Dat 50 mensen niet aan een tafel van 8 passen.
Dat het merkwaardig moeilijk blijft om je in te leven in andermans situatie, ook al bevind je je letterlijk in diens situatie. “Nothing is for free in Europe, he.” Blijkbaar is de menselijkheid daar in Europe ook niet for free.
Dat het OK is als Atheïst je ideologie op te dringen aan een andersgelovige, maar tegelijk bang te zijn om er zelf één opgedrongen te krijgen.
Hoe “ik” de plaats inneemt van “wij”. “Ik zou hier niet willen blijven.” “Zo’n geval wil ik niet in Europa.” “Als hier nu iets gebeurt, dan ben ik dood.”
Dat we ze moeten leren vissen, in wateren waar geen vissen meer overgebleven zijn.
Dat een 15-jarige visverkoper zonder enig toekomstperspectief het zichzelf aandoet. Dat een 5-jarig meisje dat plastiek zakken verkoopt er zelf voor kiest. Dat een weduwe met 7 kinderen nu eenmaal collateral damage is.
Dat zij meer dan ons hebben. Zij hebben tenslotte ooit de centen gehad om kathedralen te bouwen. Wij niet.
Dat Zuhal dankbaar is dat haar vader als arbeidsmigrant is gekomen, waardoor we haar vandaag gelukkig als “geluksbewaarder” kennen en niet als gelukszoeker.
Dat het schrijnende onbegrip waarop we stuiten als de maatschappij wordt gevoed door onwetende angsten en een gruwelijke eerlijkheid die we op onszelf niet durven toepassen.
Hoe pijnlijk dun het laagje beschaving wel niet is.
Dat Karl Marx het mis had. Dat politiek, eerder dan religie, opium voor het volk is.
Dat men best eens wat meer nadenkt. Wat dieper nadenkt, vooraleer men zijn gal spuwt zonder ruimte voor reflectie.
Dat als een tafel voor 8 niet past, je een tafel voor 50 kan bouwen.
Nora Ed-Daoui