Eigenlijk voel ik me meer een geboren en getogen Vlaming dan een Marokkaan. Maar bij u wist ik niet zeker wie of wat ik was. U gaf me een raar jij-hoort-er-niet-bij gevoel.
Beste Meneer Brentjens,
Vlak na de verkiezingen, op 16 oktober 2012, las ik op deredactie.be dat u de nieuwe burgemeester van Turnhout bent geworden. Proficiat. Voortaan is uw formele aanspreektitel meneer de burgemeester. Mag ik me als oud-leerling toch het privilege toe-eigenen om u meester Brentjens te noemen?
Weet u nog wie ik ben? Hamid, dat kleine Marokkaantje met kroezelhaar dat in het
3e –en 5e studiejaar in uw klas soms kattenkwaad uithaalde en enorme konijnentanden had. Dat overactief jongetje dat heel goed kon voetballen en vooral niet tegen zijn verlies kon. Herinnert u zich weer wie ik ben? Wel meester Brentjens, ik heb 2 keer slecht nieuws: ik geraak enerzijds niet van mijn moeilijk te kammen kroezelhaar af en ik ben nog altijd niet vergeten hoe u mij fysisch mishandelde in de klas.
Eigenlijk voel ik me meer een geboren en getogen Vlaming dan een Marokkaan. Maar bij u wist ik niet zeker wie of wat ik was. U gaf me een raar jij-hoort-er-niet-bij gevoel. Tussen ons gezegd, buiten de prachtige Marokkaanse stranden en de heerlijke halal-hamburgers bij de McDonald’s voel ik me tot de Marokkaanse identiteit aangetrokken zoals Bart De Wever zich tot de Belgische aangetrokken voelt.
Eigenlijk was het best leuk in uw klas. Ik en mijn Marokkaanse klasgenootjes kregen de nodige zorg en aandacht van u. De autochtone leerlingetjes niet; waarom weet ik niet. Als leerkracht wendde u het didactisch materiaal op de meest creatieve manieren aan. Toen u mij bijvoorbeeld bij mijn lichaam nam en mijn hoofd verschillende keren in de vuilbak stak, kwam ik al snel tot de constatering dat een vuilbak vier gelijke zijden had. De stank van de vuilbak nam ik er bij; studeren vergt een zekere mentale en – in mijn geval ook – een fysische inspanning. Ik hoop dat u niet dezelfde studiemethoden toepaste op de kinderen van basisschool De Smiskens, want de flauwe jeugd van tegenwoordig kan niet meer tegen een stootje.
Ik wist ook niet hoe ver een meetlat van 60 centimeter reikte totdat u ons daarmee op onze vingertjes sloeg. En uw handen. Die waren zo zacht. Toen u ons een draai rond onze oren gaf, ervoeren we terstond hoe uw vaderlijke liefde in onze trommelvliezen klonk. Het grappigste waren de acrobatische toeren die u soms met uw vinger uithaalde in uw uiterst rekbare neus. We moesten er toegegeven altijd stiekem om lachen. Zeg eens meester Brentjens, dat waren toch tijden in het Sint-Willebrordcollege, niet?
Al bij al is het goed gekomen met ons. Sommige van mijn klasgenootjes hebben met succes hun schoolcarrière niet afgemaakt. Ik herinner me nog heel goed dat ze na de schooljaren bij u zich niet meer aangesproken voelden tot het onderwijs. Schoolmoeheid noemen ze dat. Geen paniek hoor, we hebben het u vergeven … of toch niet.
Tenslotte is er vooral 1 geval dat me is bijgebleven. Laten we hem, uit respect voor zijn privacy, Karim noemen. Sinds hij bij u in de klas heeft gezeten is het bergaf gegaan met hem. Nu is hij 30 jaar, kampt hij met complexen – een laag zelfbeeld en weinig zelfvertrouwen – en verkeert hij in de werkloosheid. En ikzelf? Wel, ik heb een toffe en niet slecht betaalde baan en zit in mijn voorlaatste jaar op de hogeschool. Maar vergeleken met de anderen is mijn geval misschien even uniek als de enorme konijnentanden die ik had.
[onderschrijven de inhoud van deze brief als getuigen: Houssin Ben Hadach, Youssef Ben Hadach, Mohamed Ben Hadach, Seyfedine El Mesaoudi, Mustapha Zgaoui, Tofik El Mousati, Mohamed Charaï, Abdeslam Maqrane]
Lees hier het weerwoord van Hamid na een reactie van Dhr. Brentjens