Lamine’s lichaam is geen waarborg

Op zondag 7 november werd in Brussel een protestbijeenkomst georganiseerd om het lichaam van Lamine Bangoura op te eisen voor een waardige begrafenis. Zelf kwam ik die middag wat te vroeg aan op het Patrice Lumumbaplein, waar de bijeenkomst zou plaatsvinden. Er was nog niemand te zien en dus wandelde ik een rondje in de zijstraten, waar op elke straathoek al een politiebus vol agenten stond en de spanning voelbaar was. Zoveel politie op de been. Op het Patrice Lumumbaplein is er uiteindelijk een kleine opkomst van mensen, koud, triest, verslagen. ‘Le corps de Lamine n’est pas un bien meuble!’ scanderen de aanwezigen.

Lamine Bangoura. Kennen jullie zijn naam nog? In Mei 2018 stikte de zevenentwintigjarige in handen van de politie, op een gelijksoortige manier als George Floyd. Lamine kon zijn huur niet betalen en dat kostte hem zijn leven. Dood door een huurachterstand van 1.500 euro, in dit land. Dood vanwege 1.500 onbetaalde euro’s: buiten alle proporties.

Al sinds zijn dood in mei 2018, meer dan drie jaar geleden, ligt Lamine’s lichaam verzegeld in een koelcel van een begrafenisondernemer in het Brusselse Molenbeek. De begrafenisondernemer wil Lamine’s lichaam alleen vrijgeven als de familie dagelijkse ‘huur’ van de koelcel heeft betaald die vanaf mei 2018 is opgelopen tot een totaal van 30.000 euro. Een exorbitant hoog bedrag dat de familie onmogelijk kan betalen. Lamine’s lichaam lijkt gebruikt te worden als ‘borg’ door verschillende instanties, zowel particulier als vanuit de overheid. Intussen blijft de waarheid rondom zijn dood verborgen en lijkt gerechtigheid ver weg.

Na Lamine’s dood in 2018, beslist de Kamer van Inbeschuldigingstelling in 2020 dat de betrokken agenten niet zullen worden vervolgd. Ondanks het feit dat de familie in beroep gaat vanwege de vele tegenstrijdigheden en onwaarheden in het dossier, werd in februari 2021 opnieuw beslist tot buitenvervolgingstelling van de agenten. Er komt geen aanvullend onderzoek, de zaak geraakt niet tot aan een Belgische rechtszaal, waarom mag de familie Lamine dan nog altijd niet begraven? 

In een blog beschrijven de leden van het Comité Justice Pour Lamine stapsgewijs wat er na zijn dood precies gebeurde met Lamine’s lichaam. Hoe verschillende institutionele en particuliere verantwoordelijken, van de politie, tot de begrafenisondernemer, rechter, magistraten en officieren van justitie, de teruggave van het lichaam aan de familie belemmeren. Het dwarsbomen van het begraven van het lichaam en de daardoor ontstane financiële schuld van de familie Bangoura dragen bij aan de institutionele verhulling van de waarheid en aan de criminalisering en ontmenselijking van de slachtoffers. Hieronder licht ik een paar van deze belemmeringen toe. 

Wat er gebeurde met Lamine’s lichaam

Nadat Lamine op 7 mei 2018 in zijn eigen huis in handen van de politie stierf, werd zijn lichaam overgebracht naar een ziekenhuis in Brugge. Lamine’s lichaam ligt in een zak en alleen zijn hoofd was zichtbaar. De familie die naar het ziekenhuis kwam, mocht zijn lichaam niet aanraken. Lamine’s jongere broer zag dat er bloed van zijn hoofd drupte.

Op de tweede dag was de uitvaartondernemer aanwezig om het lichaam op te halen en de familie kreeg opdracht het ziekenhuis te verlaten. De politie was in groten getale aanwezig bij het ziekenhuis en bracht Lamine’s lichaam naar een begrafenisondernemer in Brussel, waar hij vandaag nog altijd ligt.
De dag nadien ging de familie Bangoura naar dat uitvaartcentrum in de hoop het lichaam van hun overleden zoon, broer en oom te bezoeken, maar de begrafenisondernemer laat weten dat hij de familie niet daar wil zien en dat hij degene is die bij hen thuiskomt en niet andersom. "Ik wil geen problemen met de politie krijgen”, zou hij gezegd hebben.

Op 15 mei 2018 ontving de familie een brief van de onderzoeksrechter waarin hun wens om Lamine in zijn geboorteland Guinee te begraven, geweigerd. De opgegeven reden is dat het lichaam van de overledene wettelijk gezien op Belgisch grondgebied moet blijven zolang de procedures niet zijn afgerond. Wel werd de begrafenisondernemer in diezelfde brief verzocht om Lamine’s lichaam te begraven. In dat laatste geval zou dit gebeuren zonder dat de familie het lichaam van hun zoon opnieuw heeft kunnen zien en zonder de voor hen belangrijke begrafenisrituelen uit te voeren, zoals het wassen van het lichaam. Op die manier zou de familie een waardig afscheid worden ontnomen. Daarenboven had de familie op dat moment nog altijd geen autopsierapport ontvangen. Dat kwam pas acht maanden later- een abnormaal lange tijd. De familie weigert dan ook dat het lichaam van Lamine in België zal worden begraven zonder dat zij hem nog eens konden zien en zonder het autopsieverslag te hebben kunnen lezen. Bovendien lijkt het erop dat de begrafenisondernemer onder druk staat van politie en justitie om het lichaam te begraven. 

Financiële schulden als drukmiddel?

Iets anders wat bijdroeg aan het feit dat Lamine’s lichaam in die tijd nog steeds in de koelcel lag en daar nog steeds ligt, zijn de onduidelijke verantwoordelijkheden van het OCMW van Roeselare en het OCMW van Willebroek. Nadat de familie Bangoura bij het OCMW een aanvraag had ingediend voor financiële steun voor de mortuariumkosten, wordt hun aanvraag doorgespeeld van het OCMW van Roeselare (gemeente waar Lamine woont) naar het OCMW van Willebroek (gemeente waar de ouders wonen). De communicatie over en weer tussen de beide OCMW’s neemt een aantal maanden in beslag. In December 2018 was er sprake dat het OCMW van Willebroek de volledige kosten van de begrafenisondernemer zou dekken tot er eind februari een afwijzingsbrief komt van datzelfde OCMW.

Dit was het begin van een spiraal van schulden rond de dood van Lamine. De voormalige advocaat van Lamine’s familie drong er bij de familie op aan om de erfenis van Lamine niet over te nemen en de rekening van de begrafenisondernemer niet te betalen. De mortuariumkosten zijn namelijk Lamine’s voornaamste financiële schuld. Tegelijkertijd raakte de familie verwikkeld in een onderhandeling die alle kenmerken heeft van chantage: namelijk vrijgave van het lichaam in ruil voor het laten vallen van de aanklachten en een eventuele rechtszaak. Terwijl de familie Bangoura het autopsieverslag nog altijd niet heeft gekregen, het lichaam van hun zoon een onderhandelingsmiddel lijkt te zijn geworden voor de advocaat van de familie en de advocaten van de agenten, en de twee OCMW’s naar elkaar wijzen voor de financiële afhandeling van de zaak, lopen de mortuariumkosten op met 25 euro per dag. 

Vandaag, meer dan drie jaar na de dood van Lamine, overschrijden de kosten voor het bewaren van zijn lichaam 30.000 euro. De begrafenisondernemer is er van overtuigd dat de familie dit bedrag aan hem verschuldigd is. De familie Bangoura heeft echter afgezien van de successierechten en dat betekent dat deze schuld wettelijk alleen aan Lamine zelf toebehoort. Voor het innen van de 30.000 euro zou de begrafenisondernemer zich, volgens de nieuwe advocaat van de familie, dus moeten wenden tot de staat.

Al deze gebeurtenissen rondom het dode lichaam van Lamine en deze hoge schuld die tot stand kwam door allerlei gerechtelijke uitstel, zorgen ervoor dat de familie zich noodgedwongen daarop focust. Deze financiële schuld lijkt bijna een tactiek om de wettelijke handelingsbekwaamheid van de familie en hun zoektocht naar de waarheid rondom Lamine’s dood te belemmeren. Lamine’s lichaam lijkt dus geconfisqueerd te zijn, lijkt eigendom geworden van de begrafenisondernemer, ofwel van de staat, te zijn ingezet als drukmiddel of borg.

Ontmenselijking en criminalisering

Deze racistische behandeling en ontmenselijking van Lamine en zijn familie houden niet op bij Lamine’s dood. Ook na zijn dood wordt hij als onmenselijk afgeschilderd en wordt zijn familie onmenselijk behandeld. Het gaat zelfs zover dat Lamine en zijn familie niet als slachtoffers maar voortdurend als verantwoordelijken worden gezien. Een jongen komt om in handen van de politie en alle verantwoordelijkheid wordt bij hem gelegd. Zelfs dat hun zoon na bijna vier jaar nog altijd in een koelcel in Brussel ligt, is volgens dit systeem de verantwoordelijkheid van de familie zelf. Diezelfde familie wordt nu geacht de bovenmatig hoog opgelopen ‘huur’ van de koelcel waarin zijn lichaam nog altijd ligt, te betalen en wordt zijn lichaam zelfs ingezet als onderhandelingsmiddel.

Een lichaam kan en mag in geen enkele situatie ingezet worden als borg! De familie heeft het recht om hun zoon te zien, recht op een menswaardig afscheid, het recht om hun zoon te kunnen begraven en eindelijk te kunnen rouwen. Het Belgische rechtssysteem heeft gefaald. 

Het was een kleine opkomst daar op het Patrice Lumumba plein op 7 november. Waar blijft de massale kritiek op deze racistische, neokoloniale structuren? De stemmen tegen de criminalisering en ontmenselijking van de slachtoffers? Waar blijft de massale steun voor de familie van Lamine en andere slachtoffers?

Voor financiële steun aan de familie Bangoura:
https://www.paypal.com/paypalme/JusticeForLamineBang
BE76 0004 6033 2795



Over de auteur:

Karin Schuitema studeerde archeologie van het Midden-Oosten en deed onderzoek in onder andere Syrië, Egypte en Turkije. Haar onderzoek kwam steeds meer op het snijvlak van geschiedenis, antropologie en politiek te liggen. Zo voerde zij etnografisch en stedelijk onderzoek uit in Istanbul en werkte zij als onderzoeker in conflictstudies op Cyprus. Zowel in deze landen als in Nederland was zij op zowel persoonlijk als op onderzoeksvlak betrokken bij het thema migratie. Visueel beeld, met name fotografie, is vaak een belangrijk onderdeel van haar werk en onderzoek.