Scholen zetten over de hele lijn sterk in op een pestbeleid. Dit is goed. Bij de vraag of ze ook inzetten op de aanpak van racisme, wordt makkelijk verwezen naar het pestbeleid. Racisme en pesten zijn niet hetzelfde, aangezien racisme plaatsvindt binnen alle levensdomeinen van de slachtoffers en op alle leeftijden. Zo kan racisme voorkomen bij de bakker, de dokter, op de straat, in het zwembad of op de bus. Maar ook bij het inschrijven in kleuterscholen, het vinden van werk of woonst, aan de douane op een vliegveld, enz. Het is een optelsom van gebeurtenissen die overal en altijd (kunnen) plaatsvinden. De beeldvorming over mensen met een migratieachtergrond, en de gevolgen daarvan, speelt ook een cruciale rol. Het vereist dus een bredere aanpak, omdat het voor slachtoffers de oorzaak kan zijn van psychosociale, academische, economische en maatschappelijke problemen. Racisme is niet iets dat enkel aangepakt moet worden in ‘gemixte’ scholen, maar ook in witte concentratiescholen.
Het is inherent aanwezig binnen de Vlaamse onderwijspraktijken. Een grondige aanpak ervan is ook nodig op beleidsniveau.
Kif Kif kreeg de afgelopen maanden verschillende berichten binnen van bezorgde leerkrachten, die graag rond racisme willen werken, maar hier weinig kapstokken rond kunnen vinden. In afwachting van een sterk antiracismebeleid vanuit de onderwijskoepels, geven we aan zowel directies als onderwijzend personeel graag deze negen tips mee. Ze werden verzameld op basis van onderzoek, getuigenissen, eigen ervaringen en expertise. Deze tips dekken zeker niet de hele lading, maar hopelijk helpen ze je al op weg.
1. Zelfstudie is de basis
Het gaat over een structureel ingebed probleem, dat zich zowel op persoonlijk, maatschappelijk als (inter)nationaal vlak afspeelt. Een aspect dat hierbij gemakkelijk vergeten wordt, is de factor macht
Jezelf verdiepen in het onderwerp antiracisme, en alle aspecten die eraan gekoppeld zijn, is de basis. Dit is geen af te vinken vakje, het is een levenslang aandachtspunt. Door je te verdiepen in de materie, word je je bewust van je eigen stereotypes en vooroordelen en die van anderen. Deze zelfreflectie is een kracht die je kan omzetten in je omgang met kinderen en jongeren en in je eigen lesmateriaal. Racisme is een breed thema en laat zich niet vatten in één of twee artikels. Eens je kennis hebt van het thema, is het belangrijk de leerlingen erover te onderwijzen. Racisme wordt dagelijks besproken en beleefd, de vraag 'Wat is racisme?', daarentegen, wordt amper gesteld. Het lijkt een misbegrepen term, want racisme reikt verder dan opmerkingen of gedragingen en is ook geen synoniem voor etnische discriminatie. Het gaat over een structureel ingebed probleem, dat zich zowel op persoonlijk, maatschappelijk als (inter)nationaal vlak afspeelt. Een aspect dat hierbij gemakkelijk vergeten wordt, is de factor macht. Racistisch gedrag komt niet enkel tussen burgers voor, het gebeurt ook wanneer er sprake is van machtsverhoudingen. Denk aan een agent die sneller kan beboeten, een rechter die strenger kan bestraffen, een huisbaas die iemand een woning kan ontzeggen, een werkgever die een job kan weigeren, een leraar die een jongere een lagere score kan geven. Belangrijke domeinen van de slachtoffers hun leven wordt bepaald, puur op basis van hun roots. Racisme bepaalt dus hoe macht (en aldus de structuur) verdeeld wordt onder de mensen in een samenleving. Het blijft niet beperkt tot een specifieke context en het is gericht op het individu én de groep.
Drie boeken die je al een zet in de goede richting geven, zijn: 'Onderwijs in een gekleurde samenleving' van Orhan Agirdag, 'Het Antiracismehandboek' van Chanel Matil Lodik en 'Racisme. Over wonden en veerkracht' van Naima Charkaoui. Werken rond racisme op school en in de klas werpt vruchten af wanneer je weet waarover je het hebt en die kennis respectvol weet in te zetten. Wanneer je bewust bent van wat ‘micro-kwetsingen’ betekenen bijvoorbeeld, creëer je vanzelf meer zuurstof in het klaslokaal.
