Eén september 1999. Ik ben een meisje van 12 jaar en ik kom uit een Scandinavisch land. Ik kan op mijn eerste schooldag van het 6de leerjaar één zin in het Nederlands: ik heet Ida. Ik ben een jaar ouder dan de rest omdat ik een jaar later met school begonnen ben. Ik ben dus ook groter en “vrouwelijker” dan de rest. Ik ben verlegen in een nieuw land en een nieuwe klas.
Ik was duidelijk anders. Op die bewuste eerste schooldag ging ik naast een meisje zitten dat wat Engels kon. We stelden ons voor aan elkaar. Ik stelde een vraag in het Engels aan mijn lerares. Zij verstond me niet en stapte weg. Ik moest mijn plan trekken. Ik kreeg hulp en uitleg van mijn nieuwe vriendin, maar we werden snel het zwijgen opgelegd omdat je niet mocht babbelen in de klas. De lerares zette me uiteindelijk achteraan in de klas.
Tijdens de speeltijden zat ik niet vaak alleen. Hoewel er enkele leerlingen waren die me buitensloten omdat ze het geduld niet hadden om me iets te laten uitleggen in het gebroken Nederlands of om andere redenen, was het mijn lerares die mijn 'anders-zijn' niet kon verdragen. Ze roddelde over mij tegen de andere leerkrachten (werd me verteld door mijn klasgenoten), sprak me enkel aan om me op iets te wijzen en gaf me geen ondersteuning bij de leerstof. In mijn klas zaten ook twee kinderen van Turkse afkomst, een broer en een zus. Mijn Turkse klasgenote was ook ouder dan de rest. Wanneer we een toets moesten afleggen, zei ze tegen haar en haar broer dat het geen zin had om af te geven omdat ze toch te dom waren om te slagen.
Een keer tijdens de speeltijd, sprong een jongen uit mijn klas om mijn rug (hij was verliefd op mij en vond dat een gepaste manier om het uit te drukken). Hij werd streng aangesproken door zijn vader, maar in de klas kreeg ik de schuld. Ik verstond toen nog niet precies hoe de lerares me noemde, maar onthield precies haar woorden: een “dikke jaartrien”. Heel de klas lachte. Ik had een licht vermoeden waarom. Ik vroeg achteraf aan mijn klasgenoten wat dat woord betekende en voelde me diep gekwetst. Ik ben dat woord nooit meer vergeten.
Hoewel ik mijn Nederlands nog niet goed onder de knie had, was ik vastberaden niet te blijven zitten. Niet nog een jaar bij die draak. Ik studeerde als een bezetene: elke dag van 17u-23u. Eerst moest ik mijn huiswerk vertalen en dan van buiten leren. Ik sprak Nederlands tegen de lente en was er (net) door voor alle vakken. Zij wou me laten dubbelen, maar de directrice liet me door. Hoera!
De overstap naar het middelbaar was een verademing…
De jaren die daarop volgden waren zeker gemakkelijker. Na drie jaar hoorde niemand mijn accent nog. Nu ben ik 14 jaar in België. Ik heb aan de universiteit gestudeerd, heb een Belgische vriend en vergeet zelfs bij momenten dat ik een andere afkomst heb. Maar zelfs met deze “troeven” bots ik nog op discriminatie.
Onlangs ging ik naar het gemeentehuis om mijn verblijfsvergunning te vernieuwen. De vrouw achter het loket vroeg al direct waarom ik het had laten verlopen. Ik vroeg waarom ik geen uitnodiging had gekregen om het te vernieuwen en kreeg als antwoord: “met die vreemdelingen kunnen we het niet bijhouden”. Ik viel bijna van mijn stoel. Daarna zei ze dat ik nu beter niet naar het buitenland ging omdat het wel eens zou kunnen dat ik niet meer binnenmocht met een verlopen verblijfsvergunning. Ik legde haar uit dat het geen probleem zou zijn aangezien ik een Europese burger ben. Ze leek wel vergeten dat mijn land binnen Europa lag…
Toen ik mijn nieuwe verblijfsvergunning kwam ophalen, was ik opgelucht dat ik een andere loketbediende had. Deze feliciteerde mij met mijn vlot Nederlands en zei dat mijn voorganger, een landsgenoot, veel minder goed sprak. Hij haalde uit zijn papierbak haar gegevens en las haar naam voor. Ik wist niet dat dit mocht. Daarna zei hij dat hij uit dezelfde buurt komt als ik. Ik zei dat ik het een mooie buurt vind. Hij corrigeerde me: “het was een mooie buurt…nu dat alle…(dacht na) Noord-Afrikanen daar komen wonen, is het omzeep. ”. Nogmaals viel ik bijna van mijn stoel. Gechoqueerd door zijn woorden, ben ik stil vetrokken. Vanaf het moment dat ik buiten stond, kreeg ik al spijt dat ik niet meer assertief was geweest.
Ik ben een van de gelukkigen, denk ik dan. Mijn andere afkomst wordt niet gezien of gehoord. Ik kies of ik het wil vertellen of niet. Mijn moeder heeft veel minder geluk. Als blanke, Europese burger wordt ze aan het immokantoor afgewimpeld (ik belde later met een Belgische naam en toen was het appartement ineens niet meer verhuurd) en worden haar zakken nagekeken in de supermarkt. Hoe moet het dan zijn voor iemand van een andere huidskleur???
>>> Racisme is een schending van de mensenrechten, geen relatief begrip dat zogezegd als excuus voor eigen mislukking wordt misbruikt. Om dit nogmaals duidelijk te maken lijsten we in het dossier 'Racisme is' enkele getuigenissen op.
>>>> Wat is racisme voor jou? Heb je een gelijkaardige ervaring? mail naar [email protected]