? Vrijwilligers brengen verslag uit, sommige mensen reageren en uiten hun steun (dank je wel daarvoor). De meesten blijven echter stil. Oorverdovend stil. Enkele maanden geleden zou katje Lee een spuitje krijgen en het land stond op zijn kop. Zelfs een minister mengde zich in het debat. Het ging tenslotte om een leven. Mensen op de vlucht staan op straat, op zoveel plaatsen in de wereld. Zoveel levens. In de bijtende kou. En het blijft f*cking stil.
Door mensen recht in de ogen te kijken kan je hen zien. Je kan niet wegkijken. Kunnen we als maatschappij mensen op de vlucht recht in de ogen kijken? Niet meer wegkijken? Alstublieft.
“When i walk in the city, people don’t see me. They don’t look at me. You, you see us. You spend time with us. You share our lives and dreams. That is maybe more important than dividing stuff.”