Wil je meer lectuur? De website Wit Huiswerk biedt een mooi overzicht van boeken en artikels die zich in dit thema verdiepen.
2. Welke boodschap wil je uitstralen als school?
Wil je school inzetten op de strijd tegen racisme? Eén studiedag organiseren rond het thema is een pleister op de wonde, aangezien de kennis die op die dag opgedaan wordt slechts de oppervlakte raakt van de structurele problematiek van racisme. Een charter ondertekenen is jammer genoeg ook niet voldoende.
Het inzetten op antiracisme gebeurt doorheen de organisatiestructuur, de leerstof, het personeelsbeleid, … Je kan de visieteksten screenen op (onbedoeld) racisme, of de strijd tegen racisme opnemen als principe in het schoolreglement. Misschien is het ook interessant om het op de agenda te zetten bij het aanwerven van nieuw personeel. Je kan de school zichtbaar op de kaart zetten over het thema, wanneer je bijvoorbeeld standpunten durft in te nemen die verder gaan dan de schoolpoorten. Zo kan je aanwezig zijn bij een demonstratie tegen racisme, en waarom de leerlingen er niet bij betrekken? Als school blijven pleiten bij de koepelorganisaties voor een beleidsplan dat het bestrijden van racisme proactief opneemt, is een sterke manier om het probleem bij de wortels aan te pakken. Voel je je hierdoor wat moedeloos worden? Misschien is het een idee om met andere scholen samen de krachten te bundelen.
Het verbod op levensbeschouwelijke tekens in het onderwijs, wat in de praktijk vooral neerkomt op een hoofddoekenverbod, speelt een onmiskenbare rol in het gebrek aan diversiteit voor de klas
Een divers lerarenkorps is ook helend voor de studenten. Ze krijgen niet enkel rolmodellen te zien, de dynamiek in een divers personeelsbestand kan ook voor inzichten zorgen bij de aanpak van racisme. Het verbod op levensbeschouwelijke tekens in het onderwijs, wat in de praktijk vooral neerkomt op een hoofddoekenverbod, speelt een onmiskenbare rol in het gebrek aan diversiteit voor de klas. De Instagram-pagina Meer kleur voor de klas kan alvast voor inspiratie zorgen. Eén leraar met een migratieachtergrond – die als expert moet aandraven bij alles wat dit thema aanbelangt – is niet voldoende om dit punt 'af te vinken'. Het is de taak van alle personeelsleden om hiermee bezig te zijn, inclusief de begeleider bij de naschoolse opvang of de onthaalbediende.
Externe experten inschakelen wanneer er binnen de school geen expertise aanwezig is, en hen hiervoor vergoeden, kan misschien ook helpen om een weg uit te stippelen die bij je school past. Het Kennisplatform Inclusief Samenleven (NL) werkte een stappenplan uit voor het basis- en buitengewoon onderwijs en deed een interview met Charlotte Wekker over de aandacht voor diversiteit en institutioneel racisme in het hoger onderwijs.
3. Luister naar slachtoffers en betrek ze bij het proces
Een meldpunt voor racisme op school voorzien, met een pedagogische omkadering en opvolging, geeft de leerlingen de boodschap dat hun klachten serieus genomen worden. Laat bij de opstart hiervan best alle studenten meebeslissen wie de vertrouwenspersonen zijn voor dit thema. Het zou productief zijn de studenten aan te moedigen racisme te melden, en expliciete stappen te nemen als school of leerkracht wanneer racistische voorvallen plaatsvinden.
In de marge hiervan geven we graag mee dat ‘onbedoeld’ racisme ook racisme is. Dan is het belangrijk de dader zich duidelijk te laten verontschuldigen voor de uitspraken of daden, en niet voor hoe het overkwam.
Wanneer een ouder of leerling met een klacht over racisme naar de school komt, is het helend te luisteren en samen de aanpak te bekijken.
Uitgebreid beargumenteren wat je als leerkracht of school wél allemaal onderneemt, minimaliseert de klacht. De slachtoffers meerdere mails laten sturen en hen voortdurend doorverwijzen werkt ontmoedigend
Dat er een klacht is, wil zeggen dat er nog steeds gewerkt moet worden aan manieren om ermee om te gaan. Uitgebreid beargumenteren wat je als leerkracht of school wél allemaal onderneemt, minimaliseert de klacht. De slachtoffers meerdere mails laten sturen en hen voortdurend doorverwijzen werkt ontmoedigend.
Je kan indien nodig, aanvullend op de opvolging van de klacht, doorverwijzen naar UNIA. Ook al worden veel klachten niet vervolgd, het helpt om de omvang van het probleem in kaart te brengen.
Er zijn ook opmerkingen die goed bedoeld zijn, maar een averechts effect hebben. Als je een pluskind hebt met een migratieachtergrond, een buurman hebt die Marokkaan is of een partner met een andere huidskleur, is dat geen vrijgeleide om bepaalde uitspraken te doen. “Mijn beste vrienden zijn mensen als jij/jullie/hen, dus …” of “Ik begrijp het want mijn man komt uit Ghana” zijn uitspraken die schade aanrichten. Je zegt toch ook niet “Mijn beste vriend is een vrouw” wanneer er sprake is van grensoverschrijdend gedrag?
4. Kom actief op voor de slachtoffers van racisme
Onderzoek heeft uitgewezen dat uitgesproken stereotypen een negatieve impact hebben op de schoolprestaties en stress veroorzaken bij de slachtoffers. Bepaalde uitspraken kunnen niet, ook niet in de leraarskamer onder collega’s of naar collega’s toe. Dit zou eigenlijk steeds luidop opgemerkt mogen worden. Grapjes maken over mensen hun origine en er dan bij zeggen dat het maar een grapje is, bevestigt en verspreidt stereotypen. Humor is belangrijk, maar niet als het bepaalde minderheidsgroepen nog meer in een hoek duwt. Ook wanneer een leerling met een migratieachtergrond zelf stereotyperende grappen maakt, is het belangrijk hierover constructief in gesprek te gaan. Ze zeggen meestal dat het 'kan' omdat de ander er ook mee lacht, maar dit heeft schadelijke gevolgen voor medestudenten en op de lange termijn. Zo krijgen medestudenten de boodschap dat het niet erg is om er grappen over te maken, en wordt het lastig voor leerlingen om voor zichzelf op te komen wanneer ze beginnen te voelen dat ze de grappen niet leuk (meer) vinden. In sommige gevallen worden die grappen gemaakt om zichzelf buiten schot te zetten, want als je eerst met die dingen lacht, kunnen anderen je er niet meer mee kwetsen, toch?
Als je als enige leerkracht opkomt tegen racisme en daarbij geen steun krijgt van de directie, is dat een probleem. Je kan oplossingen zoeken bij de koepelorganisatie, door hen te contacteren met de vraag hoe je dit best aanpakt, of waar je terecht kan. Maar als die niet kunnen helpen kan je klacht indienen bij de vakbond of UNIA. Je uitspreken over racisme in het onderwijs in het publieke debat is broodnodig. Zonder stemmen die getuigen over racisme op school, blijft het probleem onder de radar. Neutraal blijven is in dit debat een kant kiezen. Het is best dat je je dus laat horen.
5. Schuw het r-woord niet
De belangrijkste boodschap hier, is dat je altijd reageert wanneer iemand een racistische opmerking maakt. Keur dan het gedrag af, niet de persoon. Het racisme benoemen en er dan over in gesprek gaan, werkt constructief. Het is intussen bewezen dat een 'kleurenblinde' aanpak op school (“wij zien geen kleuren want iedereen is hetzelfde”) niet de juiste is. Kinderen zien effectief huidskleuren. Een kleurenblinde aanpak minimaliseert wat de impact is van hoe er met verschillende huidskleuren wordt omgegaan in de maatschappij.
Als leerkracht heb je een machtspositie. Je beoordeelt de schoolresultaten doorheen het schooljaar en op het einde van het jaar heb je het laatste woord om te beslissen of iemand geslaagd is of niet
Het is in het belang van iedereen om in gesprek te gaan met de leerlingen over hoe ze omgaan met racisme. Dit geldt voor zowel witte leerlingen als voor leerlingen met een migratieachtergrond. Probeer termen zoals witte suprematie, een systeem waarin witte mensen een structureel voordeel (privilege) genieten ten opzichte van niet-witte mensen, niet te mijden. En geef best genoeg aandacht aan de structurele aard van racisme, omdat de leerlingen het dan ook buiten de schoolpoorten kunnen plaatsen. Voor jezelf is het interessant om de reactie-mechanismen te (her)kennen die gepaard gaan met gesprekken rond racisme, zoals bijvoorbeeld tooncontrole (ingaan op de manier hoe er over racisme gepraat wordt, en niet op de inhoud) en witte fragiliteit (een term om de moeite en weerstand te beschrijven waarmee witte mensen hun eigen privilege erkennen).
Een kans om klassikaal over dit onderwerp te praten, is wanneer er inhoudelijk of visueel iets in een schoolboek staat dat racistisch is of stereotypen bevestigt. Dan kan je racisme benoemen en bespreken, zonder dat een conflict daar de oorzaak van is. Hetzelfde geldt wanneer er iets ingrijpends gebeurt rond het thema racisme in de school, de wijk of in het nieuws.
6. Screen je klas op racisme
Als leerkracht heb je een machtspositie. Je beoordeelt de schoolresultaten doorheen het schooljaar en op het einde van het jaar heb je het laatste woord om te beslissen of iemand geslaagd is of niet. Een leerling kan jou ook niet schorsen of strafstudie geven. Daarnaast heb je ook een voorbeeldfunctie. Het is dus cruciaal om bewust om te gaan met de opmerkingen die je maakt tijdens de les. Een veilige sfeer in de klas creëren, kan je door duidelijke afspraken te maken en open communicatie aan te moedigen en te begeleiden. Dit gebeurt ook door racistisch gedrag en racistische uitspraken af te keuren en open te staan voor feedback en kritiek. Een vaak gehoorde valkuil is, dat wanneer het thema aan bod komt, de leerlingen met een migratieachtergrond aangewezen worden om erover te praten of als ervaringsdeskundige te fungeren. Zij zijn niet verantwoordelijk voor de inhoud en de opvolging van deze gesprekken. Het is niet omdat je slachtoffer bent van racisme, dat je de theoretische expertise hebt opgebouwd om alles wat ermee te maken heeft in perspectief te plaatsen.
Het zorgvuldig omgaan met woordgebruik is ook een valkuil. Zo kunnen het n-woord en andere denigrerende termen echt niet door de beugel. Manieren om hier nog een stap verder in te gaan, is stilstaan bij woorden als wereldmuziek (bijvoorbeeld Keniaanse blues is ook blues), ontwikkelingslanden (doelt men hier op landen die nog niet ontwikkeld zijn?), etnisch (iedereen is etnisch, afhankelijk van welk perspectief het bekeken wordt), … Het komt er eigenlijk op neer, dat ons taalgebruik gedekoloniseerd zou moeten worden. Zo kan je je ook bewust zijn van hoe bepaalde bevolkingsgroepen genoemd worden. Het Nederlandse (online) magazine Oneworld biedt hiervoor een handige woordenlijst met alternatieven voor koloniaal taalgebruik.
Hou in je achterhoofd dat het ongevraagd aanraken van kroeshaar echt niet kan. Dit is voor de slachtoffers intimiderend en respectloos. Het komt jammer genoeg veelvuldig voor.
Opmerkingen die refereren aan de origine van de leerling om een situatie te staven, zoals “Je zal wel zenuwachtig zijn omdat er in jullie cultuur niet gemakkelijk gepraat wordt”, hebben een averechts effect. Wat wel bijdraagt aan een gevoel van erkenning, is de moeite die je doet om -voor jou- ingewikkelde namen deftig en correct uit te spreken. Je kan de leerling vragen hoe je dat doet, zo toon je aan dat je de moeite neemt. Vermijd hierbij best om bijnamen te geven, tenzij de leerling dat zelf vraagt. Wanneer jij de identiteit niet erkent, zullen de anderen in de klas en de school dat ook niet doen. Ik, alleen in de klas is een documentaire die veel inzichten biedt over het effect van racisme op leerlingen met een migratieachtergrond.
Last but not least: hoe is de klas (en de school) ingericht? Wanneer je tijd hebt kan je er eens kritisch doorwandelen en letten op de quotes aan de muur, wie er op affiches staat, welke kunst er hangt of staat, welke boeken er in het rek staan. Wordt daarin de diversiteit uit de samenleving weerspiegeld? Zijn er stereotyperende of racistische teksten en afbeeldingen?
7. Verwerk de strijd tegen racisme in alle lessen
Racisme is geen thema om enkel gedurende een themaweek of een project te behandelen. Je kan het verwerken doorheen het jaar en doorheen alle lessen. Enkele voorbeelden: inclusief taalgebruik tijdens het vak Nederlands, het gebruik van de Mercatorlandkaart tijdens het vak aardrijkskunde, welke gekoloniseerde landen nu Frans hebben als tweede taal en hoe dat evolueert tijdens het vak Frans.
De koloniserende rol van België een prominente plaats in de lessen geschiedenis geven, is van cruciaal belang om onze Belgische geschiedenis te begrijpen en een plaats te geven
Je kan op zoek gaan naar onderzoeken of voorbeelden uit andere landen en continenten, wanneer je een thema in de diepte bespreekt. Wanneer je in de les geschiedenis personen bespreekt, kan je naast westerse namen ook belangrijke personen opzoeken van over de hele wereld. En waarom zou je bij boek- en filmbesprekingen, ook niet eens voor werken van niet-westerse makers en makers met een migratieachtergrond kiezen? Op de website voordeklas.com staat een lijst met praktische tips waarmee je aan de slag kan.
De koloniserende rol van België een prominente plaats in de lessen geschiedenis geven, is van cruciaal belang om onze Belgische geschiedenis te begrijpen en een plaats te geven. Vergeet hierbij Burundi en Rwanda niet te verwerken in de leerstof, alsook de Belgische kolonie in Santo Tomás, de Belgische kolonie aan de Rio Nuñez, en de Belgische concessie in Tianjin. Ook de georganiseerde arbeidsmigratie naar West-Europa in de jaren '60 is een belangrijk onderdeel van onze geschiedenis. Het geeft leerlingen meer inzichten in de huidige politieke en maatschappelijke dynamieken. Een goede aanzet om jezelf - en de leerlingen - hierover te informeren zijn onder andere de reeksen Kinderen van de Kolonie en Kinderen van de Migratie die geproduceerd werden door de VRT.
Onderzoek heeft uitgewezen dat vooroordelen verminderen wanneer er samengewerkt wordt. Inzetten op verbindende activiteiten wanneer zich segregatie voordoet op de speelplaats of in de klas, is inzetten op kansen. Sport is bijvoorbeeld een sterke manier om te verbinden. Je kan overwegen om af en toe een sportactiviteit tijdens de pauze te organiseren.
Wanneer je lesgeeft aan nieuwkomers, is het productief om didactisch materiaal te gebruiken dat afgestemd is op hun leeftijd. Het is niet omdat anderstalige tieners nog niet goed Nederlands spreken, dat ze dit moeten leren aan de hand van sprookjes voor kleuters.
Geconfronteerd worden met racisme is uitputtend, en de gevolgen werden hierboven al beknopt omschreven. Een van de cruciaalste onderdelen voor de ontwikkeling van kinderen en jongeren bij het werken rond racisme, is inzetten op weerbaarheid en veerkracht. Dit kan bijvoorbeeld door (creatieve) acties te laten zien van organisaties of individuen die met de strijd tegen racisme bezig zijn. Waarom ze niet eens uitnodigen om erover te praten?
Het is ook interessant om dieper in te gaan op het belang van bondgenoten en lotgenoten.
8. Start er vroeg mee
Kinderen hebben al vooroordelen vanaf drie jaar. Ze erop aanspreken als ze racistische uitspraken doen of andere kinderen uitsluiten omwille van hun huidskleur, kan zeker al bij de allerkleinsten gebeuren. Een paar toegankelijke tips vind je in het interview met Eva Dierickx, dat gepubliceerd werd in het magazine van de Gezinsbond. Over het hoe en het waarom zijn al veel boeken geschreven. Het boek Opgroeien in kleur van Judi Mesman is een goede start. Ook de online pagina De Instant Pedagoog, die online vormingen aanbiedt rond onder andere antiracistisch lesgeven, kan je een eind op weg helpen. Om het belang van inclusief lesgeven bij de allerkleinsten helemaal te begrijpen kan je het poppenexperiment, dat het Amerikaanse psychologenkoppel Kenneth Clark en Mamie Phipps in de jaren ‘30 ontwikkelden, bestuderen. In dit experiment zie je hoe kinderen (zowel wit als van kleur!) systematisch de witte poppen aanwijzen wanneer er gevraagd wordt naar positieve eigenschappen, en de poppen van kleur aanwijzen wanneer er naar negatieve eigenschappen gevraagd wordt. Het experiment wordt tot op de dag van vandaag uitgevoerd, en de resultaten blijven ongeveer dezelfde.
Verder is het noodzakelijk om op zoek te gaan naar representatie in kleurplaten, (prenten)boeken, poppen (zowel grote poppen als kleine lego- of playmobil-poppetjes), filmpjes, gezelschapsspelletjes, posters aan de muren, pictogrammen in de gangen en klassen, uitstapjes bij verschillende rolmodellen zoals een Marokkaanse boer of een Poolse bakker. Probeer geen kinderliedjes te gebruiken die stereotypen bevatten. Ook bij de keuze van themaweken is het belangrijk om na te gaan of ze inclusief zijn. Cowboys en ‘indianen’ bijvoorbeeld is het (her)beleven van de kolonisering van Noord-Amerika. Het gebruiken van landen of continenten als thema zoals bijvoorbeeld 'China', 'Azië' of 'Afrika', of het gebruikmaken van stereotype beelden en specifieke - uit de context gerukte - klederdracht bevestigen stereotypen op jonge leeftijd.
Voor inclusieve kinderboeken en speelgoed kan je alvast een kijkje nemen op de website van Cargo Confetti. Zie je door het bos de bomen niet meer? Start alvast met de column van Kelia Kaniki Masengo in Mo* Magazine.
9. Wees mild voor jezelf
En wees mild voor jezelf. Net als bij leerlingen geldt ook voor jou als schoolbestuurder of leerkracht dat er fouten gemaakt mogen en kunnen worden. Omarm die fouten, leer eruit en zet de volgende stap.
Tijdens de schoolloopbaan kan een sterke en broodnodige basis gelegd worden om als slachtoffers en bondgenoten om te gaan met racisme en de gevolgen ervan. Dit komt enkel ten goede aan de samenleving
Racisme begrijpen, erkennen en herkennen, reageren op racisme, weerbaarheid opbouwen, … het zijn tools waar kinderen en jongeren de rest van hun leven mee gebaat zijn. Tijdens de schoolloopbaan kan een sterke en broodnodige basis gelegd worden om als slachtoffers en bondgenoten om te gaan met racisme en de gevolgen ervan. Dit komt enkel ten goede aan de samenleving. We blijven er dan ook met aandrang voor pleiten dat discriminatie en racisme worden aangepakt vanuit het overkoepelende beleid. Het onderwijs moet structureel antiracistisch worden. Zo lang dat niet of onvoldoende gebeurt, wordt de verantwoordelijkheid afgeschoven op geëngageerde leerkrachten.
We horen dan ook regelmatig dat betrokken leerkrachten die zich inzetten voor de strijd tegen racisme in het onderwijs het gevoel krijgen dat ze er alleen voor staan. Dit zorgt voor ontmoediging of zelfs uitval.
Zelfzorg is dus belangrijk, zet op tijd een stap achteruit om er nadien weer helemaal voor te kunnen gaan.
Je bent niet alleen, verenig jullie om dit aan te pakken.
En vergeet niet: de zee is gemaakt uit druppels, en elke druppel bevat de zee ☺
Over de auteur:
Habiba Boumaâza studeerde af als opvoedster, en volgde nadien de opleiding Film- en Videokunst aan de Kunstacademie van Antwerpen. Verschillende audiovisuele kunstprojecten/installaties/workshops/lezingen rond sociale thema's volgden. Als inhoudelijk medewerkster werkt ze voornamelijk rond mensen op de vlucht, mediawijsheid, kunst en kwetsbare groepen. Ze neemt ook de contributors onder haar vleugels.