Welk voorbeeld willen we geven?

Eén ding dienen we gemeen te hebben in al onze diversiteit: de keuze om altijd in dialoog te gaan en het menselijke in mekaar terug te vinden, want dat hebben we allemaal gemeenschappelijk.
Welk voorbeeld willen we geven?
 

Ongeloof, verwarring, onbegrip en vooral angst. Dit zijn de gevoelens waar ik als volwassene de laatste dagen mee zit na de aanslag en gijzelingen in Parijs en de aanslagen op moskeeën in Frankrijk. Als volwassene weet ik door ervaring - want wat is volwassen zijn anders dan door ervaring leren - hoe ik met mijn angst om kan gaan. Ik maak kritisch gebruik van verschillende informatiekanalen, lees uiteenlopende opiniestukken en luister naar inspirerende mensen. Mensen van allerlei komaf en geloof die de aanslagen veroordelen en er tegen ageren naar het voorbeeld van Ahmed Marabet.

Maar wat doen al die gruwelijke gebeurtenissen met kinderen en jongeren? Kinderen en jongeren hebben ook heel wat vragen over wat er gebeurd is in Parijs, maar zijn sterk afhankelijk van wat volwassenen hen aanleren. Zullen wij hen een context en perspectief bieden bij de gebeurtenissen. Zullen we hen aanmoedigen om zelf kritisch na te denken, maar ook te luisteren naar elkaar? Of zullen we hen leren veralgemenen door onze hokjes-mentaliteit aan hen over te dragen?

Kinderen en jongeren zeggen en doen wat volwassenen doen en zeggen. Nu al lees ik berichten over kinderen en jongeren die op school geconfronteerd worden met uitspraken als “het is de schuld van de islam”. Dit is het ergste wat we nu als volwassenen kunnen doen: kinderen en jongeren in onze angstige hokjes steken. Nochtans gebeurt dit vandaag als kinderen en jongeren hierover aangesproken worden op school of elders en met de vinger gewezen worden door volwassenen (en kinderen) puur omdat ze moslim zijn.

Heel wat kinderen en jongeren groeien nu al op in een samenleving waar zij zich niet in thuis voelen. Slechts 30 procent van de Vlaamse moslimjongeren voelt zich aanvaard door de samenleving. Zes op de tien moslimjongeren denken zelfs dat de Vlaamse maatschappij hen nooit als gelijke zal beschouwen. Bij meisjes is dat nog iets meer dan bij jongens (enquête GVA, 2013). Twintig procent van de Vlaamse jongeren wil geen moslims in België, één op de drie Vlaamse jongeren staat uitgesproken negatief tegenover moslims (onderzoek jeugdplatform, 2013). Jongeren met een etnisch-cultureel diverse achtergrond hebben disproportioneel veel te kampen met werkloosheid in vergelijking met hun leeftijdsgenoten. Velen van deze werkloze jongeren groeien bovendien op in armoede, want we weten dat meer dan 50 percent van de Marokkaanse en Turkse inwoners in België in kansarmoede leven.

Ik was zelf ooit zo’n kind dat zich niet thuis voelde in onze samenleving. Ik groeide op in ‘t stad waar het Vlaams Blok zegevierde. Waar de vraag of ze de absolute meerderheid en burgemeesterssjerp zouden halen met een cordon sanitair moest beantwoord worden. Op school werden wij door medeleerlingen en leerkrachten voortdurend geconfronteerd met het feit dat we anders - lees moslim - waren en nog eens buitenlandse roots hadden ook. Mijn zussen en ik werden nooit uitgenodigd op een verjaardagfeestje. Onze klasgenootjes kwamen nooit naar de onze. Nochtans verplichte mijn mama ons om iedereen van de klas uit te nodigen.

Mijn zussen, broer en ik zijn vaak razend geweest op onze ouders omdat ze naar een land zijn geëmigreerd waar ze ons niet moeten hebben. Maar als ze ons hier niet willen dan wij hun ook niet was mijn reactie toen! De fantasie dat er misschien een (Islamitische) staat zou bestaan waar wij er wel bij horen, waar verschillende mensen solidair zijn met mekaar, ongelijkheid en armoede bestrijden prioriteiten zijn en het klimaat geen bijzaak is, leek niet meer dan een illusie. Een utopie van belangrijke islamitische waarden.

Wat heeft er dan voor gezorgd dat ik geloof in en als politica werk maak van een democratische, seculiere en pluralistische samenleving? Toevalligheden spijtig genoeg. De juiste mensen op het juiste moment tegenkomen. Mensen die je als gelijke erkennen en behandelen. Via een nicht raakte ik betrokken bij een meisjeswerking van Kids (nu Kras) waar ik andere jongeren tegen kwam die dezelfde structurele uitsluiting mee hadden gemaakt als ik. Dit heeft mij doen inzien dat er veel kinderen en jongeren sukkelden om erbij te horen, niet alleen moslims of mensen met andere roots.

Ik ben dankbaar voor de kansen die we als burgers, via de politiek creëren door te investeren in organisaties zoals Kras of Samenlevingsopbouw. Hierdoor ben ik mij gaan inzetten in verschillende middenveld organisaties. Ik verdraag niet dat toeval nog steeds een grote rol speelt in de basisbehoefte van kinderen en jongeren om zich volledig deel te voelen van onze samenleving! Dit grondrecht wordt alsmaar meer met de voeten getreden. Daarom is de leefwereld van kinderen en jongeren met etnisch diverse roots versterken het enige waar ik radicaal in ben.

Kinderen en jongeren moeten zich thuis kunnen voelen in onze samenleving. Wij, volwassenen kunnen hen het voorbeeld geven. Zij hebben het recht om dat te eisen van ons. Hoe we hier werk van maken is een vraag die we met diversiteit moeten beantwoorden. Maar één ding dienen we gemeen te hebben in al onze diversiteit: de keuze om altijd in dialoog te gaan en het menselijke in mekaar terug te vinden, want dat hebben we allemaal gemeenschappelijk.

 

>>> Kif Kif dossier #Charlie Hebdo