Lamine’s familie hoopt dat ze duidelijkheid zal krijgen over de vele vragen en tegenstrijdigheden die nog steeds bestaan rond de dood van hun zoon.
Trigger warning: Onderstaande tekst bevat beschrijvingen van excessief politiegeweld.
In mei 2018 heeft Lamine een aantal maanden huurachterstand van zijn huis in Roeselare. De betrokken sociale huisvesting is een procedure gestart en heeft, na een vonnis van de vrederechter, besloten om over te gaan tot uithuiszetting. Wanneer in de voormiddag van 7 mei een deurwaarder, vergezeld van een assistent, een slotenmaker en twee agenten, voor zijn deur staan, ligt Lamine nog te slapen. Hij heeft geen idee van wat hem te wachten staat. De brieven die hem over zijn uithuiszetting berichten liggen namelijk nog ongeopend op zijn vensterbank.
Wanneer Lamine de deur opent, wordt hij overvallen door het nieuws. Hij zegt dat hij geen idee heeft waar hij naartoe kan gaan. Hij weigert te vertrekken. Er worden meer politieagenten opgeroepen. Dit is het begin van de gebeurtenissen die geleid hebben tot Lamine’s dood door verstikking tijdens deze politie-interventie. Ook volgens Alexis Deswaef, de advocaat van de familie Bangoura, is een buitenvervolgingstelling van de politieagenten “onbegrijpelijk en onaanvaardbaar”.
Desinformatie, verdraaiingen en onwaarheden in het onderzoek, het gebruik van buitenproportioneel geweld, fouten en nalatigheden door de politie, de straffeloosheid van de politie en de criminalisering van Lamine en zijn familie maken de buitenvervolgingstelling onbegrijpelijk.
De dood van Lamine Bangoura is een achthonderd pagina’s tellend dossier geworden. Het dossier van het onderzoek zit vol tegenstrijdigheden, bedenkingen en onwaarheden. Hoe kon het dan toch gebeuren dat de agenten, ondanks alle bedenkingen, niet vervolgd werden en er geen openbaar proces is geweest?
In dit artikel gaan we in op de belangrijkste punten die de buitenvervolgingstelling van de agenten onbegrijpelijk maken: desinformatie, verdraaiingen en onwaarheden in het onderzoek, het gebruik van buitenproportioneel geweld, fouten en nalatigheden door de politie, en de straffeloosheid van de politie in contrast met criminalisering van Lamine en zijn familie.
Onwaarheden en misinformatie in het onderzoek
Net als in veel andere gevallen van politiegeweld zit het onderzoek naar de dood van Lamine vol onwaarheden en verdraaiingen om de schuld bij het slachtoffer te leggen. Sommige van deze onwaarheden lijken zelfs georganiseerd te zijn.
Ten eerste zijn de betrokken agenten in het onderzoek naar Lamine’s dood veel te laat verhoord. De deurwaarder en zijn assistent, net als de medische hulpverleners, werden nog op dezelfde dag van het incident verhoord. De agenten werden echter pas meer dan een maand later verhoord. Dit staat een eerlijk onderzoek in de weg. Het gaf de agenten immers de tijd om van tevoren samen te komen en een eenduidig verhaal op te maken.
De betrokken agenten hebben in de maand vóór de officiële verhoren al samenkomsten gehad. Zo hadden ze ruim de tijd om hun visies op de gebeurtenissen op elkaar af te stemmen.
Bovendien is het in strijd met verplichtingen die voortvloeien uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dit houdt namelijk in dat er bijzondere procedures in werking treden als er iemand sterft tijdens een interventie van politie. Eén van die verplichtingen voorziet dat de agenten onmiddellijk van elkaar gescheiden worden en apart verhoord worden. Echter in het geval van de dood van Lamine hebben de betrokken agenten in de maand vóór de officiële verhoren al samenkomsten gehad. Zo hadden ze ruim de tijd om hun visies op de gebeurtenissen op elkaar af te stemmen.
Ten tweede haalden de betrokken agenten allerlei excuses en mogelijke onwaarheden aan om hun daden te rechtvaardigen onder het voorwendsel dat Lamine zich geagiteerd gedroeg.Zo zeggen de agenten in de verhoren dat ze zijn overgegaan tot fysieke dwang omdat Lamine hen zou hebben bedreigd met een mes. Ze vertellen dat Lamine op de sofa is gaan staan en hen op dat moment bedreigde met een mes waardoor er direct gevaar was. Nochtans blijkt uit de getuigenissen van één of twee agenten die dit tegenspreken en de geluidsopnames van de gesprekken op de politieradio dat Lamine veel eerder in de tijdlijn van de opeenvolgende gebeurtenissen met een keukenmes zou hebben rond gezwaaid en het daarna op een tv-meubel weggooide. Eén van de agenten zegt het mes vervolgens in een berging gegooid te hebben. Daar werd het tijdens het onderzoek uiteindelijk ook teruggevonden.
De agenten hadden een korte bespreking met elkaar in de gang waarna zij besloten om fysiek geweld te gebruiken omdat het “wel lang genoeg geduurd had”. Op het moment dat ze zich op Lamine wierpen was er dus geen sprake van een mes, noch een hond, noch een andere urgente bedreiging.
Ook beweren de agenten dat de hond van Lamine Bangoura, die volgens hen agressief was, een bedreiging voor hen was. De hond werd echter op aandringen van een agent die gespecialiseerd was in honden, al veel eerder door Lamine buitengezet in de tuin.
Pas lange tijd na deze gebeurtenissen hadden de agenten, volgens verschillende getuigenissen, een korte bespreking met elkaar in de gang van Lamine’s huis waarna zij besloten om fysiek geweld te gebruiken omdat het “wel lang genoeg geduurd had”. Op het moment dat ze zich op Lamine wierpen was er dus geen sprake van een mes, noch een hond, noch een andere urgente bedreiging.
Verder zijn er in het onderzoek ook bewust bewijzen genegeerd en zelfs verhuld. Zo maakte de assistent van de deurwaarder een video terwijl Lamine werd vastgebonden. De video, die een tiental minuten voor zijn dood werd opgenomen,, is maar veertig seconden lang omdat een van de agenten de assistent beval om te stoppen met filmen. Maar zelfs het veertig seconden durende videomateriaal heeft de Raadkamer, die de buitenvervolging uitsprak, blijkbaar niet eens bekeken terwijl het heel relevant is om de proportionaliteit van de gebruikte dwang te evalueren.
Buitenproportioneel geweld en oneigenlijk gebruik van methodes
Volgens de uitspraak van de Raadkamer werden de agenten geconfronteerd met “bedreigend en agressief gedrag” en was het geweld dat ze gebruikten wel proportioneel. Is een huurachterstand met de dood bekopen dan niet buitenproportioneel? Laten we hier met een juridische blik naar kijken.
Aan een monopolie van geweld, zoals in het geval van de politie, zijn volgens Deswaef bepaalde voorwaarden verbonden: “de legitimiteit, de proportionaliteit, de absolute noodzakelijkheid ervan”. Wanneer we deze drie voorwaarden bekijken in de zaak van Lamine, valt ten eerste de legitimiteit van het gebruikte geweld te betwijfelen volgens Deswaef.
Hierbij kunnen we ons afvragen of een dergelijke politie-interventie bij Lamine’s huisuitzetting noodzakelijk was en niet vermeden had kunnen worden. Op het moment dat de deurwaarder en de wijkagenten erachter kwamen dat Lamine niet op de hoogte was van zijn uithuiszetting, hadden zij kunnen besluiten om de uithuiszetting kort uit te stellen. Om escalatie te voorkomen en Lamine de kans te geven om zijn spullen bij elkaar te zoeken, hadden ze kunnen besluiten om (een paar uur) later terug te komen na de andere uithuiszetting die nog op hun planning stond.
De agenten hielden Lamine, ook nadat hij al vastgebonden en dus overmeesterd was, met kracht en met hun volle gewicht in de horizontale positie waardoor hij stikte.
Vervolgens is de manier waarop de fysieke dwang plaatsvond zeer problematisch en niet proportioneel. Er zijn fouten gemaakt bij het gebruik van de technieken van dwang. Zo duwden enkele agenten met hun volle gewicht op Lamine’s schouders nadat hij op zijn buik op de sofa was gegooid. Deze ventral decubitus position methode is normaal gezien bedoeld om een persoon in de handboeien te slaan om meteen daarna de persoon weer in verticale positie terug te brengen om zo mogelijke verstikking te vermijden. In verschillende landen is deze methode zelfs verboden. Bij Lamine gebruikten de agenten deze techniek op een oneigenlijke manier: de agenten hielden Lamine, ook nadat hij al vastgebonden en dus overmeesterd was, met kracht en met hun volle gewicht in de horizontale positie waardoor hij stikte.
Daarenboven is het materiaal dat de agenten gebruikten om Lamine vast te binden dubieus. Zo waren de banden die de agenten rond Lamine’s middel spanden geen officieel politiemateriaal maar waren zij afkomstig van de laadwagen van de arbeiders die Lamine’s meubels zouden ophalen. Ook waren de meeste betrokken agenten zelfs niet getraind in het gebruik van de juiste colsonbanden.
Fouten en nalatigheden van de agenten
Ook in de laatste momenten van Lamine’s leven hebben de agenten fouten gemaakt en hebben ze vitale handelingen nagelaten. Volgens Deswaef zouden de agenten daarom op z’n minst vanwege schuldig verzuim moeten worden doorverwezen naar de rechtbank.
Terwijl ze Lamine op de sofa vastbonden waren er duidelijke aanwijzingen dat de lichamelijke toestand waarin Lamine verkeerde alarmerend verslechterde. Lamine werd namelijk rustig, maar geen van de agenten die bovenop hem zaten controleerde of Lamine nog ademde of een polsslag had.
Terwijl ze Lamine op de sofa vastbonden waren er duidelijke aanwijzingen dat de lichamelijke toestand waarin Lamine verkeerde alarmerend verslechterde.
Ook bij het onderzoek achteraf werden speeksel en bloed teruggevonden op de sofa. De betrokken agenten getuigden later ook dat er schuim op Lamine’s lippen stond. Ze hadden op het moment dat ze dit opmerkten moeten beseffen dat er iets mis was en ze hadden actie moeten ondernemen.
Zeker even kwalijk is dat één van de agenten tegen de ambulanciers, nadat die gebeld werden en gearriveerd waren, zei dat Lamine nog steeds gewelddadig was. Lamine was op dat ogenblik nog geboeid op de rug en vastgebonden met aangespannen colsonbanden. Eén van de agenten zou hebben gezegd aan de ambulanciers: “hij doet alsof hij dood is”, terwijl Lamine op dat moment waarschijnlijk al overleden was.
Straffeloosheid van de agenten
Ondanks alle ongerijmdheden en onwaarheden in het dossier worden de agenten in juni 2020 door de raadkamer van Kortrijk buiten vervolging gesteld.
“Het gebruikte geweld door de agenten is gerechtvaardigd en proportioneel als antwoord op het dreigende en agressieve gedrag waar ze mee geconfronteerd werden,” vat Alexis Deswaef de uitspraak van de Raadkamer in één zin samen. Zaak afgehandeld. Dat is onaanvaardbaar.
Of de agenten wel of niet veroordeeld moeten worden, zou de rechtbank moeten beslissen. Er zou een eerlijk proces moeten komen. Maar er is geen proces geweest. Intussen zijn er ook geen verdere maatregelen genomen. De agenten zijn niet geschorst, en werken nog steeds als politieagent. Volgens Veronique Clette van het Comité Justice Pour Lamine duidt dit “op een georganiseerde straffeloosheid, zoals bij veel andere racistische politie-interventies waarbij het slachtoffer sterft”.
Criminalisering van Lamine en zijn familie
De straffeloosheid van de politie staat in schrijnend contrast met de criminalisering en ontmenselijking van Lamine en zijn familie. Lamine wordt na zijn dood verkeerd geframed en gecriminaliseerd. Zo beschrijven de agenten Lamine tijdens de verhoren als “onmenselijk sterk” en “reusachtig groot”. De manier waarop zij dit herhalen en blijven benadrukken ontmenselijkt hem. Lamine’s familie liet ons een foto zien van zijn lichaam nadat hij overleden was. Het kwam helemaal niet imposant over.
De agenten deden Lamine dus af als gevaarlijk en bedreigend terwijl alles erop wijst dat het klimaat van onrust door de politie zelf werd veroorzaakt: door hun gedrag, het geweld dat ze gebruikten en het opvallend hoge aantal politieagenten - acht - tegenover één persoon.
De agenten proberen op allerlei manieren om Lamine in eerste instantie als schuldige af te schilderen. Eén van die manieren is door te benadrukken dat Lamine onder invloed was. Dat werd ook bevestigd in het autopsierapport. Volgens toxicologen is de gemeten dosis een gebruikelijke hoeveelheid voor recreatief gebruik. Ook in andere gevallen van politiegeweld wordt dit vaak met terugwerkende kracht als argument gebruikt voor het verklaren en rechtvaardigen van sterfgevallen in handen van de politie. De andere kant hiervan wordt echter zelden belicht: namelijk dat de politie bij gebruik van fysieke dwang extra alert had moeten zijn op Lamine’s lichamelijke gesteldheid.
De agenten deden Lamine dus af als gevaarlijk en bedreigend terwijl alles erop wijst dat het klimaat van onrust door de politie zelf werd veroorzaakt: door hun gedrag, het geweld dat ze gebruikten en het opvallend hoge aantal politieagenten - acht - tegenover één persoon.
De familie van Lamine werd in de nasleep van zijn dood op verschillende momenten in het onderzoek en de gerechtelijke procedures onwaardig en onmenselijk behandeld. Toen de familie bijvoorbeeld toestemming wilde vragen om Lamine’s lichaam in Guinee te begraven, zei een politieagent tegen hen “we zijn hier in België, niet in Afrika”.
De familie heeft Lamine na al die jaren nog altijd niet kunnen begraven. Het lichaam van de jongeman ligt nog altijd in een koelcel. De mortuariumkosten zijn inmiddels opgelopen tot meer dan 30.000 euro.
Vandaag is een belangrijke dag
Vandaag, 4 februari, wordt de zaak gepleit voor de Kamer van Inbeschuldigingstelling van het Hof van Beroep in Gent. Na de pleidooien zal de Kamer van Inbeschuldigingstelling besluiten om de agenten wel of niet door te sturen naar de correctionele rechtbank. Het arrest van de Kamer van Inbeschuldigingstelling wordt verwacht in de loop van deze maand.
Lamine is dood. Wat de uitkomst vandaag ook zal zijn, Lamine’s familie krijgt er hun broer en zoon niet meer mee terug. Toch is vandaag voor hen een zeer belangrijke dag. De uitkomsten van de pleidooien vandaag zullen namelijk bepalen of er alsnog een openbaar proces komt. Volgens Deswaef moet “ook duidelijk worden hoe het onderzoek samenhangt van onwaarheden, georganiseerde afleidingsmanoeuvres en nalatigheden”. Lamine’s familie hoopt dat ze duidelijkheid zal krijgen over de vele vragen en tegenstrijdigheden die nog steeds bestaan rond de dood van hun zoon. “Stel u voor,” zegt Lamine’s vader Jean-Pierre Bangoura, “we gaan nog steeds door grote pijn en we kennen nog steeds de waarheid niet.” Ze hopen dat de waarheid wordt achterhaald. Dat er gerechtigheid komt voor Lamine.
Deze gerechtigheid is niet alleen van belang voor Lamine’s nabestaanden, maar ook voor de bredere maatschappelijke context van institutioneel racisme en politiegeweld. Voor het doorbreken van een systeem waarin racistisch en dodelijk politiegeweld toegedekt kan worden en agenten onaantastbaar zijn.
#JusticePourLamine
Over de auteur:
Karin Schuitema studeerde archeologie van het Midden-Oosten en deed onderzoek in onder andere Syrië, Egypte en Turkije. Haar onderzoek kwam steeds meer op het snijvlak van geschiedenis, antropologie en politiek te liggen. Zo voerde zij etnografisch en stedelijk onderzoek uit in Istanbul en werkte zij als onderzoeker in conflictstudies op Cyprus. Zowel in deze landen als in Nederland was zij op zowel persoonlijk als op onderzoeksvlak betrokken bij het thema migratie. Visueel beeld, met name fotografie, is vaak een belangrijk onderdeel van haar werk en onderzoek